Lastige ouders door onbegrip van professionals
On 16/06/2014 by Redactie Standard“Mijn vader was zogenaamd een lastige man”, zegt hogeschooldocent Wim Goossens. “Hij was namelijk de enige socialist in een voor de rest katholiek dorp. Toen de pastoor bij ons langs kwam om te zeggen dat mijn ouders nog een kind moesten krijgen, zei mijn vader dat als hij een kindje wilde, de pastoor het zelf maar moest maken en dat het anders een kwestie tussen man en vrouw was. Nu was die pastoor ook geestelijk adviseur van de basisschool en dat kwam de naam van mijn ouders op school dus niet ten goede. Mijn ouders waren toen ineens lastige ouders geworden. Tegenwoordig gebeurt dit niet meer op deze manier, maar in de zorg zie je wel vaak nog van dit soort dynamieken tussen ouders en hulpverleners”.
Lastige ouders
De ouderschapsexpert van Zuyd Hogeschool maakte een rondgang langs negen werkers in de verstandelijk gehandicaptenzorg om in kaart te brengen waaraan zij denken bij de term “lastige ouders”. Daaruit kwamen elf verschillende typeringen, variërend van afwezige tot negatieve ouders en van superouder tot agressieve ouder. “Het type dat ik zelf bijvoorbeeld heel interessant vind is de interrumperende ouder. Dat is de ouder die niet meewerkt aan het behandelplan dat de professional uitgedacht heeft en daar hebben mensen vaak verdraaid goede redenen voor. Dan zegt zo’n hulpverlener met alle goede bedoelingen tegen een moeder dat ze er eens wat meer uit moet gaan met de kinderen. Maar die mevrouw heeft niet maar één kind. Het zijn er vier. En vader is internationaal vrachtwagenchauffeur. Zij is dus alleen maar bezig met survival. Zo iemand is helemaal geen lastige ouder, want ze kán helemaal niet meewerken aan zo’n plan”.
Professioneel perspectief
Goossens, die zelf ook ouder is van een zoon met een ernstige verstandelijke beperking kan ook zo’n voorbeeld geven uit zijn eigen ervaringen met hulpverleners. “Een begeleider belde me een tijd geleden op om me te vragen wat voor soort Pizza mijn zoon lekker vond. Achteraf hoorde ik dat de gedragswetenschapper het daarmee niet eens was geweest en gezegd had dat de betreffende begeleider dat aan mijn zoon zelf had moeten vragen. En dat is begrijpelijk als je bedenkt dat diegene vanuit een ontwikkelingspsychologisch perspectief redeneerde, maar tegelijk niet wist dat mijn zoon helemaal niet kan praten. Dan zie je dus dat het heel begrijpelijk is dat professionals op hun manier redeneren, maar dat dat vaak niet aansluit bij de werkelijkheid van de ouders.
Herwaardering van de ouderrol
Er zou volgens Goossens een herwaardering van de rol van ouders moeten plaatsvinden in de zorg. “Ik heb een zoon die al 20 jaar in de zorg zit. Ik heb ze eens geteld, maar we zijn in die 20 jaar circa 250 hulpverleners tegengekomen. De continue factor? Dat zijn mijn vrouw en ik. Ouders dus. Professionals werken met kinderen in diensten met beperkte uren, maar ouders zijn 24 uur per dag met hun kinderen bezig. Professionals komen en gaan, maar ouders blijven altijd ouders”.
Professionals moeten volgens hem meer erkennen dat ouders een andere, meer prominente rol in het leven van hun kind spelen dan dat hulpverleners dat doen. “Ouders zijn er vanaf het begin bij. Hulpverleners niet. De beperking van hun kind is iets dat ouders overkomt. Zij kiezen daar niet voor. Hulpverleners werken met kinderen met een beperking omdat ze dat graag willen. Ouders maken deel uit van de leefwereld van een kind, terwijl hulpverleners een onderdeel zijn van de systeemwereld. Hulpverleners zoomen vaak in op een specifiek probleem, waar ouders het totale kind zien. Die rollen zijn dus twee volstrekt verschillende. Daarvan moet je je bewust zijn als je met ouders te maken krijgt die in jouw beleving ‘lastig’ doen”, zo betoogt Goossens.
Meer centrale rol in de zorg
Eén van de dingen die goede professionals volgens Goossens doen, is mensen vragen om de voorgeschiedenis te vertellen. Dat zorgt dat je als hulpverlener laat zien dat je als passant invoegt in het leven van de ouders en het kind. Goossens: “We hebben een hulpverlener die elk verslag doorstuurt naar mij als ouder, omdat ze zelf aangeeft dat zij niet de continue factor in zijn leven zal zijn, maar wij als ouders wel”.
Professionals hebben bovendien vaak een eigen agenda waarover ze het met ouders willen hebben, maar ouders zitten dan vaak met hele andere zaken. “Zo was er ooit een juf die met me wilde praten over dat mijn zoon niet kon lezen en schrijven, terwijl ik merkte dat hij zich in de klas niet veilig voelde. Dáár wilde ik het dus over hebben. En voor je het weet zit je dan in een aanvaring en ben je een lastige ouder. Ouders ruimte geven om zelf bespreekpunten aan te dragen is dus van groot belang”.
Ouders serieus nemen
Het serieus nemen van ouders kan op een hoger plan getild worden door de manier waarop hulpverleners zich ten opzichte van hen opstellen. Het stellen van reflectieve vragen kan daarin helpend zijn. Goossens: “Dat brengt het denkproces bij ouders verder. Ouders bedenken dan vaak oplossingen die je zelf in de verste verte niet had kunnen bedenken. En vaak wérken die oplossingen gewoon. Betrek ouders dus ook bij besprekingen en durf behalve over de inhoud ook over de interactie en de betrekking te praten met hen. Maak het bespreekbaar als er in de relatie tussen jou en de ouders iets niet lekker zit”.
Kritisch is Goossens over de gevolgen voor ouders van het verkeerd toepassen van oplossingsgericht werken. “Dat wordt dan vaak door hulpverleners die niet of niet goed getraind zijn in die methodiek, geïnterpreteerd alsof er niet over het verleden gepraat zou mogen worden omdat dat immers ‘probleemdenken’ zou zijn. Oplossingsgericht werken vind ik een prima idee, maar laten we ervoor uitkijken dat dat het onmogelijk maakt om ouders erkenning te geven voor hetgeen ze tot op dat moment hebben doorstaan”.
Koken
Tenslotte stelt de ouderschapsexpert vast dat het vaak de kleine dingen zijn die het hem doen: “Ik sprak laatst een oude moeder van in de 70 met een volwassen kind in de zorg. Zij vertelde in tranen dat ze zo graag nog eens voor haar kind had willen koken, maar dat de mensen van de instelling zeiden dat ze een centrale keuken hebben. Het zou voor die vrouw zóveel betekenen als ze gewoon eens op die groep mocht koken. zo simpel kan het zijn”.
Interessant artikel? Meld u dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
You may also like
Archieven
- april 2024
- maart 2024
- februari 2024
- januari 2024
- december 2023
- november 2023
- oktober 2023
- september 2023
- augustus 2023
- juni 2023
- mei 2023
- april 2023
- maart 2023
- februari 2023
- januari 2023
- december 2022
- november 2022
- oktober 2022
- september 2022
- juni 2022
- mei 2022
- februari 2022
- januari 2022
- december 2021
- november 2021
- oktober 2021
- september 2021
- augustus 2021
- juni 2021
- april 2021
- maart 2021
- februari 2021
- januari 2021
- november 2020
- oktober 2020
- september 2020
- augustus 2020
- juli 2020
- juni 2020
- mei 2020
- april 2020
- maart 2020
- februari 2020
- januari 2020
- december 2019
- november 2019
- oktober 2019
- september 2019
- augustus 2019
- juni 2019
- mei 2019
- april 2019
- maart 2019
- februari 2019
- januari 2019
- december 2018
- november 2018
- oktober 2018
- september 2018
- augustus 2018
- juli 2018
- juni 2018
- mei 2018
- april 2018
- maart 2018
- februari 2018
- januari 2018
- december 2017
- november 2017
- oktober 2017
- september 2017
- juni 2017
- mei 2017
- april 2017
- maart 2017
- februari 2017
- januari 2017
- december 2016
- november 2016
- oktober 2016
- september 2016
- augustus 2016
- juli 2016
- juni 2016
- mei 2016
- april 2016
- maart 2016
- februari 2016
- januari 2016
- december 2015
- november 2015
- oktober 2015
- september 2015
- augustus 2015
- juli 2015
- juni 2015
- mei 2015
- april 2015
- maart 2015
- februari 2015
- januari 2015
- december 2014
- november 2014
- oktober 2014
- september 2014
- juli 2014
- juni 2014
- mei 2014
- april 2014
- maart 2014
- februari 2014
- januari 2014
- december 2013
- november 2013
- oktober 2013
- september 2013