“Voor zwakbegaafde mensen in de GGz zijn aanpassingen nodig”
On 02/02/2017 by Redactie StandardPsychiater Jannelien Wieland en Gz-psychologen Erica Aldenkamp en Annemarie van den Brink pleiten op basis van hun ervaringen met zwakbegaafde GGz-patiënten voor een passende behandeling van deze mensen in de reguliere GGz. Daar blijken echter de nodige haken en ogen aan te zitten. Om behandelaars van de kennis te voorzien die daarvoor nodig is, schreven zij het boek “Behandeling van mensen met een laag IQ in de GGz“. Blik op hulp sprak met de auteurs over deze bijzonder kwetsbare doelgroep en hun boek.
Kun je eens een voorbeeld geven dat illustreert hoe zwakbegaafde mensen tussen de wal en het schip vallen?
“Je ziet dat patiënten met grote regelmaat van het kastje naar de muur gestuurd worden. We denken bijvoorbeeld aan een man die werd verwezen naar de poli+, waar wij werken, die al een hele tijd had gewacht voordat hij met forse angstklachten eindelijk naar de huisarts ging. Bij hem was ooit een IQ van 78 gemeten. De huisarts verwees hem door naar de geestelijke gezondheidszorg in de buurt, om daar een Basis GGZ traject in verband met vermoedelijke paniekklachten te volgen. Na een tijdje op de wachtlijst te hebben gestaan werd hij uitgenodigd voor een intakegesprek. Direct na het intakegesprek echter, werd geconcludeerd dat de behandeling voor deze man niet mogelijk was, vanwege zijn lage intelligentie. De geestelijke gezondheidszorg verwees hem terug naar de huisarts met het advies om hulp te zoeken binnen de zorg voor mensen met een verstandelijk beperking. Daar gaven ze aan – na wederom het doorlopen van een wachtlijst – geen behandeling te kunnen bieden maar wel een paar uur begeleiding. De betreffende man is inmiddels een aantal maanden en twee intakegesprekken verder. Hij had van die intakegesprekken niet alles begrepen en had geen idee wat er zou gaan gebeuren. Zijn angstklachten waren in de tussentijd toegenomen. Hij ging al een aantal weken niet meer naar zijn werk. De huisarts had na wat zoekwerk een gespecialiseerd centrum in de geestelijke gezondheidszorg gevonden, waar expertise was op het gebied van het behandelen van psychiatrische stoornissen bij patiënten met een lagere intelligentie. Helaas woonde de patiënt op de verkeerde plek. Het betreffende centrum, dat op drie kwartier reisafstand van zijn huis lag, behandelde geen patiënten uit zijn postcodegebied. Meneer vond het zelf sowieso ook al geen goed idee: hij was bang om te reizen en had er het geld niet voor.
Dat soort situaties is helaas schering en inslag in de praktijk.”
Waarom gaat dat dan op die manier? behandelaren zien deze groep patiënten toch al best veel? Weten ze dan niet wat er nodig is?
“In Nederland bestaan een aantal gespecialiseerde centra in de geestelijke gezondheidszorg, waar patiënten behandeld worden die kampen met psychiatrische problemen en een verstandelijke beperking. De groep zwakbegaafde patiënten is in deze centra groot: al snel zo’n 15% van de Nederlandse bevolking heeft een IQ onder de 85. Dat zie je dan ook terug in de patiëntenpopulatie in die gespecialiseerde centra. Maar deze mensen voelen zich niet altijd thuis in de wereld van mensen met een verstandelijke beperking. Tegelijkertijd kunnen ze ook niet goed terecht in de reguliere geestelijke gezondheidszorg. Steeds meer behandelaren beseffen dat, maar vinden het ook moeilijk om zwakbegaafde mensen in hun praktijk te herkennen en ze een passende behandeling te bieden. Daardoor voelen ze zich tekort schieten en wordt er vaak snel doorverwezen. Wij denken dat de psychische klachten van tenminste een belangrijk deel van de zwakbegaafde patiënten behandeld kunnen worden in de reguliere centra. Daar is wel voor nodig dat behandelaren vanaf de start een aantal aanpassingen doorvoeren in de behandeling. Gezien de grootte van deze groep patiënten lijkt dat ook een logische keuze. Behandelaren moeten daarvoor wel toegerust en gefaciliteerd worden. In de opleidingen wordt hier doorgaans weinig aandacht aan besteed. Hoe moeten zij dan weten welke aanpassingen de zorg voor hun zwakbegaafde patiënt beter maakt?”
15% van de Nederlandse bevolking is zwakbegaafd? Serieus? Is echt één op de zes à zeven Nederlanders verstandelijk beperkt? Hoe kan het dat dan aantal zo hoog is?
“Ja en nee. Het klopt dat 15% van de Nederlanders een IQ onder de 85 heeft. Veruit het grootste deel van deze groep is zwakbegaafd. Het gaat dan om zo’n 80% van de groep mensen. Zij hebben grofweg een IQ tussen de 70-85. De rest heeft een verstandelijke beperking. Zwakbegaafdheid is niet, zoals een verstandelijke beperking, een stoornis. Het is ook geen beperking. Maar het is dus wel een belangrijke kwetsbaarheid en deze kwetsbaarheid is de laatste jaren alleen maar toegenomen.” Zwakbegaafdheid is meer dan alleen een ‘slechte’ score op een IQ-test. Vaak zijn er ook beperkingen in het adaptieve functioneren.
Hoe kan het dat zwakbegaafdheid toeneemt? Worden we dan als bevolking geleidelijk aan minder intelligent?
“Er komen niet meer zwakbegaafde mensen. Maar mensen die meer goed kunnen leren of een lager IQ hebben komen wel steeds vaker in de problemen. Dit heeft onder andere te maken met alle veranderingen in onze maatschappij. Er is bijvoorbeeld steeds minder eenvoudig werk, in het onderwijs zijn er steeds hogere eisen en de toegenomen digitalisering kan voor mensen met een lager IQ heel ingewikkeld zijn. Zwakbegaafde mensen hebben een verhoogd risico op allerlei problemen, waaronder psychische klachten en psychiatrische stoornissen. Psychiatrische stoornissen komen 2 tot 3 keer vaker voor bij zwakbegaafde mensen. Meestal worden ze hiervoor verwezen naar de reguliere GGZ. Daar wordt het lagere IQ echter vaak niet herkend. Hierdoor lopen zwakbegaafde patiënten het risico dat ze een behandeling krijgen die niet passend is.”
Wat is er dan zo ingewikkeld aan het bieden van goede geestelijke gezondheidszorg aan deze mensen?
“Diagnostiek en behandeling hoeft niet ingewikkeld te zijn, maar je moet als behandelaar wel weten wat het betekent om zwakbegaafd te zijn en welke aanpassingen je moet maken in bejegening en communicatie. Ook de manier waarop je de diagnostiek en behandeling aanpakt en organiseert is van belang. Ons boek wil daarbij helpen. Het start dan ook met de herkenning van zwakbegaafdheid bij iemand met psychische klachten. Dat is op dit moment nog wel een probleem. Zwakbegaafdheid wordt vaak niet herkend door behandelaren. Dan is het wel moeilijk om de juiste diagnose te stellen. Bij mensen bij wie het lage IQ wel bekend is, geldt de zwakbegaafdheid vaak als een uitsluitingscriterium voor verdere behandeling. Er is dus enerzijds een grote groep zwakbegaafde patiënten in de GGZ die niet als dusdanig herkend wordt en anderzijds een grote groep die afgewezen wordt in de GGZ omdat hun IQ wél bekend is. Voor beide groepen geldt dat zij op dit moment geen passende behandeling krijgen.”
Op welke manier zou je dan kunnen zorgen dat deze mensen dan wel een goede behandeling kunnen krijgen?
In ons boek leggen wij uit dat ten minste een multi-dimensionale blik nodig is om te komen tot een goede beschrijvende diagnose die onder meer ook rekening houdt met de sociale en emotionele ontwikkeling, evenals de praktische vaardigheden van de patiënt. Hoe uitvoerig diagnostiek moet zijn hangt af van de complexiteit, ernst en interactie van de psychiatrische stoornis en de zwakbegaafdheid. Wij willen bij de diagnostiek en de behandeling benadrukken dat je als behandelaar in principe de bestaande richtlijnen en protocollen volgt! Maar de manier waarop de richtlijnen en protocollen ingezet worden, die verschilt. Dat is immers afhankelijk van en aangepast aan de patiënt. Zwakbegaafde mensen kunnen bijvoorbeeld moeite hebben met zelfreflectie en het opnemen en onthouden van nieuwe informatie. Daar moet je als behandelaar rekening mee houden. Als je dat vervolgens doet binnen de kaders van de geldende protocollen en richtlijnen, dan noemen wij dat ‘geprotocolleerd maatwerk’.”
Welke adviezen zou je de lezers van Blik op Hulp die met deze doelgroep werken vooral mee willen geven?
Ten eerste is het belangrijk dat je als behandelaar oog hebt voor het feit dat je patiënt zwakbegaafd kan zijn. Vraag daarom bijvoorbeeld altijd naar de school- en werkcarrière van je patiënt! Let ook op de manier waarop hij of zij taal gebruikt en begrijpt. Wanneer er alleen al een vermoeden is van zwakbegaafdheid, dan kunt je meteen je communicatie aanpassen. Daarmee geef je zwakbegaafde patiënten de gelegenheid om meer regie te voeren over het verloop van het hulpverleningsproces. Zo wordt het ook makkelijker om een goede diagnose te stellen en de juiste behandeling te indiceren
Daarnaast is het vanaf het begin belangrijk om zowel in je bejegening als in je gespreksvoering rekening te houden met de mogelijkheden van je patiënt. Geef in de bejegening bijvoorbeeld ruimte om te wennen. Mensen zijn soms ver buiten hun comfort-zone wanneer ze in je spreekkamer zitten. Voorkom betutteling, praat niet met een ander over het hoofd van de patiënt heen. Vermijd in de gespreksvoering ook het gebruik van vakjargon. Je patiënt heeft waarschijnlijk geen flauw idee over wat er bedoeld wordt met termen als ‘eHealth’, ‘intake gesprek’ en overziet ook het verschil tussen een psychiater en een psycholoog niet. Dat zijn een aantal tips maar in het boek staan er uiteraard veel meer en meer uitleg. Anders hadden we er tenslotte geen boek over hoeven schrijven…”
Interessant artikel? Meld je dan aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
Mee discussiëren over dit artikel? Dat kan in onze LinkedIn-groep!
You may also like
Archieven
- april 2024
- maart 2024
- februari 2024
- januari 2024
- december 2023
- november 2023
- oktober 2023
- september 2023
- augustus 2023
- juni 2023
- mei 2023
- april 2023
- maart 2023
- februari 2023
- januari 2023
- december 2022
- november 2022
- oktober 2022
- september 2022
- juni 2022
- mei 2022
- februari 2022
- januari 2022
- december 2021
- november 2021
- oktober 2021
- september 2021
- augustus 2021
- juni 2021
- april 2021
- maart 2021
- februari 2021
- januari 2021
- november 2020
- oktober 2020
- september 2020
- augustus 2020
- juli 2020
- juni 2020
- mei 2020
- april 2020
- maart 2020
- februari 2020
- januari 2020
- december 2019
- november 2019
- oktober 2019
- september 2019
- augustus 2019
- juni 2019
- mei 2019
- april 2019
- maart 2019
- februari 2019
- januari 2019
- december 2018
- november 2018
- oktober 2018
- september 2018
- augustus 2018
- juli 2018
- juni 2018
- mei 2018
- april 2018
- maart 2018
- februari 2018
- januari 2018
- december 2017
- november 2017
- oktober 2017
- september 2017
- juni 2017
- mei 2017
- april 2017
- maart 2017
- februari 2017
- januari 2017
- december 2016
- november 2016
- oktober 2016
- september 2016
- augustus 2016
- juli 2016
- juni 2016
- mei 2016
- april 2016
- maart 2016
- februari 2016
- januari 2016
- december 2015
- november 2015
- oktober 2015
- september 2015
- augustus 2015
- juli 2015
- juni 2015
- mei 2015
- april 2015
- maart 2015
- februari 2015
- januari 2015
- december 2014
- november 2014
- oktober 2014
- september 2014
- juli 2014
- juni 2014
- mei 2014
- april 2014
- maart 2014
- februari 2014
- januari 2014
- december 2013
- november 2013
- oktober 2013
- september 2013