Blik op hulp

Emotionele verwaarlozing en mishandeling: ga in gesprek met ouders

Emotionele verwaarlozing en mishandeling: ga in gesprek met ouders
september 23
09:10 2021

Op het congres ACEs: nadelige jeugdervaringen, dat op 25 november in Eindhoven plaatsvindt, vertelt Marieke Tollenaar over emotionele verwaarlozing en mishandeling. In aanloop naar dit congres vroegen wij haar om uit te leggen wat emotionele mishandeling en verwaarlozing nou precies inhouden en hoe je je er als hulpverlener of leerkracht toe kunt verhouden.

Emotionele verwaarlozing en mishandeling

“Psychische of emotionele mishandeling is een actieve vorm van kindermishandeling”, legt Tollenaar uit. “Ouders of verzorgers behandelen hun kind stelselmatig met afwijzing en vijandigheid en er iseen negatieve invloed op de emotionele ontwikkeling van het kind. Het gaat dan bijvoorbeeld om uitschelden, vernederen, bang maken, kleineren of isoleren. Emotionele verwaarlozing gaat daarentegen over het onthouden van de emotionele en pedagogische behoeften van een kind. Er is een gebrek aan emotionele betrokkenheid, genegenheid en empathie, of onvoldoende ouderlijk gezag.” Bij emotionele verwaarlozing worden volgens Tollenaar de basale behoeften van een kind genegeerd. Er wordt geen liefde, warmte, geborgenheid en steun geboden. Ook het blootstellen aan huiselijk geweld valt in deze categorie. “Emotionele verwaarlozing en mishandeling zijn dus niet hetzelfde, maar ze gaan vaak hand in hand.”

Emotieregulatie van ouders

Als ouders of verzorgers met psychische problemen kampen, zoals bijvoorbeeld een depressie of een verslaving, kunnen ze volgens Tollenaar vaak minder goed reageren op de behoeftes en emoties van een kind. Niet alleen psychische problemen spelen hierbij een rol, maar ook problemen met de eigen emotieregulatie van de ouder(s) vergroot de kans op emotionele verwaarlozing of mishandeling, omdat zij dan minder goed om kunnen gaan met lastig of gefrustreerd gedrag van hun kind dat bij een normale ontwikkeling hoort. Daarnaast kunnen deze ouders moeite hebben met het stellen van duidelijke grenzen.

“Daardoor kunnen gedragsproblemen ontstaan bij het kind, dat vervolgens weer een groter beroep doet op de emotieregulatie en psychische beschikbaarheid van de ouder. Dat kan vervolgens weer overmatige negativiteit en kritiek uitlokken bij de ouder,” vertelt Tollenaar, “een temperamentvol of druk kind doet een groter beroep op de emotieregulatie-vaardigheden van een ouder dan een rustig kind, dus dat kan in toch al kwetsbare gezinnen een risicofactor zijn”. Onder kwetsbare gezinnen vallen onder andere zogenaamde multi-stress gezinnen, waarbij vaak sprake is van emotionele problematiek, maar ook financiële problemen, werkloosheid of problemen in de relatie tussen beide ouders. Ook bij eenoudergezinnen en migrantengezinnen komt emotionele verwaarlozing en mishandeling vaker voor. “Emotionele verwaarlozing en mishandeling vinden niet plaats uit onwil, maar komen vaak voort uit onmacht of onkunde van de ouders”.

Preventief beleid

Om deze vormen van kindermishandeling te voorkomen, zou Tollenaar het liefst preventieve opvoedprogramma’s inzetten bij risicogezinnen. In de praktijk blijken daar echter beleidsmatig en juridisch haken en ogen aan te zitten. “Er moeten duidelijke definities en betrouwbare screeningstools zijn om vast te stellen wanneer dit risico het hoogst is, en dan zou je deelname eigenlijk willen verplichten. Als andere oplossing kun je meer landelijk preventief beleid inzetten, bijvoorbeeld tijdens en vlak na de zwangerschap met cursussen voor sensitief en positief ouderschap. Deze cursussen bestaan zeker al, maar nog te vaak worden niet alle doelgroepen bereikt. De multi-stress gezinnen hebben bijvoorbeeld niet de energie, het geld, of de tijd om daar aan deel te nemen”, aldus Tollenaar. “Belangrijke stappen in dit proces zijn voorlichting, via bijvoorbeeld buurtteams, het aanbod van gratis ouderschapscursussen dicht bij de mensen in de buurt en via het tegengaan van sociale isolatie van gezinnen. Ook tijdige hulp voor het eigen psychische welzijn van ouders en hulp bij relatieproblemen of huisvestingsproblemen spelen daarbij een belangrijke rol. Daarnaast zijn goede screeningstools nodig. We zullen als samenleving vaker met elkaar in gesprek moeten gaan over wat we goed genoeg ouderschap vinden en wanneer wel of niet gedwongen ingegrepen kan worden, zoals er bijvoorbeeld voor fysieke en seksuele mishandeling al veel duidelijker wetgeving en beleid bestaat”.

Ga in gesprek met ouders

Helaas is emotionele verwaarlozing en mishandeling in veel gevallen niet zomaar te voorkomen. Daarom is het belangrijk dat deze problemen in gezinnen tijdig worden opgemerkt. Maar hoe kunnen hulpverleners deze vormen van mishandeling van kinderen herkennen? Volgens Tollenaar is er niet één duidelijk kenmerk waar hulpverleners op kunnen letten. “Ik denk dat het belangrijk is dat er bij probleemgedrag van een kind altijd in gesprek wordt gegaan met de ouders. Of dit nu juist extreem teruggetrokken, druk, of agressief gedrag is, veel gepest worden, of in een eigen wereld lijken te leven. In de jeugdhulpverlening is dit al steeds meer de standaard, en ook in het onderwijs weten docenten vaak om welke kinderen en gezinnen het gaat. In gesprek met de ouders, ook in aanwezigheid van het kind, kan gekeken en geluisterd worden naar de reacties van ouders op het gedrag van hun kind. Vaak zijn er dan al verstoorde interactiepatronen te zien of te horen. Van belang is natuurlijk dat niet elk angstig of opstandig kind emotioneel wordt verwaarloosd of mishandeld, dus je wilt daar voorzichtig in zijn. Maar vaak gebeurt het uit onmacht van de ouders en zijn ze blij als ze opvoedondersteuning kunnen ontvangen.”

Bij kinderen die nog geen probleemgedrag laten zien is het volgens Tollenaar lastig om emotionele verwaarlozing en mishandeling te ontdekken. “De kinderen weten zelf vaak niet beter, totdat ze bijvoorbeeld bij leeftijdsgenootjes thuis zien wat ze missen, of worden gewezen op het taalgebruik of gedrag dat ze van thuis uit hebben meegekregen. Daarnaast zijn ze vaak zeer loyaal naar hun ouders en schamen ze zich of durven er niet over te spreken met anderen”.

Emotionele steun

Als je als hulpverlener het vermoeden hebt dat een kind thuis emotioneel mishandeld of verwaarloosd wordt, is het volgens Tollenaar van groot belang om in gesprek te gaan met de ouders. Hierbij kunnen hun opvoedingsstijlen in kaart worden gebracht en kunnen zij vertellen hoe zij zelf de opvoeding van hun kind ervaren. “Als duidelijk wordt dat ouders met eigen problematiek worstelen is dat een goed aangrijpingspunt. Echter niet alle ouders zijn daar even open in, of willen soms geen bemoeienis. Dat maakt het lastig. Het is dan goed om in kaart te brengen wat het bredere sociale netwerk van het kind is: krijgt het elders emotionele steun, via familie, vrienden of op school? Het is belangrijk dat een kind niet geïsoleerd raakt en op een goede manier leert samenspelen met andere kinderen en om leert te gaan met de eigen emoties. Bij twijfel is het altijd goed om dit in te brengen in je team of bij de aandachtsfunctionaris van je organisatie. Ook bij Veilig Thuis kan anoniem advies worden gevraagd”.

Systeemgerichte behandelingen en sociale netwerken

Tollenaar benadrukt dat het belangrijk is om in te zetten op systeemgerichte behandelingen en de sociale netwerken in te zetten. “Om een kind veilig op te laten groeien is het cruciaal dat de ouder-kind relatie wordt verbeterd, door de sensitiviteit en opvoedingsbekwaamheid van de ouders te trainen. Daarnaast zou er standaard psychische hulp aan zowel het kind als aan de ouder moeten worden geboden. In de psychische hulp aan het kind zal er zorg moeten zijn voor het opbouwen van een vertrouwensband met het kind of de jongere. Dat kan in eerste instantie moeilijk zijn als er hechtingsproblematiek speelt. Vervolgens is het van belang om aan het zelfbeeld en wereldbeeld van het kind te werken, met een focus op emotieregulatie. Het is daarnaast belangrijk om sociale contacten van het kind te stimuleren om aan zijn of haar interpersoonlijke vaardigheden te werken. Sociale steun is namelijk een van de belangrijkste factoren voor de weerbaarheid van een kind. Daarmee hopen we te voorkomen dat het kind op latere leeftijd tegen psychische problemen aanloopt en het gedrag mogelijk ook aan een volgende generatie doorgeeft.”

Gevolgen

Kinderen die mishandeld of verwaarloosd worden, ondervinden daar verschillende gevolgen van, afhankelijk van de kwetsbaarheden van het kind. “We weten dat het zelfbeeld en wereldbeeld sterk negatief kan worden beïnvloed door emotionele verwaarlozing en mishandeling. Enerzijds kan dit leiden tot meer internaliserende problemen, dus teruggetrokken en angstig gedrag, maar bij anderen juist tot een meer agressieve houding tegenover de voor hen bedreigende buitenwereld. Soms zijn het zulke sterke gedragspatronen dat er sprake kan zijn van persoonlijkheidsproblematiek”, vervolgt Tollenaar, “Vaak zijn er dan ook problemen in de sociale interacties en relaties met anderen. Die interacties zijn moeilijker wanneer je anderen niet durft te vertrouwen en ervan uit gaat dat de wereld tegen je is of niet op jou zit te wachten. Ook komt dat vaker voor als de hechting op jonge leeftijd niet goed tot stand is gekomen. Daarnaast heeft emotionele verwaarlozing en mishandeling als gevolg dat kinderen niet of op een verkeerde manier leren omgaan met stress. Zowel kleine als grotere stressvolle gebeurtenissen in het latere leven kunnen dan tot emotionele problemen leiden. We zien dit vooral bij jongeren die richting het volwassen leven meer psychische problematiek gaan vertonen en bijvoorbeeld middelengebruik of zelfbeschadiging als copingstrategie gebruiken wanneer ze stress ervaren. We zien ook dat het suïciderisico hoger is bij emotionele verwaarlozing en mishandeling”.

Volgende generatie

De gevolgen kunnen ook later duidelijk worden, als deze kinderen volwassen worden en zelf kinderen krijgen. Volgens Tollenaar hebben de eigen ervaringen met hun ouders impact op hoe zij zelf met hun eigen kinderen omgaan. “Goed voorbeeld doet volgen natuurlijk, maar ook de mate van veilige hechting en het hebben leren omgaan met emoties beïnvloeden hoe je omgaat met (het gedrag van) je eigen kind. Een eigen onveilige hechting of moeite met het reguleren van negatieve emoties kunnen ertoe leiden dat je problemen hebt met sensitief reageren op de behoeftes van je kind of heel heftig reageert op frustraties van het kind, wat daardoor ook niet goed leert hoe het zelf met emoties kan omgaan. Dit noemen we wel de intergenerationele overdracht van kindermishandeling. Dit is zeker niet altijd het geval, maar het ervaren van kindermishandeling in de eigen jeugd is wel een risicofactor voor het ervaren van problemen bij het opvoeden van de eigen kinderen.”

Tijdens de vierde editie van het congres ‘ACEs: nadelige jeugdervaringen’ zal Marieke Tollenaar dieper ingaan op hoe langdurige gevolgen van emotionele verwaarlozing en mishandeling te voorkomen zijn.


Dr. Marieke Tollenaar is universitair docent aan de Universiteit Leiden. Daarnaast doet zij onderzoek naar de psychische en biologische gevolgen van kindermishandeling.


Interessant artikel? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief!

Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep.

Soortgelijke artikelen