
De ouderbijdrage, die sinds jaar en dag verplicht was voor ouders wiens kind semi-residentiële of residentiële hulp kreeg van een instelling voor jeugdzorg (niet zijnde Bureau Jeugdzorg), werd met ingang van 2015 ook verplicht voor ouders wiens kind dezelfde vorm van hulp kreeg van een instelling voor psychiatrie. Een sterke lobby van kinder- en jeugdpsychiaters heeft het kabinet doen besluiten om deze ouderbijdrage met ingang van 1 januari 2016 af te schaffen.
Het zal je ook maar gebeuren.
Je kind, van wie je zielsveel houdt, kan om een variëteit van redenen, tijdelijk of langdurig, niet bij jou thuis opgroeien. Als je geluk hebt, zie je je kind regelmatig. Dat kan lang niet altijd op de momenten die jou het beste uitkomen. Je moet er misschien een vrije dag voor inleveren. Je baas zal niet altijd blij met je zijn. De reiskosten zijn hoog, zeker als jouw kind niet in je directe omgeving verblijft, wat vaker niet- dan wel het geval is. Misschien heb je geen auto, ben je aangewezen op openbaar vervoer. Misschien leef je van een weekbudget, door je bewindvoerder berekend op de situatie dat je kind niet meer thuis woont.
Een bezoek aan je kind kan een keuze zijn tussen liefde of honger.
Als je kiest voor de liefde, kies je ‘tegen’ de rest van je gezin, dat het met minder moet stellen.
Als je kiest voor honger, laat je voor je gevoel je kind in de steek.
Wat zou jij kiezen?
Toegegeven, bovenstaande is lang niet in alle situaties het geval. Het is echter ook zeker geen zeldzaamheid.
De vele ouders met wie ik gewerkt heb, wiens kinderen niet meer thuis kunnen wonen, ervaren de ouderbijdrage als een straf. Ze mogen al niet meer voor hun eigen kind zorgen, terwijl er niets is dat zij liever willen, en vervolgens wordt er ook nog een bijdrage geëist in de zorg voor het kind. Zorg waarvan deze ouders vaak vinden dat die ook in de thuissituatie gegeven had kunnen worden.
En dat was voorheen ook regelmatig zo. Maar door de jarenlange bezuinigingen in de jeugdzorg is hulp, die altijd beschikbaar was en langdurig kon worden ingezet in de thuissituatie, niet meer inzetbaar. Het motto werd: zo kort mogelijk, zo dichtbij huis mogelijk, zo laagdrempelig mogelijk. Met andere woorden: zo goedkoop mogelijk.
Het trieste gevolg was dat de intensieve vormen van thuishulp niet meer uitgevoerd werden.
Ik ken een situatie waarbij een, sociaal zwakker, eenoudergezin met zes kinderen vijf ochtenden per week bezocht werd door dames van intensieve thuishulp en opvoedondersteuning. Het was een dure vorm van hulp, absoluut. Het was echter ook een voorwaarde om deze kinderen op een zo gezond mogelijke manier in de thuissituatie op te kunnen laten groeien, omwille van hun gezondheid en omwille van hun veiligheid. Met de bezuinigingen op de jeugdhulp verdween deze vorm van hulp: ze werd niet langer meer in die mate gefinancierd. Het trieste gevolg was dat alle zes de kinderen uit huis geplaatst werden. Ik vraag me werkelijk af wat de winst daarvan was, zowel financieel als voor wat betreft het belang van die zes kinderen.
Vervolgens was deze moeder, die leefde van een bijstandsuitkering en diep in de schulden zat, verplicht om voor zes kinderen een eigen bijdrage te betalen. Daarnaast moest zij bewijzen aan de Sociale Verzekeringsbank dat zij een x-bedrag aan onkosten maakte per kind en per kwartaal, omdat zij anders geen recht meer zou hebben op kindergeld.
Mevrouw kon echter niet bewijzen dat zij een x-bedrag aan onkosten maakte, omdat zij dat x-bedrag eenvoudigweg niet tot haar beschikking had: het werd gebruikt om de schulden mee af te lossen door de bewindvoerder. Het kindergeld werd dus stopgezet. Daardoor had deze moeder nog minder geld tot haar beschikking en kon zij haar kinderen niet meer allemaal, en ook niet regelmatig, bezoeken.
Wiens belang werd hiermee gediend?
Dat van de kinderen, die voorheen wel thuis konden blijven wonen omdat er een vangnet was gecreëerd, maar die door beëindiging van dit vangnet nu elders moeten verblijven en ‘on top of it all’ hun moeder moeten missen? Dat van moeder, die niets liever wil dan voor haar kinderen zorgen, maar nu aan alle kanten ingeperkt wordt en de financiële middelen ontbeert om het hoofd boven water te houden en actief betrokken te zijn bij haar kinderen, hun school, het behalen van zwemdiploma’s en het ondernemen van activiteiten? Of dat van de overheid, die enerzijds bezuinigt op intensieve vormen van thuishulp om anderzijds vervolgens dure, maar wellicht onvermijdelijke, uithuisplaatsingen te financieren en vervolgens het gezin nog een financiële aderlating toe te dienen?
Het stopzetten van de ouderbijdrage had mijns inziens al veel eerder moeten gebeuren.
De ouderbijdrage is natuurlijk niet bedoeld als ‘strafmaatregel’, maar dat het wel zo beleefd wordt valt niet te ontkennen en vind ik persoonlijk niet meer dan logisch.
Gebleken is dat het innen van de ouderbijdrage ongeveer de helft aan kosten met zich meebrengt van wat het uiteindelijk oplevert. Maar dat is de administratieve kant, waar geen enkele ouder een boodschap aan heeft.
Ouders willen hun kinderen. Een kind wil zijn of haar ouders.
En de overheid wil ze allebei.
Ricky van Ek is opgeleid als sociaal-pedagogisch hulpverlener en als jeugdzorgprofessional werkzaam voor een landelijke organisatie. Zij is één van de vaste columnisten van Blik op Hulp.
Interessante column? Meld u dan, net als meer dan 4500 collega’s, aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
Met Ricky in gesprek gaan over haar column? Dat kan in onze LinkedIn-groep.