
De Corona-pandemie invloed heeft op het psychisch functioneren van mensen. Maar wat die impact dan zou zijn, daar lopen de meningen over uiteen. In dit exclusieve interview met Blik op Hulp deelt Carl H.D. Steinmetz zijn ideeën over de bijzondere betekenis van de pandemie op kinderen en migranten, die extra kwetsbaar blijken. Eén van zijn conclusies: we kunnen als hulpverleners positiever insteken op de gevolgen van de pandemie.
Impact
“Niet dat ik de wijsheid in pacht heb”, relativeert Steinmetz direct. “Maar de vraag of er een relatie is tussen het psychisch functioneren van mensen en de coronapandemie, lijkt eenvoudig te kunnen worden beantwoord met ‘ja, er is een relatie’. De negatieve psychologie zal deze vraag reflexmatig beantwoorden door te stellen, ‘Ja want deze kinderen en jongeren kunnen angstaanvallen en depressie krijgen, kunnen eenzaam worden, sociaal geïsoleerd raken en mogelijk ontwikkelingsachterstanden moeten overwinnen’. De positieve psychologie daarentegen zal met haar eigen bril op antwoord geven. Dat antwoord van de positieve psychologie is: ‘Kinderen en jongeren krijgen veel kans om te oefenen met tegenslagen, zij leren in deze pandemie dat het leven niet vanzelfsprekend is, niet langs gebaande paden verloopt’. De psychologie zal vanuit beide opvattingen met een gebalanceerd oordeel moeten komen. Met als kanttekening daarbij dat de zwarte psychologie, een discipline binnen de psychologie die zich bezighoudt met hoe mensen van Afrikaanse afkomst de wereld kennen en ervaren, zal aangeven dat COVID-19 de grote stapel van microagressie als dan niet institutioneel alleen maar groter heeft weten te maken”.
Hulpverlening
Als hulpverlener moet je je op de een of andere manier verhouden tot dit lijden bij een cliënt of patiënt. Waar begin je dan? Steinmetz: “Het begint ermee om te beseffen dat de impact van COVID-19 niet incidenteel maar structureel is”. Bijzondere aandacht vraagt hij voor migranten. “COVID-19 heeft uiteraard een forse impact op alle kwetsbare mensen, maar in het bijzonder op immigranten, vluchtelingen en mensen met een onderliggend lijden. Veel van de mensen die besmet zijn of zijn geweest en nabestaanden van mensen die zijn overleden, worstelen nu nog met de impact die COVID-19 op hen heeft gehad. Die impact is niet alleen immaterieel door bijvoorbeeld verlies van perspectief, angst, depressie en suïcidaliteit, maar ook materieel. Daarbij kun je denken aan verlies van een inkomen, een huis, opbouwen van schulden en verlies van kinderen.
Kinderen en jongeren hebben bovendien hun eigen leed en lijden ook onder dat van hun opvoeders. Hun eigen leed is lang niet met leeftijdgenoten hebben geleefd, thuis in armoede moeten leven, thuis huiselijk geweld meemaken, achterstanden opbouwen op school, op het werk en in de zorg vanwege de geringe face-to-face contacten.
De ondersteuning om deze impact ongedaan te maken of te beperken zal voor een belangrijk deel moeten komen van maatschappelijk werkers, buurtwerkers en andere hulpverleners.
Vakuitoefening
Dat laatste is natuurlijk gemakkelijk gezegd, maar wat betekent dat dan voor de manier waarop die professionals hun vak uitoefenen?
Steinmetz: “Het antwoord op die vraag is niet eenvoudig omdat de uitoefening van het vak vaak is gekoppeld aan een functie. Hulpverleners zijn er op vele plaatsen in de Nederlandse maatschappij, zoals kinder- en jeugdteams, buurtteams, schuldsaneringsteams, medewerkers bij maatschappelijk- en welzijnswerk en de geestelijke gezondheidszorg. Toch zal ik een poging wagen. Ga om te beginnen met hen om als gelijke, doe niet betuttelend. Praat ook niet te veel. Bij kinderen en jongeren zijn tekeningen, spelletjes, muziek maken en theater stukken opvoeren geschikter om met hen in gesprek te komen. Stap verder niet altijd direct op de man af. Zeker niet bij immigranten en vluchtelingen. Zij ervaren dat als een inbreuk op hun bestaan. Laat hen een tekening maken van hun leefomgeving? Vraag daarop door. Ga voorzichtig en aftastend te werk via bijvoorbeeld vragen stellen over de tekening, zoals ‘Waar sta jij in deze tekening’?
Verder roept Steinmetz op om ook uitdrukkelijk de pandemie bespreekbaar te maken bij jonge mensen. “Probeer de stelling aan de orde te stellen dat COVID-19 zeer leerzaam is en dat mensen uit ellende veel kunnen leren. Dat kan bijvoorbeeld ook met behulp van een stripverhaal. Vervolgens kan hierop worden doorgevraagd. Probeer uit te zoeken wat je voor kinderen en jongeren kunt doen. Schakel, als je dat niet zelf kunt, anderen in om het kind of de jongere te helpen, maar besteed dat niet uit. Blijf wel zelf de voortgang monitoren.
Media
Waar het gaat over de invloed van de media, geeft Steinmetz aan de insteek van de positieve psychologie daarin te missen. “De positief ingestoken vraag zou kunnen zijn: wat leren kinderen en jongeren van deze COVID-19 periode? Dat mensen zelf in staat zijn een positieve insteek te vinden, zie ik terug in de familie interviews die ik in mijn werk als psycholoog regelmatig afneem. Antwoorden die ik bijvoorbeeld gelezen heb, zijn dat het leven toch niet voorspelbaar is, dat familie en gezin kostbaar zijn en dat met zussen, broers, neven en nichten goed te praten valt want zij maken hetzelfde mee. Ook zeggen kinderen ontdekt te hebben dat hun ouders ook goede leerkrachten zijn, want zij leggen de leerstof eenvoudig uit en dat hun ouders best lieve mensen zijn. Ondanks het potentieel aan een positieve kijk, ligt bij de media jammer genoeg de nadruk vooral op sociaal-emotionele- en schoolachterstanden en verder op depressie en suïcide. Mij lijkt dat een eenzijdige belichting van de ‘werkelijkheid’”.
Meer onderzoek
Tot nu toe blijkt de hulpverlening het qua kennis over de impact van corona op jonge mensen en migranten het vooral te moeten doen met ervaringen en enkele anekdotische studies. Steinmetz roept dan ook op tot het doen van meer onderzoek. “De jonge generatie moet Nederland te zijner tijd gaan dragen. Nederland kan zich geen verloren generatie permitteren. Verder pleit ik voor meer studies naar effectieve interventies, zoals dat nu gebeurt met de Field Labs en het Eurovisiesongfestival. Maar dan zou meer de nadruk moeten liggen op de sociaal-emotionele en psychologische verbeteringen. En zorg dan meteen voor inbreng van jonge mensen zelf in het onderzoek.”

Dr. Carl H.D. Steinmetz is psycholoog. Hij richt zich op het bevorderen van tolerantie en rechtvaardigheid vanuit het kennisdomein van de (transculturele) psychologie/ therapie en victimologie vanuit zijn organisatie Expats & Immigrants.
Interessant artikel? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief!
Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep.