
Pesten op school is een groot probleem met veel negatieve gevolgen voor alle betrokkenen. Slachtoffers hebben vaak psychische klachten en voelen zich niet prettig op school. Omstanders voelen zich vaker onveilig op school en zijn bang om zelf slachtoffer te worden. De kinderen die zelf pesten hebben een hoger risico op schooluitval en gedrags- en ontwikkelingsproblemen zoals agressief of gewelddadig gedrag en criminaliteit. Pesten blijkt een ingewikkeld groepsverschijnsel, dat moeilijk aan te pakken is en waarbij veel factoren een rol spelen. De zogeheten “steungroepaanpak” die op sommige plaatsen wordt ingezet blijkt echter ten dele contraproductief. Dat blijkt uit het proefschrift van Dr. Rozemarijn van der Ploeg, waarop zij onlangs promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Emotionele en sociale processen
Haar proefschrift maakte deel uit van een grootschalig onderzoek naar de werking van het van oorsprong Finse KiVa anti-pestprogramma op Nederlandse basisscholen. Het uitgangspunt van KiVa is dat pesten een groepsproces is waarbij het streven naar sociale status een belangrijke rol speelt. Pesters worden volgens de onderzoekster vaak gesteund door kinderen die mee gaan doen (assistenten), kinderen die om het pesten lachen (versterkers) of kinderen die niets doen om het pesten te stoppen (passieve omstanders). Het doel van KiVa is om de groepsnorm in de klas zodanig om te buigen dat kinderen opkomen voor slachtoffers van pesten (verdedigers) en dat pesters met hun negatieve gedrag geen status in de groep meer krijgen. Op die manier wordt beoogd dat de motivatie om te gaan pesten afneemt en er uiteindelijk minder gepest wordt op school.
Het doel van haar proefschrift was inzicht te krijgen in de emotionele en sociale processen die een rol spelen bij pesten, gepest worden en verdedigen. Met name ‘populair zijn’ blijkt belangrijk in die sociale processen, zo stelt van der Ploeg: “Kinderen willen veelal opvallen en een dominante positie hebben in de klas. Pesten en verdedigen kunnen strategisch worden gebruikt om populair te worden”.
Slachtoffers met steungroep vaker gepest
Uit haar onderzoek bleek dat slachtoffers angstiger waren en zich minder fijn voelden op school naarmate het pesten vaker, op meerdere manieren of door meerdere personen gebeurde. Ook bleek dat de ‘intensieve slachtoffers’ het minst leuk werden gevonden en het meest werden afgewezen door hun klasgenoten. Van der Ploeg: “De bevindingen laten dus zien dat de intensiteit van het pestgedrag gerelateerd is aan verschillen tussen slachtoffers in de negatieve gevolgen van gepest worden”.
De zogenaamde “steungroepaanpak”, die gebruikt wordt om aanhoudende pestsituaties op te lossen, heeft als doel om het schoolwelbevinden van slachtoffers van pesten te vergroten. Tot nog toe werd volgens de promovenda vooral de werking van de Steungroepaanpak geëvalueerd in termen van kortetermijnveranderingen in de pestsituatie. Het onderzoek van Van der Ploeg is daarom gericht op de vraag in hoeverre de Steungroepaanpak effectief is in het verminderen van pesten, het stimuleren van verdedigen en het verbeteren van het schoolwelbevinden op de langere termijn, namelijk gedurende één schooljaar.
Van der Ploeg: “De resultaten lieten zien dat slachtoffers op de korte termijn enthousiast waren over de Steungroepaanpak. De meerderheid gaf aan dat het pestgedrag was afgenomen. Deze positieve resultaten hielden echter geen stand op de langere termijn. Er was aan het eind van het schooljaar geen verandering in de hoeveelheid pesten en slachtoffers met een steungroep werden zelfs frequenter gepest dan vergelijkbare slachtoffers die geen steungroep hadden. Ook wat betreft schoolwelbevinden hadden de slachtoffers geen baat bij de Steungroepaanpak: slachtoffers met een steungroep hadden aan het eind van het schooljaar een lager schoolwelbevinden.
Verdedigers
De interventie lijkt daarentegen wel effectief te zijn in het stimuleren van verdedigen, zo stelt Van der Ploeg op basis van haar onderzoek: slachtoffers met een steungroep hadden aan het eind van het schooljaar meer verdedigers dan vergelijkbare slachtoffers zonder steungroep. En dat verdedigen blijkt nou juist zo belangrijk in het tegengaan van pesten. Het helpt om pestgedrag te stoppen en zorgt ervoor dat slachtoffers meer zelfvertrouwen en een betere sociale positie in de klas hebben. Des te bevreemdender is het dat er relatief weinig onderzoek gedaan is naar wat kinderen motiveert om in te grijpen in een pestsituatie.
Van der Ploeg toonde aan dat voor zowel slachtoffers van pesten als voor niet-slachtoffers, een hogere mate van empathie voor het slachtoffer leidde tot meer verdedigen. Er werd echter geen effect gevonden van gevoelens van bekwaamheid in verdedigen. “Het maakt dus voor het gaan verdedigen niet zozeer uit of iemand denkt dat hij of zij er goed in is. Het kunnen inleven in de gevoelens en emoties van slachtoffers van pesten bleek wel belangrijk om te gaan verdedigen. Uit de resultaten kwam tevens naar voren dat verdedigen een effectieve strategie kan zijn om je populariteit te verhogen. Kinderen die anderen verdedigden werden populairder gevonden door hun klasgenoten, maar alleen wanneer deze verdedigers zelf geen slachtoffer van pesten waren”, licht de onderzoekster toe.
Status verhogen door pesten
Toch is bekend dat ook pesten een manier is om populair te worden en te blijven. Van der Ploeg zocht uit hoe dat dan precies werkte: “Uit de resultaten is gebleken dat kinderen die pestten over de tijd heen door meer klasgenoten populair gevonden werden. Daarnaast veranderden de klasgenoten die de pester al voordat hij of zij ging pesten als populair beschouwden hun mening niet. Een ander belangrijk resultaat was dat vooral populaire kinderen in de loop van de tijd hun oude pestrelaties verbraken en klasgenoten gingen pesten die ze daarvoor nog niet pestten. De bevindingen laten zien dat pesten een effectieve manier is om populair te worden of te blijven en dat populaire pesters geneigd zijn om van slachtoffers te wisselen”.
Voor anti-pestinterventies lijkt het dan ook essentieel om kinderen zich ervan bewust te maken dat zij doormiddel van prosociaal gedrag ook populair kunnen worden, zo stelt Van der Ploeg in haar proefschrift. “Interventies kunnen bijvoorbeeld oefeningen bevatten die het empathisch vermogen van leerlingen vergroten, of pesters trainen in het gebruiken van prosociaal gedrag”. Tevens toont haar proefschrift aan dat de relaties tussen pesters en slachtoffers instabiel zijn. “Dit kan er voor zorgen dat curatieve interventies voor het oplossen van specifieke pestsituaties, zoals de Steungroepaanpak, niet effectief zijn, bijvoorbeeld omdat slachtoffers na de interventie opeens door andere klasgenoten gepest worden”, licht de onderzoekster toe.
KiVa-programma
Een van de grootste problemen bij het tegengaan van pesten, blijk dat een groot deel van de slachtoffers onopgemerkt blijft. Uit het onderzoek van Van der Ploeg blijkt dat in het huidige KiVa-programma maar voor een klein deel van de slachtoffers een steungroep wordt ingezet. “Het is daarom belangrijk dat leerkrachten meer inzicht krijgen in de groepsdynamiek van hun klas. Rapporten met daarin informatie over de sociale structuur van de klas en het welbevinden van leerlingen kunnen helpen om gepeste kinderen en pesters in een vroeg stadium te signaleren. Daarnaast kunnen deze rapporten gebruikt worden om een uitgebalanceerde steungroep samen te stellen met daarin kinderen die in het bijzonder aangemoedigd kunnen worden om te gaan verdedigen, bijvoorbeeld omdat zij een goede positie hebben in de groep en zelf niet gepest worden”.
De onderzoekster roept op om in vervolgstudies te onderzoeken hoe de verworven inzichten over de emotionele en sociale processen die een rol spelen bij pesten, gepest worden en verdedigen – en de daaruit voortvloeiende implicaties – het best toegepast kunnen worden in anti-pestinterventies.
Delen van het proefschrift van Rozemarijn van der Ploeg zijn te downloaden vanaf de site van de Rijksuniversiteit Groningen.
Interessant artikel? Meld u dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
Mee discussiëren? Dat kan in onze LinkedIn-groep.