
Als er gesproken wordt over pestgedrag, dan wordt er onderscheid gemaakt tussen plagen en pesten. Daarbij wordt als vuistregel aangehouden dat plagen gelijkwaardig is en pesten ongelijkwaardig. “Maar plagen kan vrij gemakkelijk pestgedrag worden”, zo zegt Sandy Kardolus, oprichter en docent van De Geweldige School. “Als ik een grapje over iemand maak en iemand maakt een grapje terug, maar de omstanders lachen alleen om mijn grapje, dan is dat ongelijkwaardig en is plagen daarmee dus pesten worden.Het gaat dus heel erg om de beleving van mensen. Dat maakt het moeilijk om te bepalen of iets plagen of echt pestgedrag is”.
Hoewel pestgedrag plaatsvindt door het plegen van geweld, buitensluiten, het kwijtmaken of beschadigen van spullen en andere, soortgelijke treiterijen, hecht Kardolus vooral veel belang aan de rol van taal: schelden, roddelen en het geven van bijnamen. “Daar begint het vaak mee, niet in de laatste plaats omdat er qua verbaal pestgedrag van kinderen en jongeren veel getolereerd wordt omdat het niet als pestgedrag gezien wordt”.
Schelden als pestgedrag
Heel weinig jongeren vinden schelden geweld, zo heeft Kardolus geleerd in de tijd dat zij rondom het thema “pestgedrag” werkt op diverse scholen voor regulier en speciaal onderwijs. “Veel blijkt af te hangen van wie het zegt en hoe diegene het zegt. Jongeren vinden dat je tegen je beste vriendin best ‘hey bitch’ kunt zeggen”. Maar schelden kan in andere situaties en binnen andere relaties echter ook leiden tot woeste reacties. Kardolus: “Toen mijn moeder met kanker in het ziekenhuis lag en een jongen tegen mij zei ‘kanker voor je moeder’, toen had ik liever dat hij me geslagen had. Dat was zó verschrikkelijk kwetsend”. En het blijft niet alleen bij het schelden met ziektes. De kordate Schiedamse merkt in de praktijk dat veel jongeren behalve met “kanker” ook nagenoeg allemaal schelden met het woord “homo”. Kardolus: “Dat is kwetsend voor één op de tien jongeren omdat die nou eenmaal homo zijn. We onderschatten zó vaak hoe heftig schelden is. En het erge is dat je er ook nog een bepaalde tolerantie voor ontwikkelt. Er was een tijd dat ik op een leefgroep werkte en ik dacht dat ik ‘kutwijf’ heette. Op een bepaald moment zeg je er niks meer van, maar dan dreigt het normaal te worden. Dat wil niet meteen zeggen dat je straf moet geven, maar jongeren moeten er wel op aangesproken worden”.
Roddelen
Waar het schelden betreft voeren jongens vaak de boventoon. Het voorkeurswapen van meisjes blijkt echter vaak roddelen. “Roddelen heeft een hele sociale functie”, zo stelt Kardolus. “Als je in een nieuwe groep komt, dan ga je even peilen. Wat vind je nou van die en die? En als we hetzelfde vinden, dan hebben we een connectie. Zo draagt het dus bij aan groepsvorming, maar ook aan de gedachtevorming van de mensen die bij het roddelen betrokken zijn. Het bepaalt hoe je je opstelt tegenover degene over wie geroddeld wordt, kan leiden tot uitsluiting of zelfs geweld en daarmee tot pestgedrag”.
Bijnamen
Behalve schelden en roddelen, is het geven van bijnamen eveneens een min of meer getolereerde vorm van pestgedrag. Met name een bijnaam over je uiterlijk blijkt eigenlijk nooit leuk te zijn. “’Willie Wortel’ voor een meisje met rood haar en Ali voor een Turk die niet zo heet, is niet leuk”. Bijkomende moeilijkheid is dat het heel moeilijk te controleren is of iemand moeite heeft met zijn of haar bijnaam, want alle jongeren zeggen in zo’n situatie dat het ze niets uitmaakt. Kardolus: “Zeker als je het in een klas vraagt, zal niemand zeggen dat hij het niet leuk vindt. Als je zoiets als leerkracht of begeleider wil checken, vraag het dan één op één, anders maak je het slachtoffer nog kwetsbaarder dan hij of zij al was”.
Motivaties voor pestgedrag
De motieven die mensen hebben om over te gaan tot pestgedrag lopen uiteen. Sommige mensen pesten om zichzelf beter te voelen, terwijl bij anderen het pestgedrag een manier is om te overleven, voortkomt uit groepsdruk, of voorziet in een behoefte om macht over anderen te hebben. Weer anderen gebruiken pestgedrag als middel om hun eigen onzekerheid te maskeren of de aandacht daarvan af te leiden. “Iedereen heeft te maken met onzekerheid. Veel pesters zijn onzeker en moeten overleefgedrag gaan vertonen om hun eigen zekerheid te vinden. Of jaloezie speelt een rol. Iemand die goed kan leren is dan ineens een ‘nerd'”. Die redenen zijn belangrijk om te kennen, omdat ze helpen verklaren hoe pestgedrag ontstaat: “Daders worden namelijk niet geboren, maar gemáákt. Als ik uitgescholden word ben ik slachtoffer van geweld en als ik terug ga schelden, dan word ik een dader. Dus als iemand in de ene groep veel uitgescholden is en vervolgens in een andere groep terecht komt, zie je vaak dat diegene meteen begint te schelden. Zo wordt die persoon dus van slachtoffer tot dader gemaakt”.
Anders zijn
“Anders zijn” blijkt een van de belangrijkste oorzaken die aan pestgedrag ten grondslag ligt. Bijnamen, discriminatie en schelden draaien allemaal om het feit dat iemand anders is dan de meeste mensen om hem of haar heen. Tegelijkertijd is dat nu net iets waar mensen meestal geen invloed op hebben. “Niemand kiest hoe hij geboren wordt”, aldus Kardolus, “daar heb je geen invloed op, maar je wordt er soms wel op veroordeeld. En dan moet je je ineens stoer gaan gedragen omdat je anders bent”.
In het gegeven dat anders zijn of hetzelfde zijn zo’n belangrijke rol speelt in het ontstaan en voortbestaan van pestgedrag, is dan ook een deel van de oplossing gelegen. “Het helpt als jongeren in een klas of groep elkaar leren kennen. Geef tweetallen eens vijf minuten de tijd om te bespreken wat zij nou hetzelfde hebben. De kunst is dan om zoveel mogelijk gelijkenissen te vinden. Daar komen vaak hele grappige dingen uit. Laatst had ik twee jongens die tegen elkaar zeiden: “Bijt jij nagels? Joh! Ik bijt ook nagels!”. Het zijn soms echt hele leuke gesprekken tussen jongeren. Zo gaan ze zien dat ze eigenlijk veel meer gemeenschappelijk hebben, dan dat ze van elkaar verschillen.
Pestgedrag stoppen en voorkomen
Kun je pestgedrag voorkomen of stoppen? Sandy denkt van wel. “Ik denk dat je het beste op een jonge leeftijd kunt beginnen met bespreken hoe je met elkaar omgaat. Het gaat dan vaak om taal. Roep niet zomaar dat je iemand gaat pakken. Of ga niet schelden met kanker. Of homo. Of snauwen. We praten elkaar namelijk heel erg na. Dan wordt dat soort dingen soms normaal”. De rol van ouders in dat proces moet niet onderschat worden. “Als professional kun je kinderen wel corrigeren, maar als ouders evengoed met ‘kanker’ schelden, dan kom je daar niet heel ver mee. De opvoeding is daarin dus een belangrijke factor”.
Hoewel pestgedrag bij veel professionals oproept tot het straffen van de pesters, is dat nu juist iets dat volgens Kardolus niet helpt: “De kans dat pesters wraak gaan nemen is dan groot en dat maakt de dingen alleen maar erger. Het helpt beter om de groep verantwoordelijk te maken voor de oplossing van het probleem. Je moet de groep mobiliseren, want als professional sta je zelf buiten de groep. Je maakt er geen deel van uit. Je hebt tenslotte een andere leeftijd, een andere rol en een andere functie”.
Een concrete methode om dat te doen, draagt de pestdeskundige ook aan. “Laat iedereen anoniem opschrijven wat voor gevoel hij of zij bij pesten heeft. Wat heeft het tot nu toe met jou gedaan? Lees eens een verhaal voor over kinderen die zichzelf niet meer de moeite waard vinden”. Er moet in dat geval rekening gehouden worden met het feit dat hoe ouder de jongeren zijn, hoe meer ze hebben meegemaakt. Sandy: “Wat jongeren op het MBO opschrijven is meestal veel erger dan wat je op de basisschool aantreft”.
Hoewel professionals, zoals eerder gezegd, buiten de groep staan, betekent dat niet dat ze geen hele belangrijke begeleidende rol hebben. “Het begint met bewustwording van wat er aan de hand is. Daarin heeft een meester, juf of begeleider een hele belangrijke aanjagende rol. Het stimuleren van het maken van afspraken over wat leerlingen moeten doen om te zorgen dat iedereen zich fijn voelt behoort eveneens tot het takenpakket van de verantwoordelijke volwassene die in een groep staat”. Belangrijk detail: zeg tegen jongeren dat ze het woord “niet” niet mogen gebruiken. “Op die manier dwing je ze om te zeggen wat gewenst gedrag is en niet wat ongewenst gedrag is. Je houdt het op die manier positief. Stimuleer jongeren om niet ‘niet schelden’ te zeggen, maar ‘aardig zijn'”.
Belonen
Het belonen van gewenst gedrag is een krachtig middel in het bestrijden van pestgedrag. En dat hoeft niet meteen te betekenen dat je de hele klas meeneemt naar De Efteling. Kardolus: “Dat kan heel klein zijn, bijvoorbeeld doordat je bij elke keer dat ze aardig voor elkaar zijn een kruisje op een lijst zet, en je bij zoveel kruisjes samen thee gaat drinken. Daarnaast zijn complimenten een ongelooflijk krachtig middel, en bovendien zijn ze gratis! Let er bij het geven van complimenten wel op dat je iemand complimenteert met de kwaliteiten die diegene heeft en niet met iemands uiterlijk. Complimenten over iemands kwaliteiten zijn véél krachtiger”.
Is er ook een praktische methode om dat te doen? “Ja”, zo zegt Sandy, “Om te zorgen dat er niemand overgeslagen wordt in het complimentengebeuren, kun je de klas in vier groepjes indelen en elk groepje een compliment laten maken aan alle leerlingen in een ander groepje. Dan zie je die kinderen gewoon voor je ogen groeien. En dan zie je meteen dat het een kunst is om een compliment in ontvangst te nemen. Dat vinden ze vaak waanzinnig moeilijk!”
In deze reeks over pestgedrag verscheen al eerder een artikel over de rol van groepsdruk bij pestgedrag op school.Interessant artikel? Abonneer u dan nu op onze gratis e-mail nieuwsbrief en mis nooit meer iets!