Plezier op school: verder na een pestverleden
On 26/03/2019 by Redactie StandardWanneer kinderen op de basisschool gepest worden of problemen hebben in de omgang met leeftijdgenoten, vormt de overgang naar de brugklas een natuurlijk moment om met een schone lei te beginnen. Karin Kelder van welzijnsorganisatie Lumens bereidt kinderen voor op die nieuwe start. Zij geeft op het congres over angst bij kinderen en jongvolwassenen een toelichting op de cursus “plezier op school”, die gericht is op deze groep kwetsbare kinderen. Blik op Hulp is mediapartner van het congres en interviewde haar.
Plezier op school
“Plezier op school” is een tweedaagse zomercursus voor aanstaande brugklassers die op de basisschool gepest werden of andere problemen hadden in de omgang met leeftijdgenoten. De cursus helpt het zelfvertrouwen en de sociale vaardigheden van deze kinderen te vergroten. Op die manier kunnen zij een goede start maken op het voortgezet onderwijs. Het risico op herhaling van hun problemen zou daarnaast verkleind worden. Een nobel streven, maar geef je door in te steken op de slachtoffers van pesten dan niet impliciet de boodschap af dat het aan die kinderen zelf lag dat ze gepest werden? “Nee”, stelt Kelder resoluut. “De cursus richt zich niet alleen op kinderen die gepest werden, maar op kinderen die in het algemeen problemen ervaren hebben in de omgang met leeftijdsgenoten. De kinderen hebben zelf vaak grote behoefte aan tools om minder problemen te ervaren. Ze zijn juist heel gemotiveerd om deel te nemen. In de cursus krijgen ze op een positieve manier tools aangereikt om zelf verandering te kunnen brengen. In de training is specifieke aandacht voor moeilijke situaties. We proberen ze daarmee juist te leren dat ze hier klaar voor zijn en dat de tools hierin goed kunnen werken”.
Inbedding
Leerlingen een training geven is één ding, maar het al dan niet gepest worden hangt natuurlijk van meerdere zaken af. Denk aan het pedagogisch klimaat en de manier waarop beleidsmatig met pesten omgegaan wordt op scholen. Spelen de basisschool en de “ontvangende” school voor voortgezet onderwijs ook een rol in het voorkomen van een voortzetting van het pest-slachtofferschap van een nieuwe VO-leerling? Kelder: “Wat je van scholen, individuele leraren en mentoren mag verwachten is geen onderdeel van de training. Het gaat echt om het toerusten van de individuele leerling op de nieuwe situatie. We proberen wel om de training te laten plaatsvinden op een school voor voortgezet onderwijs. Daarmee creëer je wel enige betrokkenheid van de ontvangende scholen. Uiteraard mag je van scholen verwachten dat ze hun eigen beleid hebben ten aanzien van pesten. Wat wel onderdeel van de training is, is het betrekken van ouders. Door hen mee te nemen in wat de kinderen leren, kunnen zij de kinderen buiten de training ook ondersteunen in lastige situaties. Wanneer uit de evaluatie of een terugkombijeenkomst blijkt dat het kind problemen desondanks opnieuw problemen in de omgang met leeftijdsgenoten heeft, dan denken we mee over extra- of vervolghulpverlening. Daarbij komt de ontvangende school dan wel uitdrukkelijk in beeld”.
Effectiviteit
Ondanks dat er geen wetenschappelijk effectiviteitsonderzoek naar de training is gedaan, schetsen de praktijkervaringen een veelbelovend beeld. “Wat ik zie vanuit de training is dat kinderen wel degelijk de situatie kunnen keren. Door een goede start te maken met vertrouwen in zichzelf, kan een kind dat voorheen gepest werd voorkomen dat het pesten op het voortgezet onderwijs opnieuw plaatsvindt. Je weet natuurlijk nooit of het pesten zonder cursus ook gestopt zou zijn. Maar we zien dat kinderen met vertrouwen een goede start kunnen maken. In dat opzicht is de effectiviteit wel gebleken. En door kinderen het gevoel te geven dat ze zelf controle hierover hebben, ‘overkomt’ het ze ook niet meer. Ze weten wat ze zélf kunnen doen. Dat neemt niet weg dat het heel helpend zou zijn wanneer iedere leraar en begeleider zich bewust is van hoe kinderen regie kunnen nemen en verandering kunnen creëren. Kennis van de zogenoemde ‘G-schema’s’ en helpende gedachten is daarbij dan essentieel. Het G-schema in kaart brengen en helpende gedachten formuleren is voor veel mensen – óók voor volwassenen – wel vaak echt moeilijk. Dat vraagt veel oefening”.
Op het congres over angst bij kinderen en jongvolwassenen, dat dit jaar in het teken staat van school- en sociale angst, zal Karin Kelder een doorkijk geven in de opzet en uitvoering van de training.
[team title=”Drs. Karin Kelder” subtitle=”” url=”” image=”https://blikophulp.nl/wp-content/uploads/2019/03/Karin-Kelder.jpg”]Karin Kelder is gedragswetenschapper en werkzaam als directeur van de Coöperatie Jeugd Veilig Verder. Daarnaast is zij projectleider organisatieontwikkeling van de Lumens Groep.[/team]
Interessant artikel? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep. Boeken over dit thema vind je op onze bronnen-pagina.