Vroegtijdig psychopaten herkennen met meetmodel
On 05/09/2017 by Redactie StandardJeugd met psychopathische eigenschappen laat betrekkelijk vaak crimineel gedrag zien. Om die reden is het noodzakelijk hen goed en tijdig te herkennen. Een nieuw test- en meetmodel dat Wendy Zwaanswijk van de Universiteit Leiden ontwikkelde, helpt hulpverleners om psychopathische jongeren te beschrijven. Zij promoveert op 6 september 2017 op haar onderzoek naar dit instrument.
Jeugdige psychopaten
Jonge mensen met psychopatische eigenschappen zijn vaker agressief en crimineel. Onder gedetineerden komt psychopathie dan ook betrekkelijk vaak voor. Jongeren die hoog scoren op psychopathie richten meer schade aan en kosten door hun detentie de maatschappij meer geld dan jongeren die lager op zulke eigenschappen scoren. De behandeling van deze problematiek is heel moeilijk, maar het beste werkt het als er zo jong mogelijk mee wordt gestart. Om die reden is het van belang om hen in een vroeg stadium te herkennen. Daarvoor zijn goede instrumenten en meetmodellen nodig.
Kenmerken van psychopathie
Zwaanswijk is van een model met drie bouwstenen uitgegaan: interpersoonlijk, affectief en gedragsmatig. Psychopaten tonen op het interpersoonlijke vlak onder meer een – vaak oppervlakkige – charme, arrogantie en narcisme. Liegen gaat hen eveneens gemakkelijk af. Wat hun gevoelsleven betreft is sprake van ongevoeligheid, oppervlakkigheid en het ontbreken van schaamte of schuldgevoel. Qua gedrag zijn ze impulsief, onverantwoordelijk, hebben een grote behoefte aan opwinding en vertonen grensoverschrijdend gedrag. Deze kenmerken leiden, gecombineerd met de andere dimensies, vaak tot crimineel gedrag.
Hoofdkenmer
Zwaanswijk gebruikte in haar onderzoek de bestaande vragenlijst YPI: de Youth Psychopathy Traits Inventory. Deze lijst is relatief nieuw en wordt als veelbelovend gezien om de psychopathische kenmerken van jongeren mee in beeld te brengen. Als met die drie bouwstenen wordt gewerkt, worden vaak twee verschillende modellen gebruikt. Het ene is gebaseerd op een één-factor structuur. Binnen dat model wordt aangenomen dat alle antwoorden op de vragen van de vragenlijst afhankelijk zijn van het hoofdkenmerk, namelijk psychopathie. In dat geval worden alle drie de bouwstenen opgeteld om tot een score voor psychopathie te komen.
Driefactorstructuur
Binnen het andere model, de driefactorstructuur, worden de interpersoonlijke, affectieve en gedragskenmerken niet bij elkaar opgeteld maar juist apart gehouden. Zo is er dan niet één psychopathieconstruct, maar zijn er drie verschillende constructen die gezamenlijk bepalen in welke mate iemand aan psychopathie lijdt. In een derde model combineerde de onderzoekster de beide modellen. In dat model is er zowel sprake van een algemene psychopathiefactor, maar daarnaast ook de drie bouwstenen. Na een vergelijking van deze drie modellen, bleek het derde model het beste overeen te stemmen met de gegevens die in het kader van het onderzoek verzameld waren.
Subgroepen
Naast haar onderzoek naar verschillende meetmodellen voor psychopathie heeft Wendy Zwaanswijk ook onderscheid kunnen maken tussen subgroepen jongeren met psychopathische eigenschappen. Psychopathie kan namelijk zijn aangeboren (je spreekt dan van een primaire vorm van psychopathie) maar het kan ook secundair, in de loop van het leven zijn ontstaan door misbruik, mishandeling en andere trauma’s in de kindertijd. Dat onderscheid wordt ook in het onderzoek van Zwaanswijk gemaakt. De secundaire vorm wordt gekenmerkt door verhoogde niveaus van angst- en depressie bij de jongeren. De primaire, aangeboren vormlaat juist daarentegen juist lage angstniveaus zien. Door psychopathische eigenschappen en angstniveaus te combineren, komt de onderzoekster tot vijf groepen met verschillende problemen:
Primaire pyschopathie | Secundaire psychopathie | ||
1. | Hoog | Hoog | Gedragsproblemen, problemen met vriendschap, laag zelfvertrouwen (8%) |
2. | Hoog | Laag | Iets meer gedragsproblemen maar verder weinig problematiek, hoge zelfwaardering (11%) |
3. | Laag | Laag | Geen bijzonderheden |
4. | Laag | Hoog | Laag zelfbeeld |
5. | Gemiddeld |
De jongeren in de eerste groep vormen de grootste risicogroep: hun aanleg voor psychopathie kan versterkt worden door beschadiging in de kindertijd. De jongeren in groep 2 lopen weliswaar risico, maar minder dan de jongeren in de eerste groep. Het onderzoek toont aan dat niet alle jongeren die hoger scoren op psychopathie hetzelfde zijn, en ook dat niet alle jongeren die hoger scoren op psychopathie dezelfde gedragsproblemen ervaren.
Tevreden
De promovenda zelf noemt haar onderzoek ‘een mooie bijdrage’ aan de discussie over psychopathie bij jeugdigen. Zijzelf heeft momenteel weliswaar geen mogelijkheden verder te werken met haar eigen model, maar hoopt dat anderen dat wel zullen doen. De onderzoekster heeft met het oog daarop dan ook een voorbeeld geschreven dat het werk voor anderen kan vereenvoudigen.
Psychopaat kan ver komen
Het vinden en behandelen van psychopaten, klinkt wellicht simpel maar de praktijk blijkt weerbarstig. Onderzoek naar het welslagen van behandelingen wijst in verschillende richtingen, maar er is wel consensus over het feit dat psychopathie beslist geen eenvoudig te behandelen stoornis is.
Het goede nieuws is volgens Zwaanswijk dat psychopathie niet per se negatief hoeft uit te pakken. “Sommige psychopaten schoppen het met hun charme, hun behoefte aan opwinding en hun ongevoeligheid ver in de maatschappij. Het criminele pad hoeft niet het enige pad te zijn.”
Interessant artikel? Meld je dan aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
Meediscussiëren over dit artikel kan in onze LinkedIn-groep.