
“Persoonlijkheidsstoornissen zijn veranderbaar. Het is een mythe dat dat niet zo zou zijn. Je kunt meteen die hoopvolle boodschap geven als je samen met mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis aan de slag gaat met psychotherapie”. Dat zegt Dr. Joost Hutsebaut, behandelaar en onderzoeker bij De Viersprong.
Herstel na borderline persoonlijkheidsstoornis
Hoewel een borderline persoonlijkheidsstoornis goed te behandelen is, is het herstel van deze mensen vaak betrekkelijk. Wanneer ze na verloop van tijd niet meer voldoen aan de diagnostische criteria voor een borderline persoonlijkheidsstoornis, blijft het hervatten van het leven vaak moeilijk. Het in stand houden van een relatie en het krijgen en houden van werk – het “échte” herstel – blijft volgens Hutsebaut moeizaam.
“Maar het goede nieuws is dat psychotherapie ervoor lijkt te zorgen dat mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis 7 tot 8 keer sneller herstellen dan wanneer zij onbehandeld blijven”. De effectgrootte van psychotherapie die in verschillende studies is vastgesteld, is dan ook aanmerkelijk groter dan die van medicatie. Ook andere behandelvormen zoals cognitieve gedragstherapie, Assertive Community Treatment, Multi Systeem Therapie en cognitieve remediatie leggen het af tegen psychotherapeutische behandeling. Hij maakt daarbij wel een kanttekening: “Er is wel nog veel onderzoek nodig. Het onderzoek tot nu toe heeft vooral betrekking op het effect van psychotherapie bij vrouwen in de leeftijd van 35 tot 39 jaar met een matige tot ernstige borderline persoonlijkheidsstoornis die niet meer echt een baan of relatie ambiëren. Ook mogen zij geen bijkomende problemen zoals zwakbegaafdheid, psychotische stoornissen, middelenmisbruikstoornissen, antisociale persoonlijkheidstoornissen, enzovoort hebben. Het mag duidelijk zijn dat dat een hele specifieke groep is. In dat licht moeten we de onderzoeksresultaten dan ook zien”.
Een Cochrane review van 28 onderzoeken die tussen 1950 en 2012 plaatsvonden, concludeert echter ook dat mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis gebaar zijn bij psychotherapie.
Hutsebaut: “Als psychotherapie een nieuw medicijn tegen een ernstige ziekte was dat op de markt kwam, dan zou het als wondermiddel de hemel in geprezen worden”.
Goede behandeling slecht toegankelijk
Het aantal patiënten dat in Nederland volgens de richtlijnen wordt behandeld, laat staan een bewezen effectieve behandeling krijgt, is zeer beperkt. “Onderzoek leert ons dat slechts 23% van de Nederlandse patiënten die daarvoor in aanmerking zouden moeten komen, daadwerkelijk psychotherapie krijgt”, aldus Hutsebaut. De redenen die daarvoor gegeven worden, zijn divers. “In vergelijking met medicatie is psychotherapie duur. Maar er is ook een hoge specialisatie vereist om mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis op een goede manier psychotherapeutisch te behandelen. Er zijn daardoor onvoldoende getrainde psychotherapeuten beschikbaar. Een andere barrière is dat psychotherapie moeilijk aansluit bij zeer ernstige, weinig gemotiveerde patiënten.
Incompetente therapeut schadelijk
“We weten weliswaar dat psychotherapie werkt, maar we weten ook dat niet alle psychotherapeuten even goed werken. Studies tonen aan dat tweederde van de therapeuten gemiddelde presteert, dat een zesde ronduit slecht presteert en nog eens een zesde uitstekend. Sommige therapeuten zijn zelfs schadelijk. Zo blijkt 10 tot 25% van de patiënten als gevolg van de behandeling die ze ondergaan. Dat percentage loopt bij sommige therapeuten zelfs op tot 50%. Daarbij wenden competente therapeuten vijf maal meer suïcidepogingen af dan hun minder competente evenknieën”. Om die redenen is het volgens Hutsebaut belangrijk om inzicht te hebben in de kenmerken van een goed behandelkader voor mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis.
Behandelkader
Zo’n behandelkader voldoet volgens de psycholoog dan ook aan een reeks kenmerken. “Allereerst moet er een duidelijke structuur zijn. Je moet bijvoorbeeld afspraken maken met je cliënt over wat je in welke situaties doet en wat er gebeurt als een cliënt niet komt opdagen”. Daarnaast moet er volgens Hutsebaut door de behandelaars ook gewerkt worden vanuit een gezamenlijke theorie die als basis dient voor het eenduidig optreden richting de cliënt.
Ook psychische en lichamelijke co-morbiditeit en de sociale situatie van de cliënt met een borderline persoonlijkheidsstoornis moet meegenomen worden in de behandeling. Een omvattende, geïntegreerde aanpak blijkt van groot belang. “Versnipper de behandeling niet over de huisarts, de psychiater, de maatschappelijk werker, de psychotherpeut en de vele andere professionals waar iemand met een borderline persoonlijkheidsstoornis in haar leven mee in verbinding staat”, zo adviseert hij.
Wat het optreden van de therapeut zelf betreft zegt Hutsebaut: “Zorg dat je gebruik maakt van supervisie en intervisie. Het is altijd heel fijn als er iemand met je meekijkt die af en toe kan ‘uitzoomen’ zodat je het grotere geheel weer ziet. Of je af en toe uit de emoties kan trekken waarmee het behandelen van mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis gepaard gaat”.
Het hele behandelkader zou gericht moeten zijn op de essentie van wat een borderline persoonlijkheidsstoornis is. “Mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis missen de link tussen het gedrag van anderen, wat dat gedrag met henzelf doet, hoe zij daar zelf op reageren en wat die reactie dan weer teweeg brengt bij de ander. Eén van de meest helpende dingen die je kunt doen, is de cliënt helpen zichzelf te observeren”.
Dit is het tweede artikel in een serie over het begeleiden en behandelen van mensen met een borderline persoonlijkheidsstoornis. Eerder verscheen in deze serie al een artikel over de inzichten van Dr. Ad Kaasenbrood.