
Het is lang niet altijd even gemakkelijk om wat je in je werk hebt meegemaakt, achter je te laten. Dat weet Stef van de Lande, die onlangs sprak op een landelijke bijeenkomst over crisis en dreigend geweld in de hulpverlening, als geen ander. Als GZ-psycholoog is hij gespecialiseerd in de begeleiding van werknemers die een schokkende gebeurtenis hebben meegemaakt in de jeugdzorg, GGZ en binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen. Hij stelt vast dat niet alleen de schokkende gebeurtenis zelf, maar ook de omgeving waarin die plaatsvindt een rol speelt: “Vaak zie je dat mensen niet alleen getraumatiseerd dreigen te raken door wat hen overkomen is, maar ook door de regel- en protocollenterreur en de beschuldigingscultuur die daaruit voortkomt”.
Schokkende gebeurtenis
In de zorg is het volgens Van de Lande niet te voorkomen dat mensen schokkende dingen meemaken. “Ik zeg altijd dat er doden vallen als je niet zorgvuldig handelt, om er dan in één adem achteraan te zeggen dat dat niet betekent dat er géén doden vallen als je wel zorgvuldig handelt. Dan vallen er minder. Maar je bent nooit gevrijwaard van de kans op een schokkende gebeurtenis”.
Maar wat is het dan dat een gebeurtenis schokkend maakt? Er blijken meerdere factoren te zijn die een gebeurtenis, zoals plotselinge agressie tegenover jezelf of het getuige zijn van een suïcide, schokkend maken. “Om te beginnen verwachten mensen hetgeen ze overkomt niet, wat soms voortkomt uit de illusie dat ze onkwetsbaar zijn of dat zoiets hen niet kán overkomen. Daarnaast reageren mensen vaak heftig wanneer ze geconfronteerd worden met de dood van een ander of de intense angst die voortkomt uit geweld tegenover henzelf. Dat is nog eens extra het geval wanneer de medewerker in die schokkende gebeurtenis een verbintenis ziet met iets dat in zijn of haar persoonlijke leven voorgevallen is”, zo stelt de psychotrauma-expert. Bovendien spelen ook gevoelens van machteloosheid en schuld een rol: “Veel medewerkers vragen zich af wat ze gemist hebben of verkeerd hebben gedaan”.
Verschillende reacties
Niet iedereen reageert echter hetzelfde op een schokkend incident. Waar de ene collega de dag na een ernstig voorval weer aan het werk gaat, kan een ander maandenlang uit de running zijn. Volgens Van de Lande kan dat wederom aan een reeks van factoren liggen, zoals verschillende omstandigheden waarin het incident plaatsvond en de algemene sfeer op het werk. Persoonskenmerken spelen ook een rol: “Sommige mensen hebben een kwetsbare voorgeschiedenis. Als je zelf al eens mishandeld, misbruikt of bedreigd bent, komt zo’n voorval anders binnen dan bij mensen die zoiets niet mee hebben gemaakt. Ook zien we dat mensen die genegen zijn problemen actief tegemoet te treden, er sneller bovenop zijn dan mensen die van nature een meer afwachtende houding hebben”.
Stagnatie
Dat mensen klachten hebben na een schokkende gebeurtenis op hun werk is dan ook volstrekt normaal. Riskant is het echter wanneer de verwerking van die gebeurtenis stagneert en de klachten na verloop van tijd niet afnemen en mensen in hun functioneren belemmerd blijven door het voorval. Van de Lande: “Mensen gaan dan te veel vermijden of herbeleven. Ze trekken zich terug, verzuimen of krijgen depressieve verschijnselen of angstklachten”. Ook een toename in middelengebruik is een indicatie dat het niet goed gaat. “Als je direct na een incident denkt ‘ik kan wel een glas wijn gebruiken’, dan is dat prima. Maar als je een maand later nog steeds een hele fles nodig hebt om in slaap te komen, dan moet je je wel gaan afvragen of het wel goed gaat”, aldus Van de Lande.
Aandacht en realiteitszin
De zorg voor een collega die net een schokkende gebeurtenis meegemaakt heeft, blijkt eenvoudig. Zo moeten mensen van directe collega’s en leidinggevenden erkenning en aandacht krijgen voor wat ze hebben meegemaakt. Desondanks gebeurt dat vaak niet. Van de Lande: “Een tijdje terug werkte ik met een penitentiair inrichtingswerker die door een gedetineerde met een fles op het oog geslagen was, waarbij de directeur na zijn terugkeer niet even kwam vragen hoe het met hem ging. Daarover was hij minstens even boos als over de klap die hij gekregen had”. Ook is het belangrijk dat mensen weten dat ze niet elk incident kunnen voorkomen. Dat is een houding die niet alleen de direct leidinggevende en naaste collega’s zouden moeten aannemen, maar de hele organisatie, tot en met de politiek aan toe. “Als een staatssecretaris op TV zegt dat een bepaald incident nooit meer voor zal komen, dan kan hij dat niet waar maken. Suïcides zullen niet ineens verdwijnen omdat de staatssecretaris dat besloten heeft. Medewerkers moeten dat snappen”.
Praktische hulp
Niet alleen leidinggevenden of bestuurders kunnen iets betekenen in de nazorg na een schokkende gebeurtenis. Directe collega’s kunnen al veel doen. “Zorg dat mensen stoom kunnen afblazen, iets te eten of te drinken krijgen, licht het thuisfront in, breng ze thuis. Praktische hulp is heel belangrijk. Mensen mogen ook best boos zijn. Geef daar ruimte voor. Humor helpt ook. Als je met z’n tweeën bent, dan kun je samen prima zwarte humor op elkaar loslaten. Dat helpt om schoon van geest te blijven”.
Galgenhumor mag dus, maar alleen voor degenen die erbij waren. Van de Lande: “Als zo’n grap gemaakt wordt door iemand die er niet bij was, dan krijgt dat een heel andere lading”.
Fouten
Desondanks is vaak te zien dat collega’s, leidinggevenden en zelfs hele organisaties blunderen in hun manier van omgaan met collega’s die het zwaar voor hun kiezen hebben gehad. “Mensen vragen vaak eerder naar de bloederige details dan dat ze vragen hoe het met je gaat”, aldus Van de Lande, “leer mensen dus af nieuwsgierige vragen naar zulke zaken te stellen”. Wat evenmin helpt, zijn goedbedoelde, maar bagatelliserende opmerkingen. “‘En nu weer over tot de orde van de dag’ of ‘dat is nu eenmaal het risico van het vak’ zijn dodelijke opmerkingen. Ga mensen ook niet vertellen hoe ze zich voelen. ‘Je zult je wel heel rot voelen hè?’ is ongetwijfeld een heel goed bedoelde vraag, maar doet geen recht aan de gevoelens van de betrokken collega. Probeer een collega dan ook niet als een soort van patiënt te gaan behandelen en respecteer zijn of haar grenzen”.
Reacties van de organisatie
In hun neiging om aansprakelijkheid te vermijden, zijn veel organisaties extreem risicomijdend geworden en wordt er na een incident vaak van alles in de media gezegd om de schade voor de organisatie te beperken. “Zo zei een minister meteen na een brand dat er ‘goed gehandeld’ was. Dat kan door onderzoek onderuit gehaald worden. Zeg dan dat mensen ‘hun uiterste best hebben gedaan’, maar niet dat er goed gehandeld is. Dat weet je namelijk niet. Met zo’n uitspraak doe je geen recht aan de slachtoffers van zo’n brand, maar ook niet aan de medewerkers die met zo’n schokkende gebeurtenis geconfronteerd werden”
Een andere beleidsreactie is dat na een incident alles tot vijf cijfers achter de komma geprotocolleerd wordt om zo de indruk te wekken dat elk toekomstig risico uitgesloten is. “Ik heb wel eens brandprotocollen van 158 bladzijden of een 140 pagina’s tellend suïcideprotocol gezien”, zo zegt Van de Lande. “Dat kan niet werken. Mensen blokkeren op zo’n moment en vergeten dan simpelweg hun gezonde verstand te gebruiken”.
Coping-strategieën
Voor wie zelf een schokkende gebeurtenis op zijn werk meemaakt heeft Van de Lande nog een aantal adviezen: “Accepteer dat verwerken lastig kan zijn. Stop het niet weg. Praat of schrijf erover en zoek steun bij mensen die het begrijpen en begrijp dat niet iedereen het zal begrijpen. Omring je met alles wat leeft”. Te lang thuis blijven zitten is volgens de traumadeskundige meestal geen oplossing. “Wacht niet te lang met de draad weer oppakken. Zelfs wanneer je niet werkt, is het wél prima om weer op het werk te zijn.
De laatste tip die hij geeft, geldt voor iedereen die in de zorg of bij justitie werkt en niet alleen voor degenen die iets schokkends meemaakten: “Scheid werk en privé elke dag opnieuw bewust. Als ik de laatste deuren van de instellingen dichtsla, dan veeg ik in de sluis mijn voeten nog een keer, denk ‘dit wil ik niet mee naar huis nemen’, adem in de auto nog twee keer diep in en uit en dan laat ik het achter.