
Hoe beleven mensen met doofblindheid en een verstandelijke beperking de wereld? Hoe interacteren en communiceren ze met anderen? Hoeveel stress ervaren ze? Kitty Bloeming-Wolbrink van de Rijksuniversiteit Groningen onderzocht het en schreef haar proefschrift erover.
Verschuiving naar doofblindheid
Gedurende 6,5 jaar volgde zij zeven volwassenen met aangeboren doofblindheid en een verstandelijke beperking. In deze periode verhuisden zij naar woningen die zijn aangepast aan hun behoeften. De communicatiepartners die in deze woningen werkten, waren geschoold in de interactie en communicatie met mensen met doofblindheid. De focus in hun benadering verschoof van de verstandelijke beperking naar de doofblindheid. De effecten van deze veranderingen op de interactie en de expressieve communicatie bleken positief te zijn.
Lichamelijke uitingen
Op een later moment is de effectiviteit gemeten van een interventieprogramma dat is gericht op interactie en uitingen, gebaseerd op een zogeheten “bodily emotional trace (BET)”. Dat zijn lichamelijke uitingen van herinneringen, zoals het maken van een beweging, het aanraken van een plek op het lichaam, of het nabootsen van een sensatie. Zulke uitingen zien er vaak anders uit dan je zou verwachten, waardoor het moeilijk is ze te herkennen. De communicatiepartners zijn gecoacht met behulp van videoanalyse. De effecten van het interventieprogramma waren overwegend positief. Zo was er meer aandacht van de kant van de begeleider en bevestigden begeleiders de doofblinde persoon met een verstandelijke beperking vaker.
Cortisol
Ook is de dagelijkse curve van het stresshormoon cortisol bij de deelnemers onderzocht. De verwachting was dat deze curve afwijkingen zou vertonen, ten gevolge van de ernstige en chronische stress die de doofblindheid met zich meebrengt. Deze verwachting werd in het onderzoek echter niet bevestigd. De hoeveelheid aangemaakt stresshormoon bleek bij de onderzochte mensen niet significant af te wijken van die van niet doofblinde, niet verstandelijk beperkte mensen.
Structureel
De conclusie is dat het mogelijk is de interactie en communicatie tussen volwassenen met aangeboren doofblindheid en een verstandelijke beperking en hun communicatiepartners – zoals begeleiders – te verbeteren, onder meer door het scholen en coachen van die communicatiepartners. Het is daarbij volgens Bloeming-Wolbrink wel van belang dat de aandacht voor scholing en coaching van communicatiepartners structureel is.
Het hele proefschrift vind je hier.
Interessant artikel? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep.