Executieve functies bij hoogbegaafden vaak overvraagd
On 22/03/2017 by Redactie StandardHet wordt ten onrechte vaak aangenomen dat de zogenoemde executieve functies bij hoogbegaafden zwakker zijn dan bij normaal begaafde mensen. “Dat is echter niet waar. In aanleg hebben zijn geen zwakke executieve functies, eerder zelfs beter dan gemiddeld op een aantal vlakken. Maar door de te hoge verwachtingen die er ten aanzien van hen heersen, worden deze hogere regelfuncties in de hersenen vaak overvraagd als de omgeving weet dat iemand hoogbegaafd is. Bovendien worden de executieve functies bij hoogbegaafden vaak onvoldoende getraind als gevolg van niet-passend onderwijsaanbod, waardoor deze uiteindelijk wel achterblijven”. Dat stelde Sonja Borgsteede van Buro Bloei onlangs op de landelijke studiedag over executieve functies. Blik op Hulp was erbij en doet verslag.
Executieve functies bij hoogbegaafden
Executieve functies vallen uiteen in twee groepen: de “warme” en de “koude” executieve functies. Warme executieve functies zijn die functies die vooral betrekking hebben op emoties en gedrag. Daarbij kun je denken aan gedragsinhibitie: het vermogen je eigen gedrag of emotionele reacties te kunnen controleren, stoppen of afremmen. De koude executieve functies draaien om zaken als het vasthouden van aandacht, het vermogen om te multitasken, te plannen, organiseren en je aan te passen aan een veranderende omgeving.
“Maar een hoge intelligentie impliceert niet automatisch evenredig ontwikkelde executieve functies. Voor het ontwikkelen van executieve functies is heel veel oefening nodig en juist vanwege hun hoge intelligentie hoeven met name de koude executieve functies bij hoogbegaafden niet zo snel aangesproken te worden. Als dingen je vanwege je intelligentie gemakkelijk af gaan, dan hoef je namelijk ook minder lang je aandacht vast te houden of dingen uitvoerig te plannen en organiseren. Vaak zie je dat ze door structurele didactische ondervraging bepaalde executieve functies nauwelijks hebben hoeven gebruiken”, zo verklaart Borgsteede deze discrepantie.
Dodelijke opmerking
Voor veel ouders, maar ook voor leerkrachten of hulpverleners is dat vaak iets onbegrijpelijks. “Dan zit daar een kind dat zichzelf de meest ingewikkelde leerstof moeiteloos eigen maakt, maar het voor geen meter lukt om zelfstandig te werken. Of om zich aan te kleden, op te ruimen of de juiste materialen klaar te leggen”, zegt Borgsteede. “En wat je dan vaak hoort, is één van de meest dodelijke opmerkingen die je op zo’n moment tegen een hoogbegaafde kunt maken: ‘Ik dacht dat jij zo slim was?!’. Wat je daarmee suggereert is dat executieve functies bij hoogbegaafden een vaststaande eigenschap zijn. Maar dat zijn ze niet. Het zijn vaardigheden die je kunt ontwikkelen door te oefenen. En zelfs het slimste kind heeft oefening nodig”.
Overvraging
De hoge verwachtingen die er ten aanzien van hoogbegaafde mensen zijn, worden dus onterecht gegeneraliseerd naar alle aspecten van hun functioneren. Maar hoe komt dat dan? “Vaak wordt hoogbegaafdheid gedefinieerd als ‘een hoge score op een intelligentietest’. Soms blijkt het dan om een deel van de intellectuele vaardigheden te gaan, terwijl een ander deel minder sterk ontwikkeld is. Bij een kind met een hoog verbaal IQ is de talige kant bijvoorbeeld wel sterk, maar de visuele kant hoeft dat niet te zijn. Dit kind blijkt dan bijvoorbeeld onhandig met het inruimen van de vaatwasmachine of blijft moeite houden met het alleen opruimen van zijn kamer. Maar het opruimen van een kamer zonder handleiding is voor heel veel niet-hoogbegaafde kinderen óók heel ingewikkeld, zeker als ze nog jong zijn. Het kan dus ook zijn dat je op basis van hun verbale intelligentie hogere verwachtingen hebt dan gerechtvaardigd is. Het feit dat zo’n kind op bepaalde gebieden al sterk ontwikkeld is, kan je dan op het verkeerde been zetten. Het lijkt overigens ook ‘gewoon’ een universele neiging om veel verschillende vaardigheden onder de paraplu van intelligentie te hangen.”
Rol van technologie
Waar vroeger de executieve functies in het dagelijks leven geoefend werden, ziet Borgsteede met de opkomst van mobiele technologieën een deel van die oefening verloren gaan. “Neem bijvoorbeeld het afspreken met een vriendje of vriendinnetje. Vroeger moest je dan gaan bellen. Met een vaste telefoon, waarvan er één was voor het hele gezin en die op een vaste plaats stond. Dan moest je dus nadenken over wanneer je kon bellen. Jij moest immers de telefoon kunnen gebruiken zonder anderen in het gezin tot last te zijn en bovendien op een moment dat je verwachtte dat de ander thuis zou zijn. Vervolgens moest je een plaats en een tijd afspreken waarop je elkaar zou treffen. Want als je eenmaal buitenshuis was, kon je geen contact meer met elkaar hebben. Ging je met een groep? Dan maakte je afspraken over wie wie zou bellen. Die dingen hoeven tegenwoordig niet meer. Je trekt je smartphone en stuurt een Whatsapp-bericht naar de hele groep en het is geregeld. Daarbij zijn er tegenwoordig veel meer prikkels te verwerken dan vroeger. “Als je alleen al eens aan social media denkt. Duizenden berichten van Whatsapp, Instagram, Snapchat en Facebook dringen zich per dag aan kinderen op. En op een deel van die berichten moeten ze dan ook nog reageren. Onze hersenen zijn nog helemaal niet mee geëvolueerd om al die prikkels aan te kunnen!”
Tips voor professionals en ouders
Borgsteede geeft een aantal tips voor de praktijk mee. “Zorg dat je weet wat qua executieve functies normaal is op welke kalenderleeftijd en besef dat aanleg en vaardigheden niet hetzelfde zijn. Oefening blijft voor alle kinderen essentieel. Vermijd verder het dodelijke ‘Jij bent toch zo slim?’. Wat je doet als je dat zegt is een ‘fixed mindset’ in de hand werken. Dat betekent dat je bijdraagt aan het geloof van het kind dat diens gebrek aan executief functioneren een persoonseigenschap die vast ligt en geen vaardigheid is die ontwikkeld kan worden. Daarnaast is het van belang dat je alert bent op de eisen die je aan hoogbegaafden stelt waar het gaat om samenwerking en projectmatig werken. De inhoud van de taak kunnen ze immers vaak wel aan, maar de omgang en coördinatie en planning die bij zulke opdrachten komen kijken, zijn vaak erg moeilijk voor hen. Zorg dus voor werk op niveau, met een uitdagende inhoud en gebruik de cognitief sterke kant om de zwakkere executieve functies bij hoogbegaafden te stimuleren. Daar bedoel ik mee dat je hoogbegaafden het belang moet uitleggen van het oefenen van hun executieve vaardigheden. Hoogbegaafden zitten tenslotte meer ‘in hun hoofd’ dan andere mensen”.
‘Uit hun hoofd’ halen
Om hoogbegaafden af en toe uit die manier van kijken naar de wereld te halen, raadt Borgsteede aan om hun denken te koppelen aan iets zien, horen of voelen en om er vervolgens vragen over te stellen. “Je ziet buiten bijvoorbeeld een windmolen. Vraag dan eens waarom een windmolen er zo uit ziet? Waarom draaien de wieken zo hard? Op die manier ontstaan kennis en inzicht, die niet enkel gestoeld zijn op abstracte ordening, maar ook op een visuele ordening die nodig is voor executief functioneren. Of als een kind een kamer gaat opruimen, maak dan samen een visueel plan. Welke voorwerpen zorgen voor troep? Wat ga je daarmee doen? Passen die auto’s ook inderdaad allemaal in die mand? Laat ze dus niet alleen kennis vergaren door te praten en óefen hun executieve functies. Want als je ze niet gebruikt, dan ontwikkel je ze ook niet!”
Interessant artikel? Meld je dan aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets.
Wil je mee discussiëren? Dat kan in onze LinkedIn-groep.