
Prof. Dr. Petra Hurks spreekt op het congres over executieve functies over emoties en emotieregulatie. Blik op Hulp neemt met een exclusief interview een voorschot op haar congresbijdrage.
Executieve functies
Executieve functies zijn de hogere uitvoerende regelfuncties in de hersenen. Daarbij kun je bijvoorbeeld denken aan aandacht richten en volhouden, planning, organisatie en kunnen schakelen tussen verschillende taken. Cognitieve functies dus. Maar ook emotieregulatie behoort tot de executieve functies. Hoe zit dat dan?Want omdat executieve functies cognitieve vermogens zijn, ligt het verband met emoties op het eerste oog niet direct voor de hand.
Petra Hurks: “Ik denk dat de executieve functies juist belangrijk zijn voor de emotieregulatie: de vermogens van iemand om diens emotionele reactie te wijzigen of te beïnvloeden, qua intensiteit en duur of qua type emotionele reactie. Emotieregulatie is heel belangrijk als het gaat om hoe iemand functioneert in het dagelijks leven. Als je bijvoorbeeld in de rij staat bij de kassa en iemand dringt voor, dan kan dat boosheid bij je oproepen. Emotieregulatie zorgt ervoor dat je je reactie kunt sturen en niet de hele dag boos blijft. Daarnaast zorgt zelfregulatie ervoor dat je niet per se vanuit een primaire reactie reageert, maar dat je je reactie kunt afstemmen op de sociale situatie en op je eigen wensen en behoeften.”
Inhibitie, aandacht en emoties
Om je emoties bewust of onbewust te kunnen sturen, heb je volgens Petra Hurks cognitieve functies nodig, zoals aandacht, inhibitie en werkgeheugen. Petra: “Stel dat je heel boos wordt op de persoon die voordringt en je automatische reactie zou zijn om de persoon uit te schelden. Door bijvoorbeeld inhibitie en aandacht ben je in staat om voordat je gaat schelden een pas op de plaats te zetten. Het stelt je in staat om je bewust te zijn van wat je voelt en waarom. Daarnaast maken deze vermogens het mogelijk om na te denken over de mogelijke gevolgen van dit schelden. De consequenties van het schelden kun je overwegen en op basis daarvan kun je de keuze maken om al dan niet te gaan schelden. Bij die bewustwording kun je er ook voor kiezen om je emoties te veranderen. Bijvoorbeeld door je te herinneren dat eerder iemand voordrong om een hele goede reden en dat dit mogelijk bij de persoon die nu voordringt ook het geval is.”
Niet even sterk betrokken
Functies, zoals aandacht, inhibitie, beslissen en werkgeheugen, vallen ook onder de noemer “executieve functies”. Onderzoek heeft laten zien dat er inderdaad relaties gevonden worden tussen maten van deze executieve functies en hoe goed iemand zijn of haar emoties kan reguleren. Ook heeft neuro-imaging onderzoek laten dien dat bepaalde hersengebieden en -netwerken betrokken zijn bij zowel de executieve functies als de emotieregulatie.
Petra Hurks: “Het lijkt wel zo dat niet alle executieve functies even sterk betrokken zijn bij emotieregulatie. Van een aantal executieve functies wordt vaker vastgesteld dat zij samenhangen met emotieregulatie, zoals werkgeheugen, aandacht en wat in de neuropsychologie “verbal fluency” – verbale vloeiendheid – genoemd wordt. Bij een taak die die laatste functie meet worden mensen vaker gevraagd om in één minuut zoveel mogelijk woorden in een bepaalde categorie – zoals bijvoorbeeld ‘dieren’ te noemen. Naast dat deze taak een beroep doet op functies als werkgeheugen en aandacht, is taal hierbij ook belangrijk. Ik denk persoonlijk dat taal ook belangrijk is bij emotieregulatie. Bijvoorbeeld doordat je kunt benoemen voor jezelf of een ander wat je voelt.”
5W1H-methode
Dat is wat we weten uit onderzoek, maar hoe merk je als hulpverlener of emotionele problemen en de daaruit voortkomende gedragsproblemen überhaupt gerelateerd zijn aan het executief functioneren of dat ze een andere oorzaak hebben?
Petra Hurks: “Ik ga ervan uit dat de problemen in meerdere situaties optreden, want als je immers één keer niet goed reageert, wordt er meestal niet van een probleem gesproken. Ik denk dat het heel belangrijk is om bij emotionele problemen of bij gedragsproblemen verschillende situaties waarin de problemen optreden uitvoerig te analyseren. De 5W1H-methode wordt vaak ingezet bij zo’n probleemanalyse. Deze methode staat ook bekend als de Kipling-methode en verwijst naar een gedicht van Rudyard Kipling. Kipling probeert in dit gedicht een raadsel op te lossen door een aantal vragen te stellen: What? Who? Where? When? How? Why? Vertaald naar het analyseren van gedrag en emoties: wat is het probleem? Of: wat gebeurt er als het probleem optreedt? Over wie gaat het? Of: wie veroorzaakt het probleem? Waar en wanneer treedt het probleem op? Door heel goed te kijken naar verschillende situaties en naar de antwoorden op deze vragen, krijgt een hulpverlener hopelijk beter zicht op wat het is dat fout gaat. Herkent iemand de emoties bijvoorbeeld niet goed? Of heeft diegene een inhibitieprobleem, waardoor iemand in bovengenoemd voorbeeld meteen gaat schelden zonder eerst na te denken over de consequenties?”
Iedere functie apart aanpakken
Dat analyse handvat is heel fijn, maar vervolgens moet je er als hulpverlener of onderwijsprofessional ook iets mee dóen. Welke aanknopingspunten zijn er dan om jonge mensen te ondersteunen in het reguleren van hun emoties?
Petra Hurks: “We weten vanuit de literatuur over het trainen van executieve functies, dat het heel moeilijk is om deze executieve functies in één situatie succesvol te trainen en er dan voor te zorgen dat de persoon het geleerde ook toe gaat passen in een andere situatie. Het oefenen alléén lijkt niet voldoende om deze “transfer” te bewerkstelligen. Een veelbelovende methode – maar meer onderzoek is nodig – lijkt de combinatie van veel oefenen met het geven van zogenoemde ‘meta-cognitieve strategie instructies’. Daarbij begeleidt iemand het kind bij het oefenen en bespreken zij samen herhaaldelijk welke strategieën het kind gebruikt en of deze goed werken. Ook wordt besproken welke strategieën mogelijk nog beter werken. Daarbij oefent het kind deze strategieën in diverse situaties en bespreekt met de begeleider hoe dat ging; wat de voor- en nadelen zijn. De oefeningen worden opgebouwd qua moeilijkheid. Overigens geldt hierbij ook dat je iedere aparte functie, apart moet aanpakken. Het trainen van de ene executieve functie leidt niet automatisch tot een verbetering op de andere executieve functie!”
Op het congres over executieve functies zal Petra gedurende drie kwartier stilstaan bij de impact van executief functioneren op gedrag en emoties bij kinderen. Ontvangers van onze gratis nieuwsbrief krijgen korting op de entree.

Prof. Dr. Petra Hurks is psycholoog. Ze promoveerde op een onderzoek naar het cognitief functioneren van o.a. kinderen met (een vermoeden van) ADHD. Momenteel is zij bij dezelfde universiteit werkzaam als hoogleraar op het gebied van de psychodiagnostiek.
Interessant artikel? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep.