Blik op hulp

“Gehechtheidsstijl uit jeugd voortgezet in partnerrelatie”

“Gehechtheidsstijl uit jeugd voortgezet in partnerrelatie”
september 25
23:54 2022

Gehechtheid en emoties zijn nauw met elkaar verbonden. Op het jaarlijks congres over hechtingsproblematiek zal Drs. Jeannette de Waal uitvoerig stilstaan bij deze relatie. In een interview met Blik op hulp gaf ze alvast een doorkijk in haar congresbijdrage. We spraken met haar over de manier waarop de gehechtheidsstijl die in de jeugd wordt opgebouwd, zich in de volwassenheid voortzet.

Hechting en emoties

Jeannette besluit bij het begin te beginnen: wat is eigenlijk een emotie? “Een emotie is iets dat in je lijf zit. Het is permanent aanwezig en staat altijd ‘aan’. Kijk je in je tas en kun je niet meteen je portemonnee vinden, dan is er direct de vrees dat je ‘m kwijt bent. En vervolgens is er ook de opluchting als hij er toch in blijkt te zitten. Emoties zijn er vanaf het moment dat je geboren wordt. De ‘hardware’ die nodig is voor het ervaren van emoties zijn dan bij het kind aanwezig. Het reageert op een vriendelijk gezicht en huilt als het een boos gezicht ziet of te hard vastgepakt wordt. In interactie met het gezin ontwikkelt de software zich doordat het kind merkt hoe er omgegaan wordt met zijn of haar emoties: Is het oké voor het kind om om hulp te vragen, bijvoorbeeld? Ouders zijn op die manier de externe emotie-regulatoren van het kind. Ze leren het kind hoe het om kan gaan met de eigen emoties.”

Niveaus van emoties

Emoties kunnen op een aantal niveaus onderscheiden worden. “Het eerste niveau is homeostase in het dagelijks leven: alles wat door ons emotionele brein op onbewust niveau gereguleerd wordt in ons lijf. Hartslag, bloedsuiker, bloeddruk, dat soort dingen. Het volgende niveau is dat je beseft dat er spanning in je lijf zit. Soms moet je daar over nadenken. Op het niveau daarboven heb je die emotie een naam gegeven: ‘ik ben bang’, ‘ik ben boos’, ‘ik ben verdrietig’. Dat kost soms moeite.”

Ontregeling

Of een kind zich veilig gaat voelen of niet, dat is dus een proces dat al helemaal vanaf het eerste begin van het leven gaande is. Als het kind emotioneel even ontregelt, is dat volstrekt normaal. Maar het blijkt daarbij belangrijk dat de ouder niet mee ontregelt. Jeannette: “Als het kind ontregelt en de ouder ontregelt ook, dan kan het kind in reactie daarop verder ontregelen. Zo escaleren de emoties dan. Met name ouders die zelf aan veel stress bloot staan, bijvoorbeeld als gevolg van psychiatrische problemen, armoede of andere sociale problematiek, zijn vaak minder in staat om een gestrest kind op te vangen.”

Partner

Op het congres over hechtingsproblematiek zal Jeannette de Waal vooral ingaan op wat de gevolgen in de volwassenheid kunnen zijn van bepaalde hechtingservaringen in de kindertijd. Hoe veiliger een kind is opgevoed, hoe meer veerkracht het immers in het latere leven zal hebben om met de stress van het dagelijks leven om te gaan. Dat maakt volgens de Waal ook uit voor partnerrelaties in het latere leven: “We zijn constant met elkaar emoties aan het reguleren, ook met onze partner. Is iemand vermijdend gehecht, dan lost diegene alles zelf op. Die vraagt geen hulp. Mensen die ik in mijn spreekkamer heb, reageren soms heel verbaasd als je zegt dat je er sterk voor moet zijn om hulp te vragen. In hun beleving ben je zwak als je hulp vraagt. Ik heb wel eens in een echtparengroep iemand gehad die zei: ‘Ik ben een sukkel die hulp nodig heeft’. Maar mensen kúnnen het simpelweg niet alleen.”

Een andere categorie kinderen wordt alles uit handen genomen door hun angstige ouders. Deze worden vervolgens in hun latere leven vaak aanklampend. Jeannette: “Zij hebben altijd hulp en steun nodig of storten in als hun partner niet op tijd thuis is.”

Ouders betrekken

Als hulpverlener heb je altijd met gehechtheid te maken omdat iedereen waar je mee werkt, is opgegroeid in een gezin. In ieder contact dat je hebt als hulpverlener, moet je je er volgens Jeannette de Waal van bewust zijn dat gedrag mede bepaald wordt door het gezin waarin mensen opgegroeid zijn en ook het gezin waarin ze op dat moment van hun bestaan leven. “Aandacht voor ouders is heel belangrijk. Zelfs als een kind bijvoorbeeld ‘slechts’ dyslexie heeft. Door aandacht voor de ouders te hebben, laat je zien dat je ze serieus neemt. Bovendien zie je ook wel dat kinderen gedragsproblemen krijgen omdat hun gedrag een afleiding vormt van de problemen van de ouders. Als ouders een ‘stout’ kind hebben, dan hoeven ze niet naar zichzelf te kijken. Betrek ouders altijd erbij dus. Je kunt een kind niet laten veranderen als de ouders het niet de ruimte geven om te veranderen.”

Doorvragen

“Ik heb wel eens in mijn werk wel eens aanvraagformulieren voor therapie gezien, waarop stond ‘Beide ouders komen uit een goed gezin’. Daar heb je dus helemaal niets aan. Elk gezin heeft een eigen stijl en je moet willen weten hoe die eruit ziet. Ook als mensen in hun latere leven terugkijken op hoe de relaties in hun gezin waren. Partnerrelaties reactiveren bijvoorbeeld oude ervaringen in het gezin van herkomst. De vermijdende of aanklampende stijl die iemand als kind had, kan dan ineens weer tevoorschijn komen.”

Werkrelatie

Niet alleen in de partnerrelatie werkt de gehechtheid waarvoor in de kindertijd de basis is gelegd door, maar ook in de werkrelatie met hulpverleners. “Het is met al die protocollen waar we mee te maken hebben in ons werk soms net alsof je niet meer mag luisteren naar een patiënt of cliënt. Gewoon luisteren. Horen wat hij te zeggen heeft. Als hulpverlener reguleer je soms de emotie van degene die tegenover je zit, maar dan moet je hem wel kunnen horen. Ik ken voorbeelden van mensen die tegen een hulpverlener zeggen dat hun dochter enkele jaren daarvoor verongelukt was en dat zo’n hulpverlener dan vraagt: ‘En was dat heel erg voor je?’… Nou, je zag die werkrelatie dus gewoon ter plaatse dood gaan! Je mag als therapeut best geraakt worden, zolang je maar niet ontregelt. Je moet kunnen verdragen wat de hulpvrager te zeggen heeft. Alleen dan kun je hem helpen om te gaan met de emoties die jij ziet, maar niet overneemt.”

Op het jaarlijks congres over hechtingsproblematiek zal Jeannette gedurende een uur over dit onderwerp spreken.


Drs. Jeannette de Waal werkt als klinisch psycholoog, psychotherapeut, supervisor en leertherapeut NVRG, supervisor en leertherapeut opleiding psychotherapeut en supervisor en leertherapeut opleiding klinisch psycholoog. Zij is gespecialiseerd in relatie- en gezinsproblematiek, persoonlijkheidsproblematiek, (complex) trauma, angststoornissen en depressies.


Interessant artikel? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!

Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep.

Soortgelijke artikelen

Zoeken op deze site

Facebook
Twitter

Zoeken op deze site

Meer informatie over gehechtheid