
Voor alle ouders is opvoeden soms best lastig, maar meestal komen ze er samen uit of met behulp van hun netwerk. Maar soms lukt dat ook niet, dan blijven ouders rondlopen met hun vragen, hun onzekerheden en wordt het groter en groter. Op het moment dat ze er met een andere opvoeder over kunnen praten lucht dit vaak enorm op. Wanneer ouders zelf niemand binnen hun netwerk hebben bij wie ze hun verhaal kwijt kunnen, kan een vrijwilliger van Home-Start ingezet worden. Blik op Hulp interviewde projectleider Gerda Groen over de manier waarop dit programma al enkele decennia ouderschap versterkt
Opvoedvragen en beperkt netwerk
Home-Start is een wereldwijd programma waarbij vrijwilligers ouders ondersteunen in de thuissituatie. “Dat zijn gezinnen met alledaagse opvoedvragen, maar met een beperkt sociaal netwerk”, steekt Groen van wal. “Onze vrijwilligers hebben zelf ervaring met opvoeden, zijn opgeleid en worden begeleid door een coördinerende beroepskracht die ervaring heeft in het werken met jeugd en gezinnen. Zo’n coördinator is altijd op de achtergrond aanwezig voor vragen van de vrijwilliger en de monitoring van het contact tussen vrijwilliger en gezin”.
Home-Start bewezen effectief
Home-Start wordt wereldwijd uitgevoerd in 22 landen. In Nederland kunnen gezinnen er in maar liefst 160 gemeenten gebruik van maken. In de 27 jaar die verstreken sinds het programma van start ging in Maastricht, zijn ruim 50.000 gezinnen ondersteund.
Groen: “Het programma is als bewezen effectief opgenomen in de databank Effectieve interventies van het Nji. Uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam blijkt dat de ondersteuning ook na 10 jaar nog steeds een positief effect heeft op de ouder en op het gedrag van het kind!”
Ouderschap versterken
Home-Start is weliswaar succesvol, maar zeker niet het enige programma dat zich richt op kwetsbare gezinnen. Wat maakt het dan zo succesvol?
“Home-start onderscheidt zich doordat we ondersteuning bieden aan ouders in de thuissituatie”, legt Gerda Groen uit. “We zetten in op het versterken van het ouderschap. Alle ouders zijn kwetsbaar in hun ouderschap en willen het beste voor hun kind. Maar soms lukt dat even niet omdat er allerlei factoren kunnen zijn die dit belemmeren. Sommige omstandigheden zijn niet makkelijk op te lossen. Je kind huilt veel, je hebt een druk gezin, je bent een alleenstaande ouder, je kent weinig mensen in de buurt…. De vrijwilliger kijkt dan samen met de ouder wat ze nodig heeft om ondanks deze belemmeringen toch een goede ouder te zijn. Een programma als Samen-oplopen biedt ook ondersteuning in het gezin thuis, maar dan gaat het om gezinnen met complexe problematiek. Programma’s zoals Meeleefgezinnen, Steunouder en Buurtgezinnen bieden kinderen een gastvrij thuis in het gezin van de vrijwilliger. Dat zijn echt andere manieren van werken.”
Kwetsbaarheid
Gerda Groen merkt dat het voor veel mensen nog steeds lastig is om zich kwetsbaar op te stellen als ouder. “Er heerst te veel het algemene beeld dat opvoeden vooral leuk is. Om toe te geven dat het soms niet lukt, vraagt moed van een ouder. Ze stellen zich kwetsbaar op. Ouders vragen hierdoor zelf ook vaak te laat hulp. Ook bestaat de angst bij ouders omdat ze bang zijn dat hulp opgedrongen gaat worden of dat de kinderen uit huis worden geplaatst”.
Om ouders heen staan
Soms duurt het volgens Gerda Groen te lang voordat ouders de hulp krijgen die ze nodig hebben. Niet iedereen die met kinderen werkt is tenslotte opgeleid om op een goede manier met ouders in gesprek te gaan wanneer ze zich zorgen maken over een kind. En het blijkt ook niet makkelijk omdat je ouders raakt in hun ouderschap. “Als samenleving moeten we om ouders heen staan zodat ze hulp durven vragen bij het opvoeden of wanneer ze veel stress ervaren. Dan kan er in een vroeg stadium ondersteuning ingezet worden en de veerkracht van de ouders worden versterkt zodat het hen lukt om de ouder te zijn die ze graag willen zijn”.
Eigen ouderschap
Het gegeven dat de vrijwilligers van Home-start zelf ervaring hebben als ouder, maakt volgens Groen het herkennen van de kwetsbaarheid makkelijker. “Er is een verschil tussen ouderschap en opvoederschap”, legt ze uit. “Opvoeden is een tijdelijke taak, uiteindelijk worden de kinderen volwassen en meestal ook zelfstandig. Het opvoeden kunnen anderen eventueel wel overnemen, maar ouder blijf je áltijd en is onvoorwaardelijk. Door daaraan te refereren raak je de kern van het ouderschap. Daarin vinden ouders elkaar, omdat ze dan op dezelfde golflengte zitten en ze kunnen leren van elkaars kwetsbaarheid.”
“Klik”
Het is bekend dat de werkrelatie van essentieel belang is voor de effectiviteit van een interventie. Het blijkt dat Groen dat als geen ander op haar netvlies heeft staan. De ‘klik’ tussen de vrijwillger en de ouders vormt het vertrekpunt van de interventie. “Ouder en vrijwilliger ontmoeten elkaar voor het eerst tijdens het koppelingsgesprek, begeleid door de coördinator. Na het koppelingsgesprek kunnen zowel ouders als vrijwilligers binnen twee dagen aangeven of er wat hen betreft een ‘klik’ is. Als dat het geval is, plannen zij samen hun afspraken en gaan aan de slag. De coördinator neemt na vier weken contact op met het gezin en met de vrijwilliger om te horen of zij beiden tevreden zijn met de koppeling. Als er tijdens het koppelingsgesprek geen ‘klik’ is gaat de coördinator op zoek naar een andere vrijwilliger. Ouders en vrijwilligers kiezen zo dus bewust ervoor om met elkaar in zee te gaan”.
Netwerk
Zoals gezegd richt Home-start zich op ouders met een klein of afwezig sociaal netwerk. Wordt er ook nog iets aan gedaan om daar verandering in te brengen? Groen: “Versterken van het netwerk is een belangrijk onderdeel van de inzet van de vrijwilliger. De vrijwilliger blijft tenslotte maximaal een jaar bij een gezin en neemt daarna afscheid”.
Soms blijken ouders echter geen behoefte te hebben aan een groter netwerk. Ook dat wordt gerespecteerd. “Home-Start is een vraaggericht programma. De ouder geeft zelf aan waar hij of zij behoefte aan heeft. Wanneer de ouder dus niet wil werken aan het versterken van het netwerk zal de vrijwilliger hier wel het gesprek over aangaan om het belang te laten zien van een netwerk, maar de ouder bepaalt zelf hierin wel of geen stappen te zetten. Maar de ervaring leert dat veel ouders het heel fijn vinden wanneer ze andere ouders in de buurt leren kennen”, zegt Groen.
Professional
Binnen Home-start is er dus een zeer nadrukkelijke rol weggelegd voor de vrijwilligers. Maar welke plaats neemt de professional dan in binnen het geheel? Groen: “De inzet van een vrijwilliger of een hulpverlener is duidelijk anders van aard. Een vrijwilliger doet het vanuit een intrinsieke waarde, heeft iedere week een paar uurtjes tijd, heeft zelf opvoedervaring waardoor het contact gelijkwaardig is, werkt niet met doelen, kortom: de ouder heeft de regie. Het gaat dan vooral om de klik tussen ouder en vrijwilliger. De inzet van een hulpverlener is een hele andere, vanuit hun professie. Soms is inzet van een hulpverlener wenselijk omdat de problemen complex zijn. Een vrijwilliger is geen hulpverlener. Maar naast elkaar, ieder vanuit hun eigen rol kunnen een vrijwilliger en een hulpverlener goed worden ingezet in een gezin. De hulpverlener gaat aan de slag met de problemen, de vrijwilliger is er voor de dagelijkse dingen. Een kopje koffie, even samen naar buiten, iets leuks doen met de kinderen. Door de inzet van de vrijwilliger komt de ondersteuning weer vanuit de pedagogische civil society, uit het netwerk van het gezin. Ook verleg je zo de aandacht naar wat wel goed gaat en minder naar de problemen. Dat is zó belangrijk voor ouders!”
Pedagogische civil society
Groen pleit er dan ook voor dat alle gemeenten preventieve informele ondersteuning zoals bijvoorbeeld Home-start gaan inkopen. “Het bespaart veel geld in de jeugdzorg. Iedere koppeling tussen gezin en vrijwilliger kost ongeveer 2000 euro. Voor deze 2000 euro krijgen gezinnen gemiddeld 40 weken lang 3 uur per week ondersteuning. Dit is slechts 16 euro per uur. Inzet vanuit de hulpverlening is vele malen duurder. Zoals ik al zei is de inzet van een vrijwilliger en een hulpverlener niet met elkaar te vergelijken. Door de vroegtijdige inzet van een vrijwilliger kunnen grotere problemen worden voorkomen zodat hulpverlening niet nodig is. Vrijwillige inzet past ook goed bij de focus op een participatiemaatschappij waarbij burgers geacht worden er te zijn voor elkaar. Door informele steun in te kopen kunnen gemeenten de pedagogische civil society versterken.”

Interessant artikel? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief!
Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep.