Blik op hulp

Meertaligheid is niet lastig voor kinderen

Meertaligheid is niet lastig voor kinderen
maart 19
15:41 2019

Veel kinderen in ons land zijn meertalig. Zij spreken en begrijpen meer dan één taal of dialect. Maar ook gebarentaal valt hieronder. Blik op Hulp is mediapartner van het congres over meertaligheid en interviewde daarom Elma Blom. Zij is hoogleraar taalontwikkeling en meertaligheid in gezin en onderwijs aan de Universiteit Utrecht én een van de sprekers op het congres.

Vele vormen van meertaligheid

Meteen wordt duidelijk dat meertaligheid geen eenduidig begrip is. Blom: “Je moet  bijvoorbeeld onderscheid maken tussen het passief en actief beheersen van talen. Zo kan iemand de ene taal actief en passief beheersen en de andere taal bijvoorbeeld alleen maar passief. Verder onderscheid ik simultane en successieve – of sequentiële – meertaligheid. De eerste situatie gaat over het parallel leren van twee talen vanaf jonge leeftijd. In de tweede situatie wordt eerst de ene taal geleerd en daarna pas de volgende taal. De eerste taal klinkt dan meestal prominent door in bijvoorbeeld de uitspraak en de zinsbouw van de nieuwe taal. Maar ook daarbinnen is weer een verder onderscheid te maken. Bij successieve meertaligheid kun je immers weer onderscheid maken tussen vroege en late successieve meertaligheid. Dat is van belang omdat kinderen een nieuwe taal meestal op een wat andere, onbewustere, manier leren dan volwassenen. En verder kun je nog onderscheid maken tussen unimodale en bimodale meertaligheid. Unimodaal verwijst naar een situatie waarbij alleen één modaliteit gebruikt wordt, dus ofwel gesproken talen ofwel gebarentalen. Bimodaal verwijst dan weer naar een combinatie van gesproken en gebarentaal”.

Effecten van meertaligheid

Elma Blom meertaligheid is niet lastig problematisch

Prof. Dr. Elma Blom: “Meertaligheid is niet lastig voor kinderen”.

Er zijn aanwijzingen dat meertaligheid een gunstig effect kan hebben op de ontwikkeling van aandacht en het geheugen van kinderen. “Dat zijn echter doorgaans nogal kleine effecten die ook maar bij een deel van de meertalige kinderen gevonden worden”, relativeert Blom. “Ik zou daar dus niet teveel belang aan hechten. Een ander gunstig effect dat veel duidelijker is, is dat kinderen die jong meerdere talen leren, op latere leeftijd gemakkelijker nieuwe talen erbij leren. Dat komt doordat er al vroeg een taalbewustzijn bij deze mensen ontwikkelt”.

Meertaligheid heeft echter niet alleen voordelen in het aanleren van nieuwe talen, maar ook in sociaal opzicht kunnen kinderen ermee gebaat zijn. Blom: “Voor veel meertalige kinderen zal de sociale functie het belangrijkste zijn. Doordat ze meerdere talen spreken, kunnen ze met meer mensen een goede relatie opbouwen. Dat heeft duidelijk meerwaarde als er in de familie een andere taal gesproken wordt dan op school. In beide contexten is het immers van belang dat een kind goede relaties kan opbouwen. Daarnaast is taal voor veel kinderen ook een deel van hun identiteit. Bij meertalige kinderen is die identiteit dan dus óók meertalig. Op school kan het een voordeel zijn bij het vreemde talenonderwijs en later in het leven kan dit ook leiden tot een economisch voordeel. Voor bepaalde banen is taalvaardigheid in meerdere talen een belangrijke pré”. Maar is meertaligheid dan iets dat alleen voordelen met zich meebrengt? Dat blijkt volgens Blom helaas niet helemaal het geval. “Sommige meertaligen hebben me wel eens verteld dat ze een echte ‘moedertaal’ missen. Ze hebben het gevoel dat ze geen taal echt helemaal zo beheersen als een eentalige. Dat lijkt echter wel iets te zijn dat sterk individueel gekleurd is. De talen zitten elkaar ook wel eens in de weg bij meertaligen. Daardoor kan het wat langer duren voor ze op een woord komen”.

Meertaligheid en taalproblemen

Bij meertalige kinderen, kunnen zich net als bij andere kinderen taalproblemen voordoen, zoals bijvoorbeeld dyslexie of een taalontwikkelingsstoornis. Het signaleren, screenen en diagnosticeren daarvan vormt bij meertalige kinderen echter vaak een uitdaging. “Wat essentieel is, is weten hoe lang het kind de taal waarin je screent aan het leren is”, adviseert Blom. “Hoeveel blootstelling en instructie heeft het kind in deze taal gehad? Stel je voor dat je een kind dat nog maar net in Nederland is, gaat screenen of wil diagnosticeren en je doet dit op grond van het Nederlands. In dat geval zullen de resultaten weinig betrouwbaar zijn omdat er sprake is van te weinig taalaanbod of instructie. Verder is het belangrijk om iets te weten over de eigenschappen van de andere taal of de manier waarop die taal schriftelijk weergegeven wordt, om te bepalen in hoeverre die specifieke problemen van een kind kunnen verklaren. Verder is het uiteraard van belang om geschikte diagnostische instrumenten te gebruiken. In een ideale situatie zijn dat instrumenten die relatief ongevoelig zijn voor de ‘symptomen’ van meertaligheid en dan met name: weinig aanbod en instructie. Tegelijkertijd moet zo’n instrument wel in staat zijn om de taal- of leesstoornis op te pikken”.

Misverstanden

De samenleving wordt steeds multicultureler en er vindt steeds meer arbeidsmigratie van mensen tussen verschillende taalgebieden plaats. Hulpverleners en leraren krijgen zodoende steeds meer te maken met meertalige cliënten en leerlingen. Nagenoeg iedereen die met meertalige mensen werkt, heeft wel een mening over de voor- en nadelen van meertaligheid. Er zijn echter ook verschillende hardnekkige en aan elkaar gerelateerde misverstanden in omloop. Blom: “Al die misverstanden komen uit bij het idee dat meertaligheid voor kinderen lastig is. Zo wordt snel gedacht dat kinderen in de war raken van meerdere talen. Dat ze de talen verwarren. Dat ze een taalachterstand krijgen en dat kinderen alleen ‘goed’ meertalig worden via de ‘one-person-one-language’ methode. Maar dat is allemaal niet zo! Kinderen zijn uitermate goed in staat om meerdere talen te leren en om ze van elkaar te scheiden, ook als ze in het taalaanbod gemixt worden. Het verband dat sommige mensen leggen tussen meertaligheid en taalachterstand vind ik ronduit raar. Meertalige kinderen kunnen juist meerdere talen spreken en begrijpen. Het is dan tegenstrijdig om dat te linken aan een taalachterstand. Het is bij meertalige kinderen zo dat het totale taalaanbod dat zij krijgen over meerdere talen verdeeld is, terwijl dat bij eentalige kinderen niet zo is. Het gevolg is dat meertalige kinderen in één taal minder taalaanbod krijgen dan een eentalig kind, waardoor ze in die taal bijvoorbeeld minder woorden kennen dan een eentalige leeftijdsgenoot. Dat kan met name gebeuren als ze de verschillende talen in heel andere contexten aangeboden krijgen. Maar dat kun je dus geen taalachterstand noemen”.

Meertaligheid is geen probleem

Gevraagd naar wat iedere professional die met meertalige kinderen werkt, zou moeten weten, geeft Blom aan dat meertaligheid geen probleem is voor kinderen. “Om taal te leren, heeft ieder kind stimulering nodig. Een rijke taalomgeving is een voorwaarde voor een voorspoedige taalontwikkeling. Dat geldt zowel voor meertalige als voor eentalige kinderen. Wat belangrijk is om te weten over meertalige kinderen, is dat zij probleemloos meer talen kunnen leren wanneer al hun talen gestimuleerd worden. Het is daarnaast belangrijk om te beseffen dat voor veel kinderen meertaligheid zelfs noodzakelijk is om sociaal te functioneren. Ook is de meertaligheid voor veel kinderen een deel van wie ze zijn en van hun identiteit. Het problematiseren van meertaligheid kan dan een nadelig effect hebben op de ontwikkeling van een kind. Hun sociale redzaamheid en hun identiteit staan op het spel. Het is dus essentieel om de meertaligheid van kinderen te erkennen en waarderen. Waardeoordelen over talen moeten we zo veel mogelijk voorkomen. Kennis van Arabisch of Limburgs – naast het Nederlands – kan net zo belangrijk, of zelfs belangrijker zijn voor een kind dan kennis van het Engels”.

Op het congres over meertaligheid zal Elma Blom in haar bijdrage dieper ingaan op dit thema.

Prof. Dr. Elma Blom
Prof. Dr. Elma Blom

Elma Blom is hoogleraar Taalontwikkeling en Meertaligheid in Gezin en Onderwijs bij de afdeling Orthopedagogiek: Cognitieve en Motorische Ontwikkelingsproblemen van de Universiteit Utrecht. Haar onderzoek en publicaties gaan over meertalige kinderen en taalontwikkelingsstoornis (TOS). Ze onderzoekt de parallelle ontwikkeling van meerdere talen, cognitieve effecten van meertaligheid, het onderscheiden van taalachterstand en taalontwikkelingsstoornis en verbetering van de diagnostiek bij meertalige kinderen.

Interessant artikel? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!

Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep. Boeken over dit thema vind je op onze bronnen-pagina.

Soortgelijke artikelen

Zoeken op deze site

Facebook
Twitter

Zoeken op deze site

Meer informatie over taal