
Vaders en moeders voeden jonge kinderen anders op. Moeders corrigeren kinderen bijvoorbeeld sneller en vaker bij ongehoorzaam gedrag. Dat blijkt uit het onderzoek van Liesbeth Hallers-Haalboom, die op 7 oktober 2015 promoveert aan de Universiteit Leiden.
Sensitiviteit
Moeders blijken sensitiever te zijn dan vaders, wat blijkt uit het gegeven dat zij signalen van hun kind beter herkennen en er adequaat op reageren. Daarnaast hebben moeders ook meer respect voor de autonomie van het kind: ze geven het meer ruimte voor eigen initiatief. Bovendien kunnen moeders beter zogenaamde ‘gedragsregulerende strategieën’ inzetten, wat erop neerkomt dat zij sneller en beter ongehoorzaam gedrag corrigeren. In alle drie deze aspecten blijken moeders hun kinderen dus ‘optimaler’ op te voeden dan vaders.
Lang lopend onderzoek
Hallers volgde met drie collega-promovendi, vier jaar lang 390 gezinnen met twee jonge kinderen. Bij aanvang van het onderzoek waren de kinderen in deze gezinnen één en drie jaar oud. Vervolgens bezocht ze de gezinnen ieder jaar en deed ze een aantal experimenten met hen. “Onze studie is een van de weinige op dit gebied die zo groot was en zo lang liep. Daarnaast volgde ik gezinnen met twee kinderen; vroegere studies volgden vaak gezinnen met alleen een jongetje en gezinnen met alleen een meisje. Zo konden we de opvoeding van jongens en meisjes door dezelfde ouders met elkaar vergelijken”, licht Hallers toe.
Ongehoorzaam
Hallers zette in één van de experimenten in het kader van haar onderzoek een zak met aantrekkelijk speelgoed neer waar de kinderen niet aan mochten komen. Deden ze dat toch, dan bleken moeders eerder en vaker geneigd in te grijpen dan vaders. “Vaders staan vaker toe dat kinderen ongehoorzaam zijn en zijn minder consequent. Het traditionele dreigement van moeders ‘wacht jij maar tot je vader thuiskomt’ is dus blijkbaar al lang achterhaald. Sterker nog, het gebrek aan corrigerend optreden is voor moderne vaders zelfs een aandachtspunt te noemen”, aldus de promovenda.
Vaders geen slechte opvoeders
Vaders blijken daarnaast bij het spelen hun jonge kinderen minder ruimte te geven voor eigen initiatief. Ze zijn meer geneigd zelf het spel te bepalen, het kind moet daarbij volgen, in plaats van andersom. De verschillen tussen vaders en moeders in algemene opvoedstijl blijven overeind naarmate de kinderen ouder worden. Toch is de conclusie van Hallers’ onderzoek geenszins dat vaders slecht opvoeden, benadrukt ze. “Ze doen het over het algemeen goed. Maar moeders doen het nog beter.”
Minder tijd
Vaders brengen in Nederland nog altijd veel minder tijd door met hun jonge kinderen dan moeders, en dat is volgens Hallers waarschijnlijk een belangrijke oorzaak van de verschillen in opvoedstijl. Ook biologische factoren zouden een rol kunnen spelen. Vaders bij wie het testosteronniveau op een dag meer variatie vertoont, doen het gemiddeld beter met hun kinderen, bleek eveneens uit het onderzoek.
Zoon of dochter?
Een andere opvallende conclusie van het onderzoek is dat Nederlandse ouders in algemene zin geen onderscheid maken in de opvoeding van hun zoon of dochter. Hallers had vooraf wel wat verschillen verwacht in de algemene behandeling van jongens en meisjes. Uit de promotie van Joyce Endendijk op basis van dit zelfde Leidse onderzoek bleek dat ouders op een meer subtiele wijze, bijvoorbeeld door de manier waarop zij met hun kinderen over gender praten, aan hun kroost door te geven welk gedrag bij jongens en bij meisjes hoort.
Interessant artikel? Meld u dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
Meediscussiëren over dit onderzoek? Dat kan in onze LinkedIn-groep.