
Op het gebruik van Cito toetsen bij jonge kinderen is vaak kritiek te horen. Want wat zegt de uitkomst van zo’n toets nou over het huidige en toekomstige schools functioneren van een jong kind? Als we het onderzoek van Niek Frans mogen geloven, dan is het antwoord: niet zo heel veel.
Taal- en rekenproblemen
Het op jonge leeftijd vaststellen en ondervangen van taal- en rekenproblemen is een belangrijke motivatie voor het gebruik van toetsen zoals de Cito kleutertoetsen. Bij het gebruik van toetsresultaten in beslissingen over individuele kinderen is het niet zozeer belangrijk wat het resultaat zegt over de huidige schoolse ontwikkeling, maar wat dit betekent voor de verdere ontwikkeling van het kind. Tegelijkertijd geeft Cito aan dat onderzoek naar de predictieve validiteit niet nodig zou zijn, omdat de toetsen niet bedoeld zijn voor voorspellend gebruik. Frans: “Hoewel deze instrumenten voornamelijk gemaakt zijn om de ontwikkeling van kinderen te volgen, worden de toetsen in de handleiding omschreven als instrumenten voor het signaleren van problemen in de taal- en rekenontwikkeling ten behoeve van interventie. Het signaleren van problemen in de ontwikkeling heeft een inherent voorspellend karakter”.
Instabiele scores
Niek Frans van de Rijksuniversiteit Groningen onderzocht hoe scores op de kleutertoetsen zich verhouden tot latere uitkomsten en hoe leerkrachten de bruikbaarheid van deze toetsen ervaren. Hiervoor zijn de toetsgegevens van ruim 1800 kinderen van 77 scholen geanalyseerd over een periode van vijf jaar. Daarnaast zijn leerkrachten met uiteenlopende visies over de toetsen geïnterviewd.
Uit het onderzoek bleek dat de kleutertoetsen een beperkte indruk kunnen geven van het niveau van een kind. De scores lijken echter niet stabiel genoeg om zekere uitspraken te doen over de verdere ontwikkeling van het kind op basis van één of twee toetsmomenten. Slechts een klein percentage behaalt consistent lage scores en grote sprongen in de scores van een kind komen geregeld voor.
Jonge kinderen blijken eveneens nog niet toetsvaardig. Frans: “Jonge kinderen zijn over het algemeen minder goed toetsbaar met klassieke meerkeuzetoetsen waarbij individuele prestatie centraal staat. Ze zijn vaak niet gewend om in een toetsopstelling met papier en potlood te werken, zijn snel afgeleid, of begrijpen nog niet goed wat van hen verwacht wordt”.
Risicoleerlingen
Ten slotte bleek individuele groei in scores een slechte voorspeller te zijn voor toekomstige groei. Identificatie van risicoleerlingen op basis van lage scores in de kleuterjaren of achterblijvende groei in scores lijkt erg lastig. Frans: “Er zijn er op deze leeftijd grote ontwikkelingsverschillen tussen kinderen. Enerzijds door het grillige en snelle verloop van de vroege ontwikkeling en anderzijds door verschillen in de thuiscontext. Hierdoor is het lastig om te bepalen wanneer een vermeende achterstand als voorspeller van een problematische ontwikkeling moet worden gezien. Het risico bestaat dan dat toetsen op deze leeftijd kinderen ten onrechte als ‘risicoleerlingen’ identificeren. Het gaat in die gevallen tenslotte naar alle waarschijnlijkheid om een tijdelijke daling in de resultaten. Sterker nog, 60% van alle kinderen in deze steekproef laat ten minste één stagnatie zien binnen de gemeten periode. Dit zijn vaak niet de kinderen die structureel verminderde groei laten zien over de hele meetperiode. Van de andeere kant zien we ook dat er kinderen zijn die juist geen problemen in de taal en rekenontwikkeling zien, terwijl die dan op latere leeftijd alsnog aan het licht komen. Dat kan enerzijds leiden tot stigmatisering en gevoelens van incompetentie bij kinderen, maar anderzijds krijgen kinderen hierdoor niet de hulp die ze nodig hebben”.
De cito-kleutertoets wordt met ingang van 2021 afgeschaft.
Het hele proefschrift is hier te vinden.
Interessant artikel? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep. Boeken over dit thema vind je op onze bronnen-pagina.