
Pestgedrag op school heeft veel te maken met heersende groepsnormen, terwijl de aanpak van het pestgedrag veelal gericht is op de gepeste en de pester. “De rol van de groep is echter een belangrijke factor waardoor pestgedrag op school ontstaat en in stand gehouden wordt”, zo stelde Femke Munniksma, onderzoeker en docent aan de Rijksuniversiteit Groningen onlangs op een landelijke bijeenkomst over pestgedrag op school.
De rol van de groep
Om een beter inzicht in de rol van groepsnormen in pestgedrag op school mogelijk te maken, bakent Munniksma eerst af wat zij onder pesten verstaat. “Pesten is een vorm van agressie waarbij één of meer personen de intentie hebben een ander steeds opnieuw schade toe te brengen, waarbij de macht ongelijk verdeeld is. Het slachtoffer kan zich meestal niet verdedigen”. Met name in de door Munniksma benoemde machtsongelijkheid die aan pestgedrag op school en in de klas ten grondslag ligt, spelen de groep en de normen die daarin heersen een sleutelrol. Munniksma: “Het zijn immers de normen in de groep en de groepsprocessen die daaruit voortkomen die bepalen of leerlingen met risicofactoren worden in- of buitengesloten of de kans krijgen om pestgedrag te gaan vertonen. Dat betekent dat er een groep nodig is om te pesten en dus ook dat pesten een probleem van de groep is. Gevolg is dat je dus de groep nodig hebt om het pestgedrag op school op te lossen.
Rollen in pestgedrag op school
Binnen de groep spelen meer leerlingen dan alleen de pester en de gepeste een rol in het voorkomen van pesten. Munniksma benoemt de verschillende rollen: “Je hebt uiteraard het slachtoffer, dat gepest wordt door anderen, en de dader die daartoe het initiatief neemt. Maar daarnaast heb je ook nog versterkers. Zij moedigen het pestgedrag aan. Sommige anderen gaan nog een stap verder en worden een zogenaamde assistent. Zoals de naam al suggereert, zijn dit de kinderen die actief gaan mee pesten met de pester. Daartegenover staan de verdedigers; de leerlingen die opkomen voor het slachtoffer en die de pesters proberen te stoppen. Tenslotte heb je nog de buitenstaanders, die weten dat het pestgedrag op school en daarbuiten plaatsvindt, maar verder niet ingrijpen”. Dat de groep onmisbaar is voor het in stand houden van pestgedrag op school maakt Munniksma duidelijk aan de hand van een behoefte van alle kinderen, namelijk om gewaardeerd te worden: “Kinderen willen cool zijn. Als niemand je pestgedrag ziet, ontleen je er geen status aan. Je hebt getuigen nodig om te laten zien dat je ‘cool’ bent. De groep is dus nodig om het gedrag in stand te houden. Andersom speelt de groep een rol in het stoppen van pestgedrag”.
Groepsnormen
Onderzoek laat zien dat bijna alle leerlingen pestgedrag afkeuren, maar toch zijn er veel leerlingen die meedoen of niets zeggen. “Daarom is het van belang dat alle leerlingen leren inzien dat zij zelf invloed kunnen hebben om het pestgedrag op school te stoppen. De groepsnorm moet omgebogen worden tot een basishouding waarin kinderen willen dat het pesten stopt”, aldus de onderzoekster. “Het gaat erom dat de regels over hoe iemand zich in de groep hoort te gedragen ook daadwerkelijk gedragen en gehandhaafd worden. De norm van de leerkracht is daarbij belangrijk, maar op zichzelf genomen niet toereikend. De normen van klasgenoten zouden moeten leiden tot groepsdruk om niet te pesten”.
Normen van de leerkracht
Het belang van de normen die de leerkracht stelt blijkt onderzocht. Munniksma: “Onderzoek laat zien dat wanneer leerlingen in een klas betrekkelijk tolerant zijn ten aanzien van pestgedrag, leerlingen van leerkrachten die daar nauwelijks tegen optreden méér pestgedrag op school vertonen dan wanneer er een leerkracht voor zo’n groep staat die wel daadkrachtig optreedt. De leerkracht dient als rolmodel.”
De ouders spelen evenzeer een belangrijke rol. “Kennen zij elkaar? Werken ze samen met de school of werken ze tegen? Zijn er afspraken over wat je doet als zich pestgedrag voordoet? Dat zijn zaken die belangrijk zijn om tot een goede aanpak van pestgedrag op school te komen”, aldus de Groningse.
Aanpak van pestgedrag op school
Maar wat is dan een goede aanpak van pestgedrag op school en in de klas? Zo’n aanpak voldoet volgens Munniksma aan een aantal kenmerken: “Allereerst moet er sprake zijn van een schoolbrede aanpak die leerkrachten aanknopingspunten geeft om complexe pestproblemen beter aan te kunnen pakken. Het hebben van een pestprotocol is alleen niet voldoende. Zo’n schoolbrede aanpak zou bij moeten dragen aan de professionalisering van leerkrachten waar het gaat over het aanpakken van pestgedrag op school, zodat zij er ook in de praktijk adequaat op kunnen reageren. Daarbij is het belangrijk om niet alleen aandacht aan oplossingen te besteden, maar ook aan preventie. En het allerbelangrijkste: een goede aanpak van pestgedrag op school betrekt de hele groep, de leerkrachten én de ouders bij het bestrijden ervan.”
Praktische tips
Gevraagd welke praktische tips zij mee zou willen geven aan leerkrachten die te maken krijgen met pestgedrag op school, zegt Munniksma dat daders zwaarder straffen en slachtoffers weerbaarder maken niet helpt. “Kinderen moeten oefenen met hoe ze zichzelf positief kunnen neerzetten, zich leren verplaatsen in anderen, leren hoe het voelt om gepest te worden. Uiteindelijk bepalen de groepsnormen of en wie er wordt gepest”.
Drs. Femke Munniksma is behalve onderzoeker op het gebied van pestgedrag op school ook lid van het KiVa-consortium dat scholen helpt een positief groepsklimaat te scheppen ter voorkoming van pestgedrag.