Blik op hulp

“Seksverslaving vaak vooral een gebrek aan zelfwaardering”

“Seksverslaving vaak vooral een gebrek aan zelfwaardering”
mei 06
10:56 2022

Seksverslaving is bij uitstek een onderwerp dat in de taboesfeer ligt. Mensen praten er niet gemakkelijk over en vaak speelt het zich ook buiten het zicht van naasten af. Dr. Gertjan van Zessen sprak op het congres over verslavingsproblematiek over de manier waarop je als hulpverlener iets kunt betekenen voor mensen met deze problematiek. Het congres is nog tot en met 30 mei 2022 on-demand te bekijken.

Seksverslaving niet de kern

De signalering van seksverslaving blijkt de eerste horde die genomen moet worden. En wat blijkt? Meestal is een seksverslaving géén verslaving aan seks. Gertjan van Zessen: “In mijn praktijk die vooral gericht is op de behandeling van mensen met ’seksverslaving’, zie ik vaak het omgekeerde. Mannen, vrouwen, stellen die er van overtuigd zijn dat seksverslaving de kern van hun probleem is. Maar dat is het in de regel niet. Het gaat meestal om zijn behoefte aan seksuele prikkels, want 95% van de keren is de patiënt een man met controleproblemen en dus maar 5% een vrouw.”

Is het dan raar of onwenselijk dat mensen die vertaling maken? De ’seksverslaving’ gaat toch vaak of misschien wel altijd met geheimen, verhullen, stiekem gedrag en ontkenning gepaard?

Geheim

Gertjan: “Nee, dat is het inderdaad niet. Het seksuele onttrekt zich aan de waarneming, we houden dat graag privé en het is voor bijna niemand echt makkelijk om over onze geheime seksuele verlangens, angsten en gedachten te praten, zelfs niet met de vaste partner. Bij mensen die hun seksualiteit moeilijk kunnen beheersen is de schaamte vaak nog groter en daardoor de drang tot stiekem doen sterker. Komt het gedrag dan aan het licht, dan geeft dat een grote schokgolf en is het logisch om het dubbelleven, of de geheime affaire, of het veelvuldige pornokijken als kernprobleem te zien. Het komt ook veel voor dat een stel de cyclus van ontdekken, beterschap beloven en toch weer in het oude gedrag vervallen meermalen heeft meegemaakt. Het startsein om bij mij in therapie te komen is dikwijls een crisis. De op een na grootste reden voor aanmelding is dat eerdere therapie, veelal gericht op seksverslaving als kernprobleem, niet voldoende werkt”.

Manifestatie van onderliggende problemen

Maar als seksverslaving niet aan de wortel van het probleem ligt, wat is dan wel de oorzaak? Van Zessen: “Het helpt om de seksverslaving als de gedragsmatige vertaling of manifestatie van onderliggende problemen te zien. Dat kunnen oude problemen zijn, zoals bijvoorbeeld hechtingsproblemen in de kindertijd. Ook zien we nieuwe problemen, zoals een burnout of verlies van een naaste. Langlopende psychische problemen als autisme, adhd, depressie of angst kunnen evenzeer een rol spelen, evenals natuurlijk relatieproblemen of levensproblematiek. Bij dat laatste kun je denken aan onvrede over baan en bezigheden bijvoorbeeld.”

Gertjan vervolgt: “Dat onderliggende zie je niet direct, zeker niet als de geheimen met een grote klap zichtbaar worden. De dochter die de geheime seksfoto’s van haar vader via iCloud ontdekt. De kinderporno die het bedrijf vindt op de zakelijke laptop. De partner die allerlei betalingen aan prostituées op een geheime bankrekening ziet. De SM-spullen die bij de grote schoonmaak tevoorschijn komen.

“Opeens wordt dan het eindpunt van een soms decennialange ontwikkeling zichtbaar, de partner voelt zich bedrogen, de dader voelt zich betrapt. Met name als partners geen enkel idee hebben van het geheime leven van de ander, is de schok groot. Als iemand jarenlang elke dag uren naar porno zoekt en dat opslaat, wordt er opeens overweldigend veel materiaal zichtbaar. Zijn het heftige of zelfs strafbare beelden, dan is de vondst nog verwarrender.”

Saai en repetitief

“We zien dan vooral de heftigheid, maar niet de soms saaie, repetitieve en langdurige opbouw erachter. Denk aan een wat vermijdende, licht sombere man, die veel aandacht heeft voor zijn werk, de opvoeding en het thuisfront een beetje aan zijn vrouw overlaat, die best gezellig is, maar niet meer oppakt thuis dan nodig is, en nooit makkelijk over zijn gevoelens heeft gepraat. Die als jongen en student ’gewoon’ behoorlijk wat porno keek zonder daar last van te hebben. Die dat tijdens zijn relaties en huwelijk is blijven doen, de ene keer wat meer, de andere wat minder. Niets geks. Die rond zijn 30e toen de kids kwamen een wat andere rol in de relatie kreeg, meer samen de boel runnen en minder de partners die ze waren. Die vaak moe is, die best leuker werk zou willen hebben, die het soms een hoop gedoe vindt thuis, die de seksuele relatie met zijn partner ’wel okay’ vindt, maar er weinig aandacht aan besteedt. Kortom: een gewoon persoon. Porno was voor hem altijd een verzetje, maar na de zwangerschappen werd het iets waar hij meer tijd aan besteedde, meer rust in vond. Niet zozeer omdat hij seksueel opgewonden was, maar omdat het makkelijk is en onderhoudend en de opwinding altijd vanzelf komt. Zoals anderen rust vinden in hun tuin, vindt hij het achter het scherm. Net als bij tuinieren of elke andere bezigheid, groeit de zaak waar we tijd en aandacht en energie aan besteden. Hij wordt er beter in, ontwikkelt zijn voorkeuren, het is gewoon gewoontevorming. Stiekem kijken is helaas opwindender dan daar heel open over zijn, dus een leugentje hier en daar is soms nodig. Omdat niemand het weet is het makkelijker om de geheimen te laten groeien, er is geen realiteitstoetsing. Het kundig verbergen kan een sport op zichzelf worden.”

Vragen en halve antwoorden

Praten over intieme gevoelens en gedachten is niet makkelijk en blijkt volgens Gertjan van Zessen nog lastiger te worden zodra iemand geheimen heeft. “Vrijen wordt er ook niet makkelijker op. Gewoon antwoord geven op de vraag hoe het met hem gaat, ook niet. Dit is wat de partner vaak merkt: er is iets, maar ze kan de vinger er niet op leggen. Is hij somber? Ontevreden over het werk? Over haar? De seks? Hij zal haar niet wijzer maken dan ze is, dus ze blijft zitten met vragen en halve antwoorden. Geheimen leiden tot emotionele afstand, samen tijd doorbrengen in de avond wordt minder vanzelfsprekend, gelijktijdig met elkaar het bed in stappen ook. Hij ’is een avondmens’ of ’wil nog wat werken’ maar hij zit van elf tot drie achter de porno en is druk met zijn verzameling. Is hij een tijdje somberder of is er meer stress, dan wordt de vluchtroute naar het scherm waarschijnlijker. Verveelt hij zich: idem. Wil zij praten over de relatie: idem.”

Vermijding

Het probleem van zo’n man is dus maar deels dat hij zich isoleert met seksueel beelden. Van Zessen: “Hij is niet zozeer verslaafd aan iets, hij is vermijdend ten opzichte van veel volwassen taken. Kennelijk heeft hij geen betere manier om zijn onvrede, stress en somberheid te managen. Hij mist de praktische gereedschappen en vaardigheden om de emotionele en seksuele relatie naar zijn hand te zetten. Hij mist de vaardigheid om zijn emoties duidelijk te herkennen, omdat hij alles wat hem hindert sust, afleidt en vermijdt met zijn uit de hand gelopen hobby. Als zijn partner van slag is en uitleg eist, omdat ze een man heeft die ze maar ten dele kent, wordt hij daar ook nog eens flink onder druk gezet. Zijn gemis aan vaardigheden wordt dan nog pijnlijker voor beiden.”

Individueel- of relatieprobleem

En dan de begeleiding of behandeling: waar grijp je op aan? In welke volgorde? Wat is het eigenlijke probleem? Is het vooral individueel of toch een relatieprobleem? Gertjan legt uit: “Er zijn veel strategieën denkbaar en in de praktijk zien we allerlei therapeuten en instellingen andere keuzes maken. Eerst de seksuele kant leren beheersen, individueel of met het stel aan de slag, of helemaal de diepte in naar zijn jeugdjaren. Er zijn wel richtlijnen in de GGZ-standaarden, maar er is geen op empirisch onderzoek gebaseerde best practice op het gebied van de behandeling van seksverslaving. Dat komt ook omdat het probleemgebied nog relatief jong is, voor 1985 dacht men niet over seks als verslaving, laat staan als verslavingsziekte. Voor het jaar 2000 was er dan ook nauwelijks vraag en aanbod op het gebied van hulp in de GGZ.

Actief inbrengen

Op de eigenlijke vraag – hoe kun je seksverslaving herkennen als patiënt er niet over begint – heeft Gertjan van Zessen een aan algemeen, maar wel heel bruikbaar, antwoord: “Het is een goede professionele gewoonte om bij iedere intake, los van de klacht, enkele vragen te stellen over seksualiteit en de seksuele relatie. Juist ook als je zelf geen seksuoloog bent. Het doel van die vragen is niet eens zozeer om relevante informatie boven water te krijgen, maar vooral om te laten zien dat het thema bij jou als hulpverlener belangrijk is en genoemd mag worden. Er is heel veel onderzoek dat laat zien dat hulpverleners die het thema niet zelf actief inbrengen, heel veel seksuele klachten missen in hun diagnostiek.”

Seksverslaving geen primaire stoornis

Van Zessen onderstreept dat het thema seksverslaving in de officiële psychiatrie niet als primaire stoornis gezien wordt. “Dat mensen last kunnen hebben van controleproblemen met seks staat niet ter discussie, maar een afgebakende stoornis is het niet. De nieuwste DSM-5 kent geen definitie van seksverslaving, hyperseksualiteit of dwangmatige seksualiteit. In een recent Nederlands overzichtswerk van Franken wordt seksverslaving niet eens genoemd. Het is kennelijk een probleem om aan te geven wanneer op zichzelf goed en normaal gedrag uit de hand loopt. Dat speelt bij eten, seks, werk, drinken, gamen enzovoort. Is de tiener die veel games speelt verslaafd aan games of is hij sociaal angstig? Is de obese patiënt verslaafd aan eten of diep ongelukkig? Snijdt het meisje zichzelf omdat ze verslingerd is aan pijn of omdat ze zo haar traumatische herinneringen probeert niet te voelen?”

Kruiwagen

In zijn lezing op het congres zat een dia van een kruiwagen. Waarom is dat een belangrijke metafoor? “Omdat het heel mooi illustreert wat seksverslaving vaak is: een vehikel voor andere problematiek. Wat er technisch gebeurt als iemand een seksverslaving ontwikkelt, dus in een patroon belandt waarin de controle lijkt te verdwijnen terwijl er wel negatieve effecten zijn, zie ik als volgt: Ergens in het leven ontstaat een associatie tussen de troost of spanning die seks biedt bij andere ingewikkelde emoties of ervaringen. Bij seksueel trauma wordt seks heel direct gekoppeld aan angst en schaamte. Dat kan betekenen dat seksuele prikkels in het vervolg – mede – gevoelens van schaamte en angst oproepen, maar ook dat gevoelens van schaamte en angst een seksueel gevoel oproepen, ook als je dat niet wil. Tieners die zich sociaal onhandig voelen of niet durven versieren, kunnen die sensaties troosten met masturbatie en porno. Als je die link maar vaak genoeg herhaalt, werkt de associatie ook andersom: verlangen naar anderen en besef van eigen ongemak leiden tot seksueel gevoel, of men dat wil of niet.”

Interpretatiefout

Veel mannen die bij Gertjan in behandeling zijn, misschien wel de helft, blijkt een aanhoudende onderliggende depressieve stoornis te hebben. “Ze voelen zich vaak somber, zwaar of geïrriteerd, maar niet de hele tijd en ze zijn niet suïcidaal of niet in staat om te werken. Die sombere onderlaag kan onder andere met porno verdoofd en vermeden worden, waardoor dezelfde valkuil ontstaat: bij somberheid gaan ze meer naar porno verlangen, maar als ze in een goede bui porno kijken, voelen ze na het orgasme ook de somberheid weer. Seksverslaving is op die manier deels een manier om met stress en spanning om te gaan, maar ook iets wat op leuke momenten nare gevoelens of herinneringen losmaakt. Omdat dat ’onder de motorkap’ van ons gedrag gebeurt, dus half- of niet bewust, is het heel lastig om er zelf grip op te krijgen. Een andere manier om dit te formuleren is dat seksverslaving eigenlijk een interpretatiefout is: niet-seksuele onrust of sensaties worden als seksueel verlangen ervaren, zoals mensen met eetproblemen deels gewoon honger hebben, maar ook trek ervaren bij allerlei verdrietige of andere sensaties.”

Zelfwaardering

Van Zessen: “Mensen met veel zelfwaardering, in de definitie die ik in mijn therapiemodel ‘Vat van zelfwaardering’ gebruik, zijn beter in het onderscheiden van hun emoties en verlangens. Ze herkennen eerder wanneer iets een negatief effect op hun stemming of welbevinden heeft. Omdat ze sneller herkennen wanneer iets ongewenst is, kunnen ze eerder ingrijpen. Zelfwaardering hangt in die manier van kijken heel erg samen met een goede hechting, een stevig emotioneel leven en veerkracht. De ’gezonde volwassene’ uit de schematherapie is in mijn model iemand met veel zelfwaardering. Anders gezegd, zelfwaardering en geestelijke gezondheid zijn min of meer identiek. Als in een therapie de zelfwaardering merkbaar stijgt – mensen gaan dan hun negatieve impulsen eerder zien en makkelijker bijsturen – dan gedragen zij zich altijd assertiever, milder, empathischer en dus gezonder dan daarvoor. Mensen die zich met gedragsverslavingen voor therapie aanmelden, hebben nagenoeg altijd een gebrek aan deze vorm van zelfwaardering, in elk geval op het onderdeel waar ze mee worstelen. Ze kunnen als partner of als professional bijvoorbeeld wel effectief functioneren, maar niet als het om de kwetsbare emoties en processen van binnen gaat. Met het therapiemodel leren we ze om naar hun innerlijke processen te kijken als iemand met veel zelfwaardering.”

Grenzen

Al die openheid en welwillendheid van de kant van een hulpverlener zijn natuurlijk prima om mensen vooruit te helpen met hun gebrek aan zelfwaardering en het gedrag dat daaruit voortkomt. Maar zijn er wat Gertjan betreft ook grenzen ten aanzien van het seksueel gedrag van cliënten? Wanneer moet je vanuit professie of ethiek ingrijpen? En hoe doe je dat dan?

Gertjan: “Seksueel gedrag of verlangen kan er van buitenaf bizar of gevaarlijk uitzien terwijl de onderliggende logica heel voorstelbaar is, niet voor de patiënt zelf of voor de partner, maar wel voor mij als hulpverlener. Ik ben er heel expliciet over als gedrag gewelddadig, grensoverschrijdend of illegaal is, zoals kinderporno of het bespieden en filmen van buurmeisjes: ik ben hulpverlener en geen rechter. Het gedrag mag afkeurenswaardig zijn – en dat weet de persoon zelf ook – maar hij of zij verdient hulp en erkenning. ‘Compassie’ als je het zwaar wilt zeggen. De bizarre uitingen van gedrag zijn niet zo interessant en ik schrik er niet van, maar dat is na veertig jaar seksuologie niet zo moeilijk meer. Bij het lesgeven merk ik dat professionals moeilijk over die buitenkant en hun eigen gevoelens heenkomen. Patiënten worden daardoor doorgeschoven, of ze voelen zich veroordeeld of bestraft en houden daardoor informatie achter. Veroordelend gedrag van de hulpverlener, hoe invoelbaar ook, maakt de kans op recidive of verzwijgen alleen maar groter en zeker niet kleiner. Niet veroordelend zijn, en concreet nieuwsgierig durven zijn is heilzaam voor mensen die vastzitten in hun seksuele patronen. Het is nuttig om heel precies uit te vragen hoe ze het doen, waar ze hun materiaal vinden, wat hun gevoelens en gedachten dan zijn, maar dat is tegelijk ook moeilijk als je als hulpverlener met je eigen normen in de weg zit. Hulpverleners die om wat voor reden porno afwijzen, vinden het soms heel ongemakkelijk om expliciet te vragen naar welke sites en filmpjes iemand dan gaat. Dat gezegd hebbende… als je als hulpverlener teveel moeite hebt of een patiënt te complex vindt, moet je overleggen of doorverwijzen. Dat geldt absoluut ook bij actueel risico op bijvoorbeeld suïcide, grensoverschrijdend gedrag naar anderen of vermoedens van seksueel misbruik.”

Dankbaar werk

Wordt hij dan af en toe niet mistroostig van het leed waarmee hij in zijn werk geconfronteerd wordt? “Nee!”, aldus Gertjan. “Het is zo’n ontzettend dankbaar werk om mensen die jaren, soms hun hele leven met geheimen rondlopen, op een normale, steunende, geruststellende manier tegemoet te treden. De helft van het positief effect van seksuologie is de bejegening: nieuwsgierig, niet-veroordelend, de-dramatiserend handelen. Mensen veroordelen zichzelf al genoeg, en anders is er wel een partner of een geloof of de vermeende mening van anderen die dat doet.”

Het congres over gedragsverslaving waarop Gertjan sprak, is nog tot en met 30 mei 2022 on-demand te bekijken.


Dr. Gertjan van Zessen is psycholoog en seksuoloog NVVS. Hij is wetenschappelijk onderzoeker en ontwikkelaar van een behandelmodel voor dwangmatig seksueel gedrag. Gertjan werkt als behandelaar en opleider vanuit zijn eigen praktijk. Op vanzessen.com en vatvanzelfwaardering.nl lees je meer over zijn gedachtegoed.


Interessant artikel? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!

Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep.

Soortgelijke artikelen