Blik op hulp

Stress bij kinderen en tieners: “kijk uit met veronderstellingen”

Stress bij kinderen en tieners: “kijk uit met veronderstellingen”
mei 14
10:30 2020

Stress kan bij kinderen en jongeren een grote diversiteit aan emotionele en gedragsproblemen veroorzaken. Blik op Hulp interviewde Stefanie Nelemans over dit onderwerp. Zij verzorgt een bijdrage aan het online congres over overvraging, stress en burn-out bij kinderen en tieners.

Internaliserend en externaliserend

Wanneer we over probleemgedrag spreken, dan wordt vaak het onderscheid gemaakt tussen de twee brede categorieën internaliserende en externaliserende problematiek. Onder internaliserende problemen vallen emotionele problemen, zoals stemmingsproblemen, angstproblemen, eenzaamheid, en psychosomatische klachten. “Deze problemen zijn ‘naar binnen gericht'”, licht Nelemans toe. “Kinderen en tieners hebben vooral zelf last van deze problemen. Dat hoeft dus niet altijd zichtbaar te zijn voor de omgeving. Zij worden vaak gezien als teruggetrokken, verlegen, rustig en in zichzelf gekeerd”. Onder externaliserende problemen vallen gedragsproblemen, zoals agressief gedrag, pesten, onrustig gedrag, en delinquentie. Nelemans: “Deze problemen zijn ‘naar buiten gericht’ en worden vaak als storend ervaren door anderen in de omgeving. Deze kinderen en tieners worden vaak gezien als druk, ongecontroleerd, prikkelbaar, en aanwezig”.

Normale ontwikkeling

Nelemans benadrukt dat zowel internaliserend als externaliserend ‘probleem’gedrag onderdeel is van de normale ontwikkeling. “Zo zien we bijvoorbeeld rond twee à drie jaar dat externaliserende problemen zoals slaan, schoppen, en bijten, maar ook slecht luisteren, niet doen wat gevraagd wordt, en overal tegenin gaan vaak voorkomen. In de normale ontwikkeling zien we dat dit externaliserende probleemgedrag na driejarige leeftijd weer afneemt. Ook zien we bijvoorbeeld bij tieners dat internaliserende problemen zoals bang zijn voor afwijzing door leeftijdsgenoten en veel twijfelen en piekeren vaak voorkomen. Dat geldt ook voor stemmingsproblemen zoals somberheid, lusteloosheid, en minderwaardigheid of juist sterke schommelingen tussen vrolijkheid en somberheid. Het is dus erg belangrijk om onderscheid te maken tussen ‘normaal’ en ‘afwijkend’ internaliserend en externaliserend gedrag bij kinderen en tieners”.

Stress en probleemgedrag

De link tussen stress en probleemgedrag bij kinderen en tieners blijkt complex. Er zijn veel verschillende factoren en processen die samen bepalen of stress tot problemen leidt en, zo ja, tot welke problemen. Maar eerst, wat is stress precies? “De Van Dale spreekt bij stress van ‘aanhoudende geestelijke druk; spanning'”, aldus Nelemans. “In het dagelijks leven heeft stress voor mensen vaak een algemenere, negatieve betekenis. Regelmatig hoor je iemand zeggen ‘Ik heb last van stress’ om hun huidige, negatieve emotionele gesteldheid en verminderde functioneren te beschrijven. Maar stress hoeft niet persé negatief of ongezond te zijn. Stress is slechts een reactie van het lichaam op een externe prikkel, een ‘stressor’, die ervoor zorgt dat iemand zich klaarmaakt om actie te ondernemen. Bij kinderen en tieners komt stress bijvoorbeeld veel voor wanneer ze een toets of presentatie hebben op school. Of bijvoorbeeld een optreden of wedstrijd voor een bepaalde hobby. Op de korte termijn zorgt stress ervoor dat mensen net iets alerter zijn, zich beter kunnen concentreren, en daarmee iets beter kunnen presteren. Je zou dus kunnen spreken van ‘gezonde stress’. Na de stressreactie herstelt het lichaam zich vervolgens weer terug naar ruststand. In veel gevallen is stress dus een normale en kortdurende reactie op een bepaalde gebeurtenis of situatie in het leven van kinderen en tieners, die bij de meesten niet tot problemen leidt”.

Individuele verschillen

Er zijn echter grote individuele verschillen tussen kinderen en tieners. Die verschillen blijken deels te kunnen verklaren waarom stress bij de een niet tot problemen leidt, terwijl stress bij anderen tot internaliserende of externaliserende problemen kan leiden. Nelemans: “Ten eerste zijn er bijvoorbeeld verschillen in hoe kinderen en tieners externe prikkels interpreteren. Dezelfde externe prikkel, bijvoorbeeld een toets of presentatie op school, kan voor sommige kinderen als enorm spannend of een grote uitdaging worden gezien. Als een stressor dus. Terwijl dit voor anderen als gewone gang van zaken wordt gezien en zodoende geen stressor vormt”.

Gevoeligheid en coping

“Ten tweede verschillen kinderen en tieners in hoe gevoelig zij zijn voor het ervaren van stress”, vervolgt zij. “Zelfs wanneer dezelfde externe prikkel op dezelfde manier wordt geïnterpreteerd, zijn sommige kinderen en tieners gevoeliger om meer stress te ervaren dan anderen. Ten derde verschillen kinderen en tieners in hoe zij omgaan met stress. Dat noemen we dan ‘coping’. Daar hangt mee samen hoe goed zij herstellen na het ervaren van stress. Sommigen reageren effectief op stress, bijvoorbeeld door actief te gaan leren voor een toets en te oefenen voor een presentatie of hulp aan ouders te vragen wanneer dit nodig is. Anderen gaan echter enorm piekeren, twijfelen aan zichzelf, of proberen het ‘probleem’ te vermijden. Daarbij herstellen sommigen na een stressreactie weer sneller en komen ze weer sneller tot rust dan anderen die meer in het stressgevoel blijven hangen. En dan is het ook nog zo dat kinderen en tieners verschillen in hoe gevoelig zij zijn voor het ontwikkelen van internaliserende of externaliserende problematiek. Dat kan bijvoorbeeld vanwege genetische kwetsbaarheid, ouders met internaliserende of externaliserende problematiek, of bepaald opvoedgedrag”.

Interpretatie

De kans op internaliserende of externaliserende problemen is groter wanneer kinderen en tieners een externe prikkel als ‘probleem’ interpreteren. “Dat blijkt vooral het geval te zijn wanneer dat herhaaldelijk het geval is en bijvoorbeeld niet voor een specifieke toets of presentatie”, aldus Nelemans. “Ook als zij herhaaldelijk veel stress ervaren in hun reactie, als ze niet goed kunnen omgaan met de stress en als ze erg blijven hangen in de stressreactie, wordt het risico op problemen groter. Dat geldt ook wanneer ze gevoeliger zijn voor het ontwikkelen van internaliserende of externaliserende problematiek”.

We moeten ons volgens Nelemans overigens niet blind staren op de risico’s, maar ook rekening houden met mogelijke beschermende factoren, zoals een goede ouder-kind relatie. En om het nog ingewikkelder te maken, spelen ook opeenstapelingen van stressoren en stressreacties een rol. Nelemans: “De link tussen stress en probleemgedrag bij kinderen en tieners is echt complex”.

Onderscheid maken

Als docent of hulpverlener kun je echter niet in het hoofd van een kind of jongere kijken. Je ziet tenslotte alleen het gedrag. Dus hoe kun je dan het verschil zien tussen internaliserende of externaliserende problematiek die voortkomt uit stress en dezelfde problematieken die een andere oorzaak hebben? Met andere woorden: hoe kun je differentiëren? “Dat is ontzettend moeilijk”, verzucht Nelemans. “Er bestaan in de wetenschap veel verschillende theorieën en modellen die het ontstaan – de zogenoemde ‘etiologie’ – van internaliserend en externaliserend probleemgedrag proberen te verklaren. Al deze modellen hebben één belangrijke overeenkomst, namelijk de conclusie dat veel verschillende factoren van invloed zijn op de ontwikkeling van probleemgedrag en dat het in de meeste gevallen onwaarschijnlijk is dat probleemgedrag door slechts één factor ontstaat. Uit wetenschappelijk onderzoek blijken stressvolle gebeurtenissen trouwens wel sterker gerelateerd aan internaliserende dan externaliserende problematiek”.

Reactie

“Daarbij is stress slechts de reactie op een externe prikkel en zou je dus eigenlijk kunnen zeggen dat die ‘stressor’ de oorzaak is van internaliserend of externaliserend problematiek, via de ervaring van stress”, vervolgt Nelemans. “Voor docenten en hulpverleners is het denk ik belangrijker om altijd in algemene zin te proberen de mogelijke oorzaken voor probleemgedrag bij kinderen en tieners te achterhalen. Probeer te achterhalen via welke processen deze factoren van invloed zijn op het probleemgedrag. Dat is in de beroepspraktijk veel zinniger dan om een poging te doen onderscheid te maken tussen stress als oorzaak versus andere mogelijke oorzaken.

Stress verminderen

Signaleren is één ding. Maar wat dan? Wat kun je vanuit je professionele rol doen om stress bij jonge mensen te verminderen?

Nelemans: “De complexe dynamiek die verklaart waarom stress bij de een niet tot problemen leidt terwijl het bij anderen wel tot probleemgedrag leidt, biedt gelukkig verschillende aanknopingspunten voor docenten en hulpverleners om stress bij kinderen en tieners te verminderen. Allereerst is het essentieel om erachter te komen wat precies de oorzaak is van stress bij een kind of tiener. De externe prikkel die als stressor optreedt moet geïdentificeerd worden. Dat vraagt in veel gevallen om een individuele aanpak, gericht op één kind of tiener. Vervolgens kan geprobeerd worden om deze prikkels te verminderen. Is er bijvoorbeeld sprake van een ‘hobby’ waar weinig plezier aan wordt beleefd of kunnen bepaalde taken – al dan niet tijdelijk – worden stopgezet? Soms is het natuurlijk lastig om bepaalde stressoren ‘weg te nemen’. Wanneer ouders bijvoorbeeld gescheiden zijn, dan kun je de stress die daaruit voortkomt niet gemakkelijk even wegnemen. Maar je kunt dan wel proberen om de interpretatie van die externe prikkel aan te pakken, zodat ze als minder stressvol ervaren worden. Je kunt kinderen en tieners constructievere manieren aanleren voor het omgaan met stress. Je kunt ze helpen en ondersteunen met het herstellen na een stressreactie”. Tijdens het congres zal Nelemans deze en andere mogelijkheden verder toelichten.

Veronderstellingen

Gevraagd naar wat iedereen die met jonge mensen werkt zou moeten weten over stress, waarschuwt Nelemans vooral voor het maken van veronderstellingen. “Ongezonde stress is een individuele, subjectieve ervaring die ontstaat wanneer een bepaalde gebeurtenis of situatie voor een kind of tiener als probleem wordt gezien. Stress omvat niet alleen negatieve emoties en gedachten, maar vaak ook lichamelijke ervaringen zoals verhoogde hartslag, versnelde ademhaling, zweten, en verhoogde spierspanning of trillen. Wat kinderen en tieners stress geeft kan ontzettend verschillen per individu. Belangrijker misschien nog, het kan ontzettend verschillen van wat docenten of hulpverleners of ouders dénken dat een kind of tiener stress geeft. Vooral dat laatste is belangrijk voor iedereen die met jonge mensen werkt. Onthoud dat we vaak veronderstellen dat bepaalde situaties of gebeurtenissen stress bij kinderen en tieners veroorzaken, maar dat deze veronderstellingen niet hoeven aan te sluiten bij de beleefwereld van een specifieke jeugdige”.

Niet alle stress is een probleem

Ten slotte wijst Nelemans erop dat we ook niet alle stress moeten problematiseren. Er bestaat immers ook ‘gezonde stress’. “Stress zorgt ervoor dat we actie ondernemen en op een bepaald moment extra alert zijn in onze reacties en net iets beter kunnen presteren”, relativeert Nelemans. “Ook is het ervaren van stress essentieel in de ontwikkeling van zelfregulatie. Stress is dus ook een normale en kortdurende reactie op een bepaalde gebeurtenis of situatie in het leven van kinderen en tieners, die bij de meesten niet tot probleemgedrag hoeft te leiden”.

Op het congres over overvraging, stress en burn-out bij kinderen en tieners, dat dit jaar online zal plaatsvinden, staat Stefanie uitvoerig stil bij de relatie tussen stress, internaliserende en externaliserende problematiek. Als ontvanger van de gratis nieuwsbrief van Blik op Hulp krijg je korting op je deelname. Bovendien mag je een collega gratis deel laten nemen. Lees er alles over op de website van de organisatie.

Dr. Stefanie Nelemans
Dr. Stefanie Nelemans

Stefanie werkt als Universitair Docent aan de Universiteit Utrecht. Zij promoveerde op een onderzoek naar de ontwikkeling van angstsymptomen bij jongeren in de normale populatie. In 2019 heeft zij een VENI-subsidie voor veelbelovende jonge wetenschappers mogen ontvangen van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) om haar onderzoek naar de ontwikkeling en instandhouding van sociale angst symptomen bij jongeren voor de aankomende 4 jaar verder vorm te geven.

Interessant artikel? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!

Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep.

Soortgelijke artikelen