
Indra Boedjarath levert op het congres over psychische problemen bij migranten en vluchtelingen een bijdrage over depressie en suïcidaliteit bij vrouwen en meisjes met een migratie-achtergrond. Blik op Hulp is mediapartner van het congres en interviewde haar in de aanloop naar het congres alvast over dit onderwerp. Wat blijkt? Suïcidaliteit wordt bij vrouwen en meisjes met een migratie geschiedenis vaker veroorzaakt door interpersoonlijke problemen.
Uitingsvormen
Depressie en suïcidaliteit kom je in elke samenleving tegen, maar cultuur speelt een belangrijke rol in het ontstaan van depressieve gevoelens en suïcidaal gedrag. “Cultuur speelt altijd en bij iedereen een rol in de manier waarop problemen ervaren worden”, legt Boedjarath uit. “De manier waarop psychische problemen bijvoorbeeld tot uiting komen, zoals bij een depressie, wordt gekleurd door wat er gangbaar is in betreffende culturele groep. De kenmerken waaraan een depressie is te herkennen, zijn uitingsvormen zoals we die kennen in de Westerse wereld. In vele andere culturen staan de lichamelijke presentatie van depressieve klachten veel meer voorop, de zogenaamde gesomatiseerde depressie”.
Systemische aanpak
Niet alleen de uiting, maar ook de duiding en de oplossingsmogelijkheden hebben echter te maken met de culturele kleuring. “Zo kan een systemische aanpak vaak meer aangewezen zijn bij mensen uit een groepsgerichte cultuur. In het Westen kennen we vooral een ik-gerichte benadering waarbij de autonomie voorop staat. De kans bestaat dus dat die benadering bij mensen uit niet-Westerse samenlevingen niet zo goed aansluit. Hetzelfde geldt voor suïcidaal gedrag. In het Westen kent dat vooral een verklaring vanuit het medisch-psychiatrisch model”.
Vrouwen en meisjes
Suïcidaliteit blijkt niet alleen een andere dynamiek te hebben van cultuur tot cultuur, maar ook geslacht en leeftijd blijken een rol te spelen. Boedjarath: “Er zijn veel verschillen merkbaar in suïcidaal gedrag bij verschillende culturen en waarbij iedere gender en leeftijdsgroep ook nog eens eigen dynamieken kennen. Zoals wij in het Westen opgeleid worden, staat in het duiden, voorkomen en behandelen van suïcidaal gedrag het medisch-psychiatrisch model centraal. Hierin is de gedachte overheersend dat suïcidaliteit voortkomt uit diverse psychiatrische stoornissen en voornamelijk uit ernstige depressies”.
Interpersoonlijke issues
Onderzoek onder diverse niet-Westerse groepen zowel in niet-Westerse landen als in Westerse landen, laat echter zien dat het aandeel psychiatrische stoornissen bij deze groepen veel lager ligt in vergelijking met Westerse groepen. Hoe kan dat dan verklaard worden? “Nader onderzoek onder niet-westerse meiden en vrouwen in Nederland laat zien dat de oorzaken van hun suïcidaal gedrag vooral te vinden is in interpersoonlijke issues, die vaak gerelateerd zijn aan culturele normen en waarden Bij de jongeren gaat het vaak om de botsing tussen de normen en waarden die thuis gehanteerd worden en de mores waar meiden buitenshuis mee te maken hebben. Dat brengt hen vaak in een onmogelijke klem-positie, waarop suïcidaal gedrag volgt. Dus de aanleiding voor suïcidaal gedrag en daarmee ook de preventie is veel meer systemisch ingebed”, aldus de psychotherapeute.
Aansluiten
Het bespreekbaar maken van deze problematiek blijkt dan ook deels anders te gaan dan bij Westerse mensen. “Eigenlijk zijn de tips die ik voor wat betreft het bespreken van suïcidaliteit te geven heb, geldig voor alle cliënt-contacten. Start daar waar de cliënt is, sluit aan bij ze, betrek de context erbij, zie het probleem niet geïsoleerd en zie het niet automatisch als iets sec psychisch”, relativeert Boedjarath. “Maar het is wel zo dat als iemand qua taal en cultuur verder van de hulpverlener afstaat, die meer een afstand te overbruggen heeft. Dat maakt dan dat het aansluiten niet zonder meer gaat. Daarvoor is ten eerste nodig dat de hulpverlener zich bewust is van haar eigen normen en waarden en die ziet als horend bij haar eigen achtergrond. Hulpverleners moeten doordrongen zijn van het besef dat die set aan normen en waarden, overtuigingen en verklaringsmodellen van de cliënt daar van kan afwijken. Er wordt dus een beroep gedaan op de hulpverleners kritisch reflectief vermogen om de eigen kijk niet te laten overheersen en ruimte te bieden voor het open tegemoet treden van de ander”.
Afpellen
“Open nieuwsgierig zijn, zonder oordeel doorvragen en respectvol ‘er zijn’ vormen belangrijke aspecten in de houding van élke hulpverlener”, vervolgt Boedjarath. “Daar staat of valt welke kennis of techniek dan ook mee. Een aantal valkuilen in de typisch therapeutische setting, bijvoorbeeld veel of juist geen oogcontact, te snel doorvragen, labelen of de deskundigheid in pacht menen te hebben, kan leiden tot fixatie van de aandacht op elkaar en een gespannen sfeer. Terwijl het gebruik van metaforen, gedichten, of bekijken van een filmpje, het contact juist losser maken en openheid scheppen. Het gaat als het ware om rustig maar vastberaden ‘afpellen van de ui’”.
Niet invullen
Gevraagd naar welke dingen iedere hulpverlener moet weten over suïcidaliteit bij deze bijzondere, kwetsbare doelgroep, legt Boedjarath uit wat er mis is met die vraag. “Aangezien we het over verschillende culturele achtergronden hebben, is het onmogelijk om te spreken van ‘deze groep’. Wel is het mogelijk en zelfs noodzakelijk om meer te weten te komen over de culturele achtergrond en de heersende overtuigingen en waarden die mogelijk in het suïcidaal gedrag van een bepaalde persoon een rol kunnen hebben gespeeld”. Zo kan het overtreden van de genderspecifieke regels die gelden voor eervol gedrag in sommige culturen bijvoorbeeld de oorzaak vormen voor conflicten die soms uitmonden in suïcidaal gedrag. Boedjarath:”Belangrijk is dat de hulpverlener vooral niets gaat invullen voor de ander, zelfs als die al veel weet van de betreffende culturele achtergrond; het algemene kan er individueel anders uitzien”.
Gevoelens hulpverlener
Confrontatie met suïcidaal gedrag van de cliënt kan bij hulpverleners verschillende gevoelens opwekken, van geschoktheid, angst en afkeer tot vermijding of juist willen redden. Boedjarath raadt aan om hier bij niet-Westerse mensen extra alert op te zijn: “Zulke gevoelens kunnen versterkt worden door onbekendheid met de culturele achtergrond van de cliënt. In dit soort situaties raad ik aan om in multidisciplinair en multicultureel verband te reflecteren op de eigen handelwijze. Dat kun je doen aan de hand van vragen als ‘zijn we aan het individualiseren, aan het generaliseren of misschien zelfs allebei?’, ‘zijn we aan het medicaliseren, pathologiseren of aan het normaliseren?’, ‘leveren we maatwerk of werken we protocollair?’. Natuurlijk zijn deze reflecties geldend voor iedere cliënt, maar bij allochtone cliënten kan het de culturele afstand aanzienlijk helpen verkleinen’.
In haar bijdrage aan het congres over psychische problemen bij migranten en vluchtelingen zal Indra Boedjarath gedurende een uur met de deelnemers stilstaan bij dit thema.

Indra is werkzaam als psycholoog en psychotherapeut. Haar werk richt zich specifiek op hulpverlening aan migranten met als specialisaties: transculturele hulpverlening, genderspecifieke hulpverlening en seksuologie. Op deze vakgebieden publiceerde ze verschillende artikelen. Ook gaf Indra colleges in transculturele hulpverlening aan de Universiteit van Leiden.
Interessant artikel? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep.