
Blik op Hulp is mediapartner van het congres over traumasensitief werken dat op 6 juni 2019 plaatsvindt. In de aanloop naar het congres interviewden we leerkracht en auteur Anton Horeweg, die op dit congres een lezing en een workshop verzorgt.
Als je aan psychotrauma denkt, denk je niet in de eerste plaats aan het onderwijs. Eerder aan de jeugdzorg of de GGZ. Waarom vind je het zo belangrijk dat er in het onderwijs aandacht is voor dit thema?
Anton: “Psychotrauma komt veel vaker voor dan er lange tijd gedacht werd. Wetenschappelijke onderzoeken wijzen dat telkens weer uit. Prof. dr. Frits Boer, emeritus-hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie, die het voorwoord voor De traumasensitieve school schreef, bevestigt dit ook: in elke klas zit gemiddeld een kind met een psychotrauma. Er zijn kinderen die eenmalig een traumatische gebeurtenis meemaken. Dat noemen we een enkelvoudig of type 1 trauma. Mijn interesse gaat echter vooral uit naar kinderen die eigenlijk lijden aan vroegkinderlijk chronisch trauma. Dat wordt complex trauma of type 2 trauma genoemd. Zij ontwikkelen een dergelijk trauma doordat ze herhaaldelijk ingrijpende gebeurtenissen hebben meegemaakt of zelfs nog steeds meemaken. De ontwikkeling daarvan op het kinderbrein is enorm. In de afgelopen tien jaar is dat steeds vaker vastgesteld. Wetenschappers als Van der Kolk en Perry hebben de invloed van psychotrauma op het gedrag van kinderen en jongeren uitgebreid onderzocht. Het brein van deze kinderen is letterlijk anders ontwikkeld. Het is ‘wired for danger.’ Helaas zie je dat terug in de klas. Daarover vertel ik dan ook vooral op het congres over traumasensitief werken. Een ding kan ik daar nog wel over zeggen: onze ‘gewone‘ manier van belonen en straffen helpt niet bij deze kinderen en jongeren, net zomin als schorsen of verwijderen van school. In mijn boek ‘De traumasensitieve school’ is daarover bijvoorbeeld ook meer te lezen”.
Hoe kun je je als leerkracht traumasensitief opstellen? Wat doe je dan wel en niet?
Anton: “Het meest belangrijke en ook het meest lastige is dat kinderen en jongeren met psychotrauma een kalme volwassene nodig hebben. Leony Coppens noemde dat ‘de leerkracht als co-regulator.’ Ik denk dat zij dat prima verwoordde: deze kinderen en jongeren hebben een volwassene nodig om te kunnen kalmeren als zij ‘in staat van alarm’ zijn bij vermeend gevaar. En dat gevaar is er gelukkig in de klas meestal niet. Verder blijkt uit interviews die ik heb gehouden met jongeren die in hun jeugd moeilijke tijden doormaakten, elke keer hetzelfde: zij wilden dat er een volwassene zoals bijvoorbeeld een leerkracht of begeleider was geweest, die echt had gevraagd hoe het met ze ging. Die hen echt ‘zag'”.
Je weet natuurlijk niet wat ieder kind heeft meegemaakt. Hoe stel je je traumasensitief op als je niet weet welke kinderen wel en geen trauma hebben?
Anton: “Dat is nou precies het mooie: je hoeft niet te weten of een kind iets heeft meegemaakt of wat het heeft meegemaakt. In feite is een traumasensitieve aanpak goed voor alle kinderen en jongeren. Het is ook niet een geheel nieuwe aanpak of een bepaald format. Het is meer een manier van kijken achter het gedrag dat deze kinderen en jongeren soms laten zien. Het is een open houding van de leraar die niet vraagt ‘Waarom doe je dat?’, maar die met oprechte nieuwsgierigheid en interesse vraagt ‘Wat gebeurde er?’. Het is een aanpak waarbij je soms je eerste reactie opzij moet zetten. En dat is hartstikke moeilijk. Een leerling die je voor van alles uitmaakt en geen contact lijkt te willen positief blijven benaderen. Nou, ga er maar aan staan! Als mensen zich de jongeren uit het programma Dreamschool voor de geest kunnen halen, hebben ze een beetje een idee van welk gedrag je soms kunt zien. Als leraar moet je je voortdurend beseffen dat dit gedrag voor deze kinderen een functie heeft. Het lijkt vanuit ons bezien alleen maar onbeschoft, teruggetrokken en inadequaat, maar het is in feite hun normale reactie op de abnormale omstandigheden die ze hebben meegemaakt of nog steeds meemaken”.
Kun je eens een aantal tips met betrekking tot traumasensitiviteit geven voor leerkrachten?
Anton: “Ik noemde al de kalme volwassene die echt in gesprek gaat met deze kinderen en jongeren. Je kunt verder ook denken aan zeer voorspelbaar zijn: je zegt wat je doet en je doet wat je zegt. Ook de dag zichtbaar en voorspelbaar maken, vertellen wat er verwacht wordt en wat er komt, helpt kinderen om te kalmeren. Veranderingen zijn voor een getraumatiseerd brein angstige momenten. Deze kinderen komen immers uit een situatie waarbij juist die onvoorspelbaarheid zorgde voor spanning. Je wist nooit wanneer de ellende zou beginnen, alleen dát de ellende zou beginnen. Het kan daarom lonen om overgangsmomenten tussen lessen meer te structureren. Bijvoorbeeld door de tijd aan te geven en zichtbaar te maken, door te vertellen wat er ná de overgang komt of van je verwacht wordt. Dat soort dingen. Je ziet dat het vaak in hele kleine dingetjes zit, maar toch is goed nadenken over zulke kleine hulpmiddelen van groot belang. Het is ook goed om te beseffen dat de invloed van trauma zich niet alleen uitstrekt tot het gedrag. Ook het leren kan er behoorlijk door gehinderd worden. De constante stress heeft invloed op onder andere werkgeheugen en concentratie. Bovendien hebben veel getraumatiseerde kinderen moeite met denken over oorzaak en gevolg”.
Wat is nou het allerbelangrijkst dat je leerkrachten en andere professionals mee wil geven?
Anton: “Het meest belangrijkste is dat we volgens mij de heersende algemene gedachte dat het kind ‘kiest’ voor bepaald gedrag overboord moeten gooien. Het kind kiest niet. Het brein van het kind staat in overlevingsstand. Daarbij hoort niet rekening houden met anderen. Daarbij hoort ook niet logisch nadenken en plannen van je handelingen. De toekomst bestaat uit de volgende vijftien seconden. Het brein denkt dat je moet overleven en handelt dienovereenkomstig. Dat gezegd hebbende: dit is geen pleidooi om elk gedrag goed te vinden. Juist getraumatiseerde kinderen en jongeren hebben iemand nodig die grenzen stelt. Over de manier waarop je dat doet, moet je zorgvuldig nadenken. Als laatste misschien ter overdenking. In de VS, Canada en Australië zijn schoolbesturen, overheden en leraren al meer dan tien jaar bezig met het opzetten van trauma-informed schools. Het is daar al heel gewoon. In ons land staat dit concept nog in babyschoenen, niet eens kinderschoenen. Leony Coppens gaf er in 2015 een aanzet toe. Door haar geïnspireerd wil ik er graag proberen een vervolg aan te geven. Leerkrachten moeten echt beseffen: de leerkracht kan het verschil maken. Veel kinderen hebben niemand anders. Ik hoop dat op het congres over traumasensitief werken ook persoonlijk aan hen over te kunnen brengen”.

Anton Horeweg is gedragsspecialist (M SEN) en ruim dertig jaar leraar in het basisonderwijs. Daarnaast is hij trainer en coach. Hij is auteur van de handboeken Gedragsproblemen in de klas in het basisonderwijs en van Gedragsproblemen in de klas in het voortgezet onderwijs. Deze boeken zijn verplichte literatuur bij een groot aantal lerarenopleidingen. Hij is ook auteur van de website www.gedragsproblemenindeklas.nl. Anton heeft zitting in Expertteams Project Leer-Kracht (NCOJ) en Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie (KC-KJP). Daarnaast is hij veelgevraagd spreker op scholen en congressen. Hij publiceerde onlangs het boek “De traumasensitieve school”.
Interessant artikel? Meld je dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep.