
Relatief veel kinderen zijn aangewezen op eten afkomstig van de voedselbank. Alleen al in de stad Utrecht zijn er binnen een gebruikersgroep van vijfhonderd huishoudens, driehonderd kinderen aangewezen op de hulp van een voedselbank. De armoede is in sommige huishoudens zó schrijnend dat het spaargeld van de kinderen aangesproken moet worden om eten van te kopen. Onderzoek van lector dr. Lia van Doorn van de Hogeschool Utrecht toont dat aan. Voor het onderzoek hebben onderzoekers van de Social Work opleidingen meer dan vijftig bezoekers van de zeven Utrechtse voedselbanken bevraagd.
Kenmerken van gebruikers
De gebruikersgroep van de voedselbank bestaat in gelijke mate uit mannen en vrouwen. Met name de groep 30 tot 39-jarigen blijkt vaker klant bij de voedselbank dan mensen uit andere leeftijdscategorieën. De helft van de respondenten is alleenstaand en een grote meerderheid (67%) is van autochtone afkomst. Meer dan driekwart van de onderzochte klanten van de voedselbanken hebben gezondheidsproblemen en nagenoeg iedereen heeft financiële problemen. De schuldenlasten die onderzoekers aantroffen, varieerden van duizend euro tot meer dan een ton.
Voedselbank vaker voor ‘nieuwe armen’
Het gebruik van de voedselbanken in Utrecht blijkt, na vergelijking van de meest recente onderzoeksresultaten met een eerder onderzoek in 2006, aan de toenemende hand. De groeiende vraag naar de diensten van de voedselbank komt vooral uit de toename van zogeheten ‘nieuwe armen’. Dat zijn bijvoorbeeld kleine zelfstandigen of mensen die een koopwoning bezitten. Deze groep bestaat veelal uit betrekkelijk hoog opgeleide mensen.
Tegenprestatie
Belangrijk verschil met veel van de laag opgeleide bezoekers, die volgens de onderzoekers nogal eens klagen over de hoeveelheid, variatie of versheid van de verdeelde producten, is dat de hoger opgeleiden vaak aangeven graag een tegenprestatie te willen leveren voor ontvangen hulp. Dit lijkt vooral voort te komen uit een zekere gêne om de hand op te houden bij anderen. Voedselbanken blijken het echter moeilijk te vinden een dergelijk aanbod te accepteren, ondanks het feit dat ze voor een zeer groot deel afhankelijk zijn van vrijwillige inzet. Van Doorn: “Medewerkers vinden het verwarrend als de rollen van ‘gulle gevers’ en ‘ontvangers van hulp’ door elkaar gaan lopen. Maar het is aan de andere kant wel hard nodig om de stichting waar deze voedselbanken deel van uitmaken, te ondersteunen. “Een deel van de Utrechtse voedselbanken is immers al teloor gegaan”, aldus van Doorn.
Kwetsbaar
Net als hun doelgroep, zijn ook de voedselbanken zelf kwetsbaar. Ze draaien nagenoeg volledig op vrijwilligers en wanneer er een (onbetaalde) coördinator wegens ziekte uitvalt, kan de voedselverstrekking tot stilstand komen.
Het managementsamenvatting van het rapport over het gebruik van de voedselbank is hier te downloaden.