
Een depressie hebben is niet alleen ingrijpend voor iemand zelf, maar ook voor familieleden en andere naast betrokkenen, zoals een partner, kinderen, ouders, een broer of zus en vrienden. Preventiewerker Maria Hoeffnagel spreekt binnenkort over deze moeilijke problematiek op het congres over stemmingsproblematiek. Blik op Hulp is mediapartner van dit congres en interviewde haar.
Ondersteuning van gezinsleden
De ondersteuning van de gezinsleden van mensen met een depressie is volgens Hoeffnagel van het grootste belang. Niet alleen vanwege het herstel van het gezinslid met een depressie, maar ook als preventie voor de overige gezinsleden. “Als je met iemand samenleeft, die een depressie heeft, heb je twee keer zo veel kans zelf ook een depressie te krijgen”, zegt Hoeffnagel. Daarmee wordt niet bedoeld dat gezinsleden zich dan ook een beetje down kunnen gaan voelen, maar dat ze aan de criteria van een klinische depressie volgens de DSM-5 voldoen.
Kern van een depressie
De kern van een depressie is volgens Hoeffnagel echter niet het lijstje dat in de DSM-5 wordt opgevoerd. “Psycholoog Huub Buijssen verwoordt de kern van een depressie heel treffend”, aldus Hoeffnagel. “De essentie van een depressie is volgens hem dat je bijna niets meer voelt, terwijl emoties – het woord zegt het al – een mens aanzetten tot beweging, actie. Als je dat tot je door laat dringen, snap je dat mensen met een depressie de wil om in beweging te komen kwijt zijn. Hun startmotor is stuk. Ze moeten aangeduwd worden door hun omgeving”.
Oorzaken van depressie
Bij het krijgen van een depressie kunnen verschillende factoren een rol spelen: genetische factoren, chemische ontregeling, sociale- en omgevingsfactoren, maar ook de ‘coping’ van de persoon. Bij een levensgebeurtenis, het verlies van een dierbare door de dood of een ander verlies van grote betekenis in iemands leven, zoals bijvoorbeeld werk of een relatie, maakt iemand een rouwproces door. Maar verlies, rouw en depressie kunnen volgens Hoeffnagel niet zomaar op dezelfde hoop gegooid worden: “Het kan een factor zijn bij het krijgen van een depressie. Een rouwproces is specifiek gericht op degene of datgene wat verloren is. Een depressie kan breder zijn. Wanneer iemand met een depressie te maken krijgt met een life-event zoals het overlijden van een dierbare, dan is het belangrijk om diegene te betrekken bij het afscheid, de uitvaart, het samen zijn. Steun te geven en in contact te blijven”.
Een rouwproces heeft twee kanten: de verlieskant en de herstelkant, het dóórleven. Hoeffnagel: “We bewegen tussen deze twee kanten als we rouwen. Een groot verlies kunnen we niet in één keer behappen. Steun iemand met een depressie bij zo’n rouwproces. Mogelijk kan iemand het verdriet en verlies nu niet voelen, maar wel later, na verder herstel van de depressie. Het kan ook gaan om het overlijden van iemand waar degene met een depressie veel steun aan had. Dan is steun van naasten enorm belangrijk”.
Redden
Soms gaat het voor gezinsleden echter een stuk verder dan iemand een duwtje of steuntje in de rug geven. “Als iemand van wie je houdt een depressie heeft, is een vaak voorkomende reactie dat je de ander wilt ‘redden’. Je wilt zorgen dat het weer goed gaat met de ander. Daardoor kan je de verantwoordelijkheid over gaan nemen en met adviezen komen. Daarbij wordt een belangrijke denkfout gemaakt: als het simpel op te lossen was had iemand dat tenslotte zelf al gedaan. Je legt jezelf als gezinslid dan een hele moeilijke of zelfs onmogelijke taak op. Het omgaan met iemand met een depressie vraagt dat je geduld hebt en dat je de ander steunt bij het ondernemen van kleine dingen. In contact blijven en helpen bij een dagstructuur bijvoorbeeld. Het niet overnemen, de regie bij de ander laten. Niet dwingen, maar ook niet opgeven. De ander serieus nemen. En aansluiten bij wat iemand kan, anders voelt diegene zich alleen maar nóg erger falen. Accepteer dat iemand depressief is. Sympathie en een luisterend oor zijn zó belangrijk…”.
Dat neemt niet weg dat gezinsrelaties volgens Hoeffnagel serieus onder druk kunnen komen te staan doordat één van de gezinsleden depressief is: “Een depressie kan de hele relatie veranderen. Een partner met een depressie kan in die periode niet meer de partner zijn die hij of zij was, niet meer de vader of moeder, zoon of dochter, broer of zus.
Besmettelijk
Het risico dat andere gezinsleden in een depressie meegezogen worden of andere psychische problemen ontwikkelen, is dus een reëel gevaar. Hoeffnagel: “Depressieve gevoelens zijn besmettelijk. Ze kunnen ook de stemming van andere gezinsleden beïnvloeden. Het is rouwen om het ziek geworden zijn van je dierbare en om de gevolgen voor de relatie tijdens de depressieve periode. Angst en onzekerheid kunnen een rol spelen bij familie en naasten. Angst voor afglijden, of zelfs angst voor zelfdoding. Er zijn ook vaak gevoelens van machteloosheid en wanhoop. Het is belangrijk om als hulpverlener aandacht te hebben voor dit soort gevoelens bij familieleden en naasten.”
Sponzen en spiegelen
In de ondersteuning aan naasten van mensen met een depressie zijn aandacht voor grenzen stellen en het goed voor jezelf zorgen belangrijk. Hoe kun je het volhouden? En ook je eigen leven laten doorgaan? “Zo maakte een vrouw mee dat haar depressieve echtgenoot tijdens een bezoek van haar broer uren negatieve verhalen vertelt. Dan is het begrenzen daarvan belangrijk. Het geven van ruimte aan haar echtgenoot om iets te vertellen, maar dat ook begrenzen, waardoor deze mevrouw voor zichzelf ruimte schept om met haar broer over andere dingen te praten”, illustreert Hoeffnagel.
Hoeffnagel gebruikt voor dit proces de termen ‘sponzen’ en ‘spiegelen’. Iemand die sponst gaat mee in de emotie. Iemand die spiegelt stelt meer grenzen. Hoeffnagel: “Een moeder heeft het proces van anders leren omgaan met haar zoon als volgt geformuleerd: ‘Ik heb mijn zoon nooit losgelaten, ik heb hem anders leren vast houden'”.
Partners in de zorg
Voor hulpverleners geldt dat het van belang is dat ze oog hebben voor familie en andere naasten. Hoeffnagel: “Zie deze mensen als partners in de zorg. Als hulpverlener heb je vaak veel minder contact met iemand met een depressie, dan bijvoorbeeld een partner, kinderen, ouders. Zeker wanneer de hulp die je biedt, ambulant is. Realiseer je dat een depressie van een dierbare ook voor hen ingrijpend is. Werk samen. Oók als het gaat om terugvalpreventie. Maak samen een signaleringsplan en betrek daar ook familie en naasten bij. Wijs ook op ondersteuningsmogelijkheden die er zijn voor de mensen in de directe omgeving van iemand met een depressie. Daarbij kun je denken aan preventie-afdelingen in de GGZ en familieorganisaties zoals Labyrint in Perspectief. In haar congresbijdrage gaat Hoeffnagel uitgebreid in op de manier waarop in de hulpverlening adequate steun aan de gezinsleden van mensen met een depressie geboden kan worden.
Maria studeerde speciale pedagogiek aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zij werkt als preventiewerker programma Mantelzorg bij Prezens, onderdeel van GGZ inGeest. Maria ondersteunt vanuit deze rol familie en naasten van mensen met een psychische aandoening. Zij is spreker op het congres over stemmingsproblemen bij kinderen en volwassenen.
Interessant artikel? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep.