
Er is volgens hoogleraar Dolf van Veen nauwelijks nagedacht over wat passend onderwijs betekent voor teams en leerkrachten. “In Scandinavische landen, maar ook in landen als Schotland zijn er véél meer voorbereidingen geweest. Niet alleen op scholen, maar bijvoorbeeld ook op de lerarenopleidingen. Het leren omgaan met verschillen tussen kinderen, en dat is passend onderwijs uiteindelijk, is niet eenvoudig. Dat wordt nogal eens onderschat. Vooral externaliserende gedragsproblemen vinden leerkrachten vaak erg moeilijk”.
Kennis wordt niet toegepast
Dolf van Veen, die behalve hoogleraar aan de universiteit van Nottingham, ook lector aan Hogeschool InHolland is, stelt vast dat er al veel kennis beschikbaar is over het omgaan met verschillen tussen leerlingen, maar dat die niet toegepast wordt: “Slechts één op de acht leerkrachten voelt zich voldoende voorbereid op passend onderwijs en dat komt met name doordat de samenwerking tussen de overheid en het onderwijs niet goed op gang komt. Op papier ziet het er allemaal prima uit, maar in de praktijk werkt het vaak niet. Het echte beleid in een school om kinderen langdurig te ondersteunen is heel moeilijk om vorm te geven”, zo stelde hij onlangs op een landelijk symposium over passend onderwijs.
“Ontzorgen in het onderwijs niet verstandig”
De tendens van “ontzorgen”, waardoor niet zo snel meer naar zorg verwezen wordt wanneer zich op school problemen voordoen, kan evenmin op veel sympathie rekenen bij Dolf van Veen: “Scholen kunnen de zorgplicht zelf helemaal niet waarmaken. Een leraar is namelijk niet opgeleid om zorg te leveren. Die is onderwijzer. Dus die zorgprofessionals en hun organisaties hebben we keihard nodig, maar tegelijkertijd zien we dat allerlei partijen die wél verstand van zorg hebben, niet of onvoldoende aansluiten”.
Een goede ontwikkeling is volgens de sympathieke hoogleraar dat de neiging om de verantwoordelijkheid voor zorgaspecten bij het samenwerkingsverband en bovenschoolse voorzieningen te leggen, afneemt. Steeds vaker wordt er naar de kwaliteit van de individuele school gekeken. “Ook inspecties mogen tegenwoordig niet alleen kijken naar de wettelijke vereisten, maar ook naar de kwaliteit van de leerkrachten en dat is een goede zaak. Leerkrachten voelen zich orthopedagogisch en interpersoonlijk vaak minder competent dan ze zouden willen zijn en het is een goed idee om juist daarin te investeren”.
Niet alleen de kinderen met gedragsproblemen
De plannen zijn in hoogglans gedrukt, maar aan de basis schort er vaak veel. Dolf van Veen roept er dan ook toe op dat scholen zich hardop af moeten vragen hoe ze hun leerkrachten toerusten op hun toekomstige taken. “Pedagogiek op school gaat immers evenveel over leerkrachten als over kinderen”.
Wanneer er geïnvesteerd wordt in de kennis van leerkrachten ten aanzien van kinderen met een zorgvraag, dan zou Van Veen het liefst zien dat dat zo evenwichtig mogelijk gebeurt. “Hoewel er wetenschappelijk gezien geen enkel bewijs is dat er in de hele populatie van schooljeugd meer gedragsproblemen zouden zijn, liggen leerkrachten toch vooral wakker van dit type problematiek. Ook vraagstukken aangaande de ouders en de gezinssituatie vinden leerkrachten moeilijk. Maar daardoor lijken de kinderen met emotionele problemen en ontwikkelingsachterstanden aan het kortste eind te trekken. Die verstoren het onderwijs minder en daar wordt dan ook vaak minder naar omgekeken”.
Ervaringen delen
De oplossing voor de handelingsverlegenheid van leerkrachten waar het over zorgleerlingen gaat, moet volgens Dolf van Veen gezocht worden in het uitwisselen van ervaringen tussen leerkrachten. Maar dan moet daar wel tijd voor vrijgemaakt worden. Van Veen: “Geef leerkrachten de ruimte om ‘on the job’ begeleid te worden en om onderling ervaringen uit te wisselen. De mogelijkheden voor leerkrachten om van elkaar te leren zijn in Nederland in vergelijking met de rest van Europa zo ongeveer het meest beperkt. Mensen krijgen geen ruimte om kennis en ervaringen met elkaar te delen. Laat leerkrachten die worstelen met druk gedrag van leerlingen nou eens gewoon een intervisie met elkaar houden. Ervaring en kennis uitwisselen. En als dat niet lukt, dan kun je er altijd nog iemand van buiten bijzetten”.
Zijn slotconclusie? “Haal de leerkracht of docent uit zijn of haar isolement. En dat begint met samenspraak, want de leerkracht in het basisonderwijs staat er vaak alleen voor en in het voortgezet onderwijs wordt er doorverwezen naar de zorgcoördinator. Dat schept een bepaalde eenzaamheid en dáár moeten we nou juist vanaf”.