Blik op hulp

Chronisch gepeste kinderen hebben maatwerk nodig

Chronisch gepeste kinderen hebben maatwerk nodig
februari 20
11:58 2020

Hoewel sommige anti-pestprogramma’s effectief blijken, leiden deze programma’s tot nieuwe, onvoorziene problemen. Voor de kinderen die ook ná een interventie gepest blijven (zo’n 20% van de aanvankelijke slachtoffers), verslechtert de situatie juist. Zij voelen zich nog meer een buitenbeentje dan voorheen. Tessa Kaufman van de Rijksuniversiteit Groningen onderzocht chronische slachtoffers van pesten en geeft aanbevelingen om ze te helpen, omdat volgens haar die hulp juist nu urgent is.

Fijne school paradox

Voor chronische pestslachtoffers kan een anti-pestprogramma averechts uitpakken, omdat zij lotgenoten en daarmee vaak ook potentiële vrienden verliezen. Ook is het voor hen extra rot als anderen het wel leuk hebben met elkaar. Dit verschijnsel wordt wel de ‘fijne school paradox’ genoemd. Kaufman adviseert dan ook om binnen universele anti-pestinterventies die succesvol zijn gebleken voor de meeste leerlingen, de focus op de groep uit te breiden met interventies die gericht zijn op individuele processen, zoals impliciete overtuigingen.

Kwetsbare leerlingen

Om te onderzoeken welke leerlingen het grooste risico lopen om langdurig gepest te worden, gebruikte Kaufman gegevens van ruim 9.000 kinderen (7-12 jaar oud) in de eerste twee jaar na de uitvoering van het anti-pestprogramma KiVa. Daaruit bleek dat 15,3% van de kinderen steeds minder gepest werd (80% van de aanvankelijke slachtoffers). Daarentegen bleef 3,6% van de kinderen blijvend gepest (20% van de aanvankelijke slachtoffers). Hierbij ging het om kinderen die al meer afgewezen werden door leeftijdsgenoten, meer teruggetrokken en angstig gedrag lieten zien en een problematischere relatie met hun ouders ervoeren. Ook bleek uit haar onderzoek dat jongeren die structureel afwijken van de maatschappelijke norm, zoals lesbische, homoseksuele en biseksuele (LHB) jongeren, het risico liepen steeds opnieuw gepest te worden.

Maatwerk

Er bestaat waarschijnlijk niet één strategie om alle slachtoffers te helpen. Wat ze echter gemeen hebben is dat individuele eigenschappen (zoals angstig en teruggetrokken gedrag) het slachtofferschap in stand houden. Kaufman: ‘Chronische slachtoffers hebben daarom ten eerste maatwerk nodig. Denk aan interventies die jongeren helpen positief te denken over zichzelf en over anderen. Daarnaast is meer aandacht nodig voor de kwetsbare positie van minderheidsgroepen, zoals seksuele minderheden, maar mogelijk ook etnische minderheden of jongeren met een handicap.’

Gezinscontext

Verder roept Kaufman op meer aandacht te geven aan de rol van de gezinsomgeving in anti-pestprogramma’s. ‘Afwijzing door ouders en leeftijdsgenoten blijken elkaar in stand te houden: een vicieuze cirkel dus. Je kunt die belangrijke thuisomgeving dus niet negeren in een anti-pestprogramma.’

Eerdere herkenning

Tot slot kan monitoring door leerkrachten helpen om slachtoffers eerder te herkennen. Kaufman: ‘Monitoring van sociale veiligheid is inmiddels verplicht, maar er is ernstig gebrek aan handvatten voor scholen om de uitkomsten van monitoring daadwerkelijk te benutten. Ook is het belangrijk ouders actiever te betrekken. De samenleving mag geen genoegen nemen met huidige interventies, hoe effectief ook. Want álle leerlingen hebben het recht om met plezier naar school te gaan en op een veilige en fijne manier op te groeien.’

Het proefschrift van Tessa Kaufman is te vinden op de site van de Rijksuniversiteit Groningen.

Interessant artikel? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!

Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep.

Soortgelijke artikelen