Blik op hulp

Cyberpesten: onderliggende processen in beeld

Foto: The Home of Fixers

Cyberpesten: onderliggende processen in beeld
mei 20
14:39 2016

Jongeren die geregeld kijken naar media waarin asociaal gedrag vertoond wordt, cyberpesten meer dan jongeren die hier nooit of soms naar kijken. Dit is een van de conclusies uit het promotieonderzoek van Anouk den Hamer. Zij onderzocht waarom jongeren gaan cyberpesten.

Cyberpesten

cyberpesten anouk den hamer

Dr. Anouk den Hamer

Haar proefschrift betreft de manier waarop slachtoffers van pesters zelf cyberpester worden. Cyberpesten is pesten dat online plaatsvindt, bijvoorbeeld via de computer of een smartphone. Daarbij valt te denken aan schelden via sociale media als Facebook, Twitter of Whatsapp, of situaties waarin een kind op school in elkaar geslagen wordt, dat met de smartphone wordt opgenomen en vervolgens op YouTube geplaatst. Maar het is ook cyberpesten wanneer een meisje haar vriendje in vertrouwen een naaktfoto stuurt, welke vervolgens online verspreid wordt. Volgens onderzoek is 10-40% van de jongeren wel eens slachtoffer geworden van cyberpesten en gemiddeld heeft 17% wel eens een ander gecyberpest. Verder stelt Den Hamer dat één op de drie jongeren wel eens ziet dat een ander slachtoffer wordt van cyberpesten.

Verband met traditioneel pesten

Er bestaat een sterk verband tussen traditioneel, offline pesten en cyberpesten. Onderzoek laat zien dat jongeren die op het schoolplein of in de klas gepest worden ook online slachtoffer zijn van pestgedrag, en dus gecyberpest worden. Daarnaast is aangetoond dat jongeren die gepest worden vaak zelf gaan cyberpesten. Dit is volgens de onderzoekster opvallend, omdat je zou denken dat slachtoffers van pesten weten hoe kwetsend pesten kan zijn en dat ze dit een ander niet aan willen doen. Het doel van haar onderzoek was dan ook om te achterhalen waarom gepeste jongeren gaan cyberpesten.

Cyclic process model

Den Hamer ontwikkelde het Cyclic Process Model, een theoretisch model om cyberpestgedrag te verklaren. “Veel jongeren die op school of online gepest worden gaan zelf cyberpesten,” vertelt zij. Het model beschrijft hoe gepeste jongeren negatieve emoties zoals woede en frustratie ervaren. Door afleiding te zoeken in media waarin asociaal en normoverschrijdend gedrag vertoond wordt, lopen zij het risico om te gaan cyberpesten. ”Jongeren die naar media kijken waarin wordt gevochten, gescholden, veel alcohol gedronken, of ander asociaal gedrag vertoond wordt, cyberpesten meer dan jongeren die hier niet vaak naar kijken.” Daarnaast bleek dat het cyberpestgedrag van deze jongeren die vaak naar dit type media kijken in de loop van een schooljaar zelfs nog verder stijgt.

Mediagebruik

Het Cyclic Process Model laat zien welke processen ten grondslag liggen aan cyberpesten en hoe dit zich over de tijd ontwikkelt. Met dit model wordt verondersteld dat de relatie tussen gepest worden (victimisatie) en cyberpesten onder andere verklaard kan worden door twee belangrijke variabelen: woede en het mediagebruik van een jongere. Eerder onderzoek toonde volgens de onderzoekster immers aan dat een jongere die gepest wordt, boos en gefrustreerd raakt. Ook is reeds bekend dat jongeren die boos zijn een verhoogde kans hebben om te gaan cyberpesten.  Jongeren die boos zijn voelen vaak een verhoogde aantrekkingskracht tot media waarin asociaal gedrag te zien is, wat ertoe leidt dat ze hun morele drempel ten aanzien van antisociaal en risicogedrag verlagen. De resultaten van het onderzoek bevestigden de vermoedens van Hamers en haar collega’s en lieten zien dat gepeste jongeren zelf gaan cyberpesten omdat ze boos zijn en dat dit proces versterkt wordt als ze vaak naar media kijken waarin asociaal en normoverschrijdend gedrag vertoond wordt. Deze jongeren komen terecht in een vicieuze cirkel, aangezien cyberpesters vaak weer zelf gepest worden, waardoor al deze processen steeds opnieuw plaatsvinden.

Cyberpesten verminderen?

Het blijft voorlopig echter de vraag waarom jongeren die cyberpesten zich zo aangetrokken voelen tot beelden van anti-sociaal gedrag. Eveneens is nog onbekend of het ook andersom werkt: dus of het kijken naar media waarin prosociaal gedrag vertoond wordt, zoals een ander helpen, een ander troosten of verliefd zijn zou kunnen samenhangen met mínder cyberpestgedrag.

Uit het onderzoek blijkt ten slotte dat het cruciaal is hoe een jongere met zijn of haar woede en frustratie omgaat. Den Hamer: “Jongeren die zichzelf of anderen de schuld geven of blijven “hangen” in hun woede, cyberpesten meer dan jongeren die de situatie accepteren, ervan proberen te leren of de situatie in perspectief proberen te zien. Hieruit blijkt dat het belangrijk is om jongeren te leren op een gezonde, constructieve manier met hun woede en frustratie om te gaan en dat vervolgonderzoek nodig is om te zien wat op dit gebied gedaan kan worden”.

Delen van dit proefschrift zijn te downloaden van de website van de Vrije Universiteit.

Interessant artikel? Meld u dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!

Mee discussiëren? Dat kan in onze LinkedIn-groep.

Soortgelijke artikelen