Blik op hulp

“Eigen kracht versterken” lijkt een hol vat te zijn geworden

“Eigen kracht versterken” lijkt een hol vat te zijn geworden
december 17
15:46 2018

Waar in de hulpverlening jarenlang nadruk werd gelegd op het bewaren van voldoende professionele distantie, is er de laatste jaren steeds meer te horen over professionele nabijheid. Maar wat moet daar nou eigenlijk onder verstaan worden? En hoe moet de balans tussen afstand en nabijheid veranderen, gezien tegen de achtergrond van transities en transformaties? Blik op Hulp vroeg het onderzoeker en programmaleider Jeugd van het Lectoraat Sociale Integratie van Zuyd Hogeschool.

Transformatie-elementen

“Het eerste dat in mij opkomt als het gaat over professionele nabijheid, zijn de transformatie-elementen die in bijna alle wetten op het sociaal domein terugkomen, inclusief de Jeugdwet”, begint Cardol. “Dan gaat het om mantra’s als ‘eigen kracht versterken’, ‘de klant aan zet laten zijn’ of ‘het sociaal netwerk inzetten’. In de uitwerking van die wetten betekent dat in ieder geval dat je het hulpverleningsplan in eerste instantie door de klant moet laten opstellen en – als dat niet kan – samen met de klant. De uitwerking van deze begrippen is echter overgelaten aan de hulpverlener zelf. Maar het mag duidelijk zijn dat de relatie die je hebt met een klant steeds belangrijker wordt, omdat je steeds meer wordt geacht samen te werken  met de klant en diens systeem”.

Hol vat

Ondanks dat de begrippen ‘eigen kracht versterken’ en ‘inzetten van de sociale omgeving van het gezin of de klant’ wel degelijk waardevolle begrippen zijn, dreigen zij ook een hol vat te worden. “Misschien zíjn ze het zelfs al”, zegt Cardol. “Een groot nadeel van deze begrippen is dat zij niet zijn uitgewerkt in de wet, waardoor ieder er mee kan doen wat hij of zij wil. En dat gebeurt ook. Iedereen kan er iets anders onder verstaan, zeker wanneer niet expliciet wordt gemaakt wat ermee bedoeld wordt en professionals dat met elkaar uit te wisselen. Gevolg is vaak dat je dénkt het met collega’s over hetzelfde te hebben, terwijl ieder een totaal ander beeld heeft van wat er bedoeld wordt. Onderzoek uit het Verenigd Koninkrijk laat zien dat als we deze belangrijke begrippen niet uitwerken, de kans groot wordt dat de doelen die we ermee beogen niet behaald zullen worden”.

Respectful uncertainty

De beren op de weg benoemen is natuurlijk altijd goed, maar wat kun je als individuele professional concreet doen wanneer het gaat om professionele nabijheid? Cardol: “Als je over professionele nabijheid praat, vind ik Baartman’s begrip ‘respectful uncertainty’ een heel mooi begrip. In het woord ‘respectful’ zit de nabijheid, het respect, het vertrouwen, aansluiten bij waar de klant staat en in het woord ‘uncertainty’ zit de professionaliteit, je kennis, je vaardigheden, ervaring, enzovoort. Wat de praktijk laat zien is dat als je met een klant samenwerkt, je iemand aardig gaat vinden, ziet dat iemand wel of niet z’n best doet, of je iemand irritant gaat vinden. Die beelden kunnen tot gevolg hebben dat je niet meer helemaal zuiver kan kijken. Dat klemt des te meer naarmate een hulpverleningstraject langer duurt, omdat andere elementen een grotere rol gaan spelen. De kunst is dan om toch steeds je af te vragen of je het wel goed ziet. Kan ik mijn beeld onderbouwen? Moet ik mijn beeld bijstellen op grond van de feiten? Wat heb ik nodig om zuiver te kunnen blijven kijken?”

Intervisie

Kritische zelfreflectie is iets dat volgens Cardol veel waard is, maar in de praktijk vaak wel gemakkelijker gezegd dan gedaan. “We moeten ervoor waken dat kritische zelfreflectie iets is waar alleen de individuele hulpverlener verantwoordelijk voor is. Ook organisaties hebben een verantwoordelijkheid daarin. Een manier om kritische reflectie te faciliteren is onder meer door goede intervisie te organiseren, waarbij er voldoende veiligheid is om elkaar kritische vragen te stellen. Misschien moet je ook wel de samenstelling van de groep met regelmaat wijzigen omdat in een intervisiegroep dezelfde processen gaan spelen als in de samenwerking met de klant”.

Buurvrouw

Wat professionele nabijheid nog een graad extra ingewikkelder maakt is dat hulpverleners dienen te onderzoeken wat het netwerk om het gezin of de klant kan betekenen voor het oplossen van het probleem. “Maar wat is dan je houding naar bijvoorbeeld de buurvrouw, een tante, de sportleraar? Zijn zij, als zij onderdeel zijn van een hulpverleningstraject, mede-hulpverlener geworden in het huidige stelsel? Zij zijn geen klant, je doet een beroep op hen, maar hoe spreek je hen aan? Bijvoorbeeld als het niet gaat zoals afgesproken? Wat deel je met hen aan informatie? Dat is nog lang niet duidelijk en de praktijken op dit gebied verschillen sterk tussen organisaties. Professionele nabijheid krijgt er op die manier nog een andere dimensie bij, waar we nog onvoldoende over spreken. De crux is dus vooral dat we uitspreken wat we met zulke termen bedoelen en dat communiceren met de professionals, de klanten en de cliëntsystemen waarmee we samenwerken”.

Mr. Dr. Goos Cardol
Mr. Dr. Goos Cardol

Goos is onderzoeker en programmaleider Jeugd bij het lectoraat Sociale Integratie aan Zuyd hogeschool en werkt daarnaast zelfstandig als trainer en adviseur. Zijn specialisaties zijn jeugdbeschermingsrecht, jeugdstrafrecht, kinderrechten, internationale kinderbescherming en de preventie van huiselijk geweld.

Interessant artikel? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!

Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep.

Soortgelijke artikelen