
Wanneer gesproken wordt over externaliserend gedrag, gaat het over mensen die op een extreme manier hun emoties uiten. Vaak als gevolg van een tekort in vaardigheden om controle te houden over gevoelens. Daarbij kun je denken aan schreeuwen, schelden, dreigen en agressie richting anderen of zelfdestructief gedrag. Voor jongeren is het, gezien de ontwikkelingsfase waarin ze zich bevinden, normaal om af en toe te ageren. Externaliserend gedrag wordt echter problematisch wanneer een jongere niet meer te bereiken is en daarmee een gevaar vormt voor zichzelf of een ander. Blik op hulp interviewde orthopedagoge en GZ-psychologe Anne Have in de aanloop naar het congres over externaliserend gedrag.
Kijken naar mogelijkheden
In haar congresbijdrage zal zij zich concentreren op de mogelijkheden waarover jongeren beschikken en hoe je die als hulpverlener als aanknopingspunt kunt gebruiken voor een interventie. “En dan is het dus allereerst van belang om goede diagnostiek te doen”, stelt Have. “We weten uit de literatuur dat externaliserend gedrag verschillende oorzaken kan hebben. Het is daarom belangrijk om te kijken naar mogelijkheden en beperkingen van de jongere. Ook het in kaart brengen van de emotionele ontwikkeling, intelligentie, persoonlijkheidskenmerken en eventuele angst- en stemmingsklachten kan relevant zijn”.
Niet alleen het functioneren van de individuele jongere verdient aandacht bij het stellen van een goede diagnose. Het gaat ook om het steunen van jongeren met externaliserende gedragsproblemen. “Binnen het diagnostisch proces is het belangrijk om goed naar de jongere te luisteren. Ook de omgeving kan belangrijke informatie geven. Het liefst spreek ik zoveel mogelijk mensen die nauw betrokken zijn bij de jongere, zoals ouders, leerkrachten of andere hulpverleners. Het is belangrijk om oog te hebben voor de omgeving, de sociale steungroep, en de mate waarin aanwezige steun aansluit bij wat de jongere nodig heeft”. Onderzoek laat zien dat ook de partnerrelatie tussen ouders invloed heeft op externaliserend gedrag van kinderen.
Externaliserend gedrag aanpakken
Wanneer er een goed beeld is ontstaan over de jongere en diens behoeften, kan er een plan worden opgesteld. Dat gebeurt dan in samenspraak met de jongere, ouders en eventuele andere betrokkenen. Een goede samenwerking blijkt van essentieel belang om duidelijkheid, richting en aansluiting van de behandeling of begeleiding te bewerkstelligen. Have: “Vanuit mijn werk kijk ik welke behandeling passend is. Wanneer posttraumatische stressklachten bijvoorbeeld onderliggend zijn aan externaliserend gedrag, dan kan het voorstel zijn om een traumabehandeling te doen, zoals bijvoorbeeld EMDR of imaginaire exposure. Het is dan wel belangrijk dat de jongere een goed sociaal vangnet heeft. Een jongere moet weten wat hij of zij kan doen wanneer emoties door de behandeling hoog oplopen. Mijn ervaring is dat het werken met een spanningsthermometer of een signaleringsplan jongeren over het algemeen goed helpt om meer zicht op eigen emoties te krijgen. Door samen met de jongere en naast betrokkenen zo’n plan op te stellen en na te bespreken is er een grotere kans dat het ook tijdig wordt toegepast”.
Houding
Diagnostiek, plannen en interventies zijn één ding, maar een constructief contact leggen en onderhouden met jongeren die soms heftige gedragsproblemen laten zien, vraagt ook veel van de hulpverlener als mens. “Het belangrijkste is dat je als hulpverlener duidelijk, authentiek en transparant bent in zowel houding als communicatie”, stelt Have. “Dat biedt duidelijke kaders waarbinnen de hulpverlening vormgegeven wordt. Het zorgt voor veiligheid voor hulpverlener en cliënt. Wanneer een jongere grensoverschrijdend gedrag vertoont is het goed om dit bespreekbaar te maken. Het is dan wel belangrijk dat het gedrag afgekeurd kan worden, maar nóóit de persoon die het gedrag vertoont. Mijn ervaring met jongeren die externaliserend gedrag vertonen is dat velen al meerdere hulpverleners hebben meegemaakt. Ze zijn dan ook geneigd om te denken dat er iets mis is met wie ze als persoon zijn. Wanneer je met de jongere kan bespreken dat het gaat over gedrag en niet over de persoon die het gedrag vertoont kom je vaak een stuk verder. Daarbij kan het helpend zijn om naar kwaliteiten en competenties van een jongere te kijken. Bovendien moet er sprake zijn van een gezamenlijk doel om naartoe te werken”.
Opbloeien
Het is volgens Have vaak een uitdaging om contact te krijgen met een jongere, waarbij grenzen en geduld op de proef worden gesteld. “Persoonlijk vind ik externaliserend gedrag van cliënten bijvoorbeeld problematisch wanneer ik mijn handelingsvrijheid verlies. Maar wanneer je eenmaal contact hebt en het lukt om samen stappen te zetten, zie je de jongere vaak opbloeien en komen veranderingen tot stand. Veel jongeren met externaliserend probleemgedrag laten dit gedrag zien vanuit machteloosheid, het gevoel niet begrepen te worden, of onvoldoende andere vaardigheden om met emoties om te gaan. Het gesprek aangaan en samen kijken waar het gedrag vandaan komt is een goede eerste stap om gedrag te veranderen”.
Ontvangers van de gratis nieuwsbrief van Blik op Hulp krijgen korting op de deelnameprijs van het congres over externaliserend gedrag.

Anne is orthopedagoog en GZ-psycholoog en heeft gewerkt bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland. Momenteel is zij werkzaam in de functie van GZ-psycholoog bij het Autisme Team Noord Nederland, onderdeel van Lentis.
Interessant artikel? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep.