
Blik op hulp is ook dit jaar weer mediapartner van het jaarlijks congres over multiprobleemgezinnen. Rudi Roose is universitair hoofddocent sociaal werk en één van de keynote sprekers op dit congres. Reden voor Blik op Hulp om met een interview alvast een voorschot op zijn bijdrage te nemen.
Multiprobleemgezinnen
De notie multiprobleemgezin kent vele verschillende definities. Er wordt regelmatig verwezen naar de definitie van Baartman die stelt dat een multiprobleemgezin een gezin is van minimaal één ouder en één kind dat langdurig kampt met een combinatie van sociaal-economische en psychosociale problemen. Roose ziet daar echter graag nog iets aan toegevoegd: “Zelf vind ik de aanvulling die Pol Ghesquière daarbij ooit maakte in het kader van zijn proefschrift zeer relevant. Het gaat bij hem om gezinnen die veel hulp gebruiken, maar waarbij de betrokken hulpverleners het gezin weerbarstig ‘vinden’ voor hulp. Belangrijk bij deze aanvulling is dus het constructieaspect: het gaat om gezinnen die niet per definitie weerbaarstig ‘zijn’, maar weerbarstig ‘bevonden’ worden door de hulpverlening. Met andere woorden, in deze definitie verschuift de discussie over multiprobleemgezinnen van een focus op gezinnen met veel problemen, naar ook een discussie over de wijze waarop hulpverleners al dan niet in staat zijn om met deze gezinnen constructieve relaties aan te knopen”.
Weerbarstig
Klaarblijkelijk vinden veel hulpverleners deze gezinnen dus een hele uitdaging om mee te werken. Maar hoe komt dat dan? “Als ik daar een nogal vreemd antwoord mag op geven zou ik zeggen: dat komt door de idee dat hulpverlening moet werken en resultaat moet bereiken”, stelt de sympathieke Vlaming. “Een basisidee dat mijn denken over hulpverlening stuurt is het concept ‘Kwaliteit van aanwezigheid’ dat werd ontwikkeld door de Nederlandse onderzoeker Occo Warmenhoven in de jaren zeventig. Het gaat er over dat hulpverleners er in de eerste plaats moeten ‘zijn’. Met andere woorden dat ze aandacht moeten hebben voor de leefwereld van mensen en de situatie waarin mensen zich bevinden. En dat dan zonder daar per definitie allerlei doelstellingen aan te koppelen of oplossingsstrategieën voor te stellen. Die kunnen natuurlijk wel nodig zijn, maar de basisidee is dat je er bent en dán pas kijkt of en wat mogelijk meer nodig is. Ik denk dat we in de hulpverlening die basiskwaliteit vaak verliezen, omdat hulpverleners uit eigen overtuiging of aangestuurd door allerlei externe richtlijnen moeilijk kunnen aanvaarden dat hulpverlening per definitie een kwetsbaar en hobbelig gebeuren is”.
Niet “effectief”, maar wel zinvol
Tegenwoordig moet de hulpverlening aan multiprobleemgezinnen vooral effectief zijn. Want als het niet effectief is, heeft het dan nog wel bestaansrecht? Roose: “Natuurlijk moeten we nadenken over wat werkzaam is in hulpverlening, maar de idee dat hulpverlening die niet succesvol is ook niet zinvol zou zijn, is een foute aanname. Zo geef ik nog altijd graag het voorbeeld van de hulp aan langdurige daklozen die aangaven dat het niet werkte. Die mensen hadden na verloop van tijd bijvoorbeeld nog steeds schulden en problemen met alcohol. Maar het was wél zinvol! Zo wisten ze daarna dat er mensen waren in de samenleving, zoals bijvoorbeeld hulpverleners, die het beste met hen voorhadden en dat de samenleving niet volledig onbetrouwbaar was”.
Wel effectief, maar niet zinvol
Niet alles dat effectief is, is dus zinvol. Maar kun je dat dan ook omdraaien? Kunnen effectieve interventies ook zinloos zijn? “Ja, dat is zeker zo”, stelt Roose. “Een mooi voorbeeld is dat van Colapinto die verwijst naar een gezin waarbij de hulpverlener ingezet wordt om het conflict tussen moeder en dochter op te lossen. Dat werkt, want ze maken geen ruzie meer. Tegelijkertijd kun je je afvragen of het wel zinvol was, zeker wanneer je weet dat moeder en dochter na de interventie helemaal niet meer tegen elkaar praten. Een probleem is dat binnen onze hulpverlening door de geschiedenis heen vanuit allerlei modellen gedacht wordt die niet noodzakelijk aansluiten bij de leefwereld van kwetsbare mensen. Echo’s daarvan vinden we natuurlijk bijvoorbeeld ook in de Presentietheorie van Andries Baart”.
Koesteren van tijd en ruimte
In complexe situaties zoals werken met multiprobleemgezinnen, is ruimte creëren voor bijvoorbeeld twijfel, falen en proberen broodnodig. Tegelijkertijd is dat uitermate complex. Ook omdat hulpverleners terecht ongerust kunnen zijn en geen tijd hebben. Er kunnen tegelijkertijd ook risico’s bestaan die werkelijk direct en dwingend moeten worden aangepakt. Maar ook omdat hulpverleners gefrustreerd kunnen worden omdat het niet werkt, of omdat mensen niet gemotiveerd zijn. In andere gevallen moeten hulpverleners dingen doen die buiten hun mandaat vallen. Hoe laveer je in die complexiteit? Wat is daarvoor nodig?
Roose: “Bij het aansluiten op zulke complexe en gevoelige situaties gaat het voor mij om de aandacht voor het koesteren van tijd en ruimte, van twijfel. Alleen zo kunnen we proberen eerlijk en transparant te werken en betekenis krijgen. Een valkuil is voor mij ook het begrenzend denken: de stelling ‘dat hoort niet bij mijn opdracht’ vind ik vaak nogal verontrustend. Zo was er recent een jeugdhulpverlener die me toevertrouwde dat hij met een arm gezin werkte. Het gezin had thuis geen warm water, maar dat was volgens de hulpverlener voor de jongere geen probleem, omdat de jongere een aantal keren per week kon douchen in de sportclub. Hoewel ook dit natuurlijk al een gebrekkige oplossing is voor de jongere, vroeg ik hem wat de betekenis daarvan is voor de ouders. Deze konden immers niet naar de sportclub. Het antwoord was dat hij in het ‘belang van het kind’ werkte en dat de ouders buiten zijn mandaat lagen”.
Ontgrenzing
Met dat soort afbakening kunnen we natuurlijk nooit zinvol ondersteuning bieden aan multiprobleemgezinnen. Een belangrijk kenmerk van dit type gezinssystemen is immers dat de problemen die zij ervaren complex en vervlochten zijn. Maar wat moet je dan als hulpverlener? Roose: “Actueel lossen we dat dan op door netwerken te creëren. Dat kan prima zijn natuurlijk, maar ook daar zien we dat de begrenzing kan spelen: men verwacht dan dat iedereen bij zijn of haar mandaat blijft, maar de afbakening die hulpverleners maken is niet altijd zinvol voor gezinnen zelf. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat mensen niet het minste willen zeggen over schulden met de persoon die verantwoordelijk is voor schuldbemiddeling, omdat men een controlerende benadering verwacht. Dat vraagt ook in het kader van netwerkvorming de openheid en bereidheid tot transparantie en ontgrenzing”.
Zelfregulatie
Op het congres spreekt Roose over herstel van zelfregulatie. Maar wat moeten we daar dan precies onder verstaan? Hoe raken multiprobleemgezinnen die kwijt en hoe kun je hen helpen om die te herstellen? “Daar ben ik nog niet uit”, erkent Roose. “Ik blijf het een vreemd idee vinden dat mensen of gezinnen zelfregulerend moeten zijn. We zitten natuurlijk in een maatschappelijke tijd waarin de nadruk ligt op eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid. De focus op zelfregulatie ligt voor mij dan ook op respect voor mensen in het luisteren naar eigen strategieën en krachten, al houd ik absoluut niet van de eigen kracht mantra en de idee dat we mensen in ‘hun kracht gaan zetten’. Dit houdt ook in dat we leren kijken en luisteren naar mensen en zeer omzichtig omspringen met interventies en bemoeienissen. Tegelijkertijd moeten we als onderdeel van regulatie of ‘recovery’ – ook een populaire term nu – het recht op hulpverlening blijven vatten en aanvaarden dat sommige gezinnen mogelijk hun hele leven lang gebruik moeten kunnen maken van professionele ondersteuning. En dat moeten we niet eenvoudiger voorstellen dan het is. Want het ís vaak ook moeilijk. Denk dus ook niet dat het ooit gemakkelijk wordt. Maar net daarin ligt de uitdaging, in het geëngageerd blijven in de complexiteit”.
Op het congres over multiprobleemgezinnen zal Rudi Roose zijn zienswijze en praktische adviezen verder toelichten.

Rudi is opgeleid tot pedagoog en criminoloog en werkte vele jaren in de residentiële en ambulante jeugdzorg. Hij promoveerde tot doctor in de Pedagogische Wetenschappen en werkt momenteel als Universitair docent en opleidingsvoorzitter Sociaal Werk aan de Universiteit van Gent.
Interessant artikel? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep. Boeken over multiprobleemgezinnen vind je op onze bronnen-pagina.