Blik op hulp

Oorzaak van stress bij leerling kennen is niet altijd belangrijk

Oorzaak van stress bij leerling kennen is niet altijd belangrijk
maart 11
16:23 2019

Stress en burn-out is een veelvoorkomend probleem bij jonge mensen. Peter Mol spreekt op het congres over overvraging, stress en burn-out bij kinderen en tieners. Omdat Blik op Hulp mediapartner van dit congres is, interviewden we hem nu al over dit boeiende onderwerp.

Niet persé ongezond

Allereerst wil Mol een misverstand uit de weg ruimen: “Stress hoeft niet persé ongezond te zijn. Stress zorgt er voor dat je goed kunt reageren en je scherp kunt richten op een taak. Een bepaalde mate van stress is ‘gezond’ als je spanning voelt bij bijvoorbeeld een examen of een spannende afspraak. Het zorgt ervoor dat er een hormoon vrij komt dat je lichaam in staat stelt actie te ondernemen. Stress wordt echter ongezond als het te vaak voorkomt, te lang aanhoudt of te groot is. Het lichaam en je brein hebben dan onvoldoende tijd om zich te herstellen”.

Gedragsproblemen

Teveel stress kan leiden tot chaotisch gedrag, vergeetachtigheid, slaapmoeilijkheden en tal van andere problemen. Daarnaast kan het bij leerlingen ook leiden tot gedragsproblemen, afhankelijk van hoe de leerling met de stress kan omgaan. Mol: “Ik kende bijvoorbeeld een leerling op de havo die ‘knap lastig’ was volgens de docenten. Het kwam met regelmaat voor dat hij onaanvaardbaar gedrag liet zien. Dan gooide hij een tafel om en werd dan de gang opgestuurd. Pas na onderzoek bleek dat de jongen, die afkomstig was uit een oorlogsgebied, getraumatiseerd was. Zijn plaats in de klas en de angst ‘dat er iets zou kunnen gebeuren’ veroorzaakten angst en stress bij hem. Door vervolgens gedrag te laten zien dat als gevolg had dat hij op de gang moest gaan zitten, maakte hem rustig. Hij zat daar ‘veilig’ zonder anderen om hem heen. Hij werd daar met rust gelaten en hij voelde zich rustiger”.

‘Doe effe normaal’

Het is bij zowel hulpverleners als leraren en begeleiders algemeen bekend dat er drie stressreacties zijn: vechten, vluchten en bevriezen. “Zeker als anderen de trigger voor de stress of angst niet zien, wordt zowel vechten, vluchten of bevriezen als abnormaal of gestoord gezien”, stelt Mol. “Terwijl de reactie heel logisch kan zijn, gezien de vermeende dreiging. Dat maakt dan ook dat een opmerking als ‘Doe effe normaal’  geen adequate reactie op zulk gedrag vormt. Wellicht is het ervaren van de stress onlogisch, maar het opvolgende gedrag is gezien vanuit het perspectief van de leerling heel begrijpelijk”.

Mol weet dat ook uit eigen ervaring: “Als leerling op de HBS kreeg ik vroeger tijdens een aardrijkskundeles een mondelinge beurt voor de klas. ‘Noem een primaire …. – de exacte term ben ik vergeten – van een vulkaan’. Ik wist het even niet. De leraar liet vanuit zijn asbak rook ontsnappen door zijn handen er dicht en vervolgens geopend boven te houden. De klas lachte, de leraar lachte. Toen wist ik het antwoord: ‘Rook!’. Maar ik voelde me zo aangekeken en voor paal gezet, dat het zweet me uitbrak. Mijn benen trilden en ik viel flauw. Dat flauwvallen was niet zorgelijk, maar een normale reactie op de – wellicht onterecht – ervaren stress doordat ik me te kijk voelde gezet ten opzichte van mijn klasgenoten. De cynische reactie van de leraar hielp daarbij ook niet echt mee”.

Toxische stress

De oorzaak van toxische, langdurige en negatieve stress is soms heel duidelijk. Dat kan van alles zijn: van het overlijden van een huisdier tot chronische verwaarlozing of ziekte. Als mogelijke oorzaken van stress en opvallend gedrag noemt Mol situaties waarin de leerling niet weet wat er van hem verwacht wordt en dat in de klas niet durft te vragen. In andere gevallen is de leerling niet in staat om iets op te lossen of snapt iets niet en durft dat niet te vragen. Dat veroorzaakt stress. “Onbedoeld kan dit ook nog eens versterkt worden door goedbedoelde opmerkingen als ‘ik weet dat je dit kunt!'”, licht Mol toe. Verder zijn er ook oorzaken gelezen in de interacties met de leraar of leeftijdsgenoten, zoals bijvoorbeeld provocatie door klasgenoten. Ook zijn er leerlingen die veel stress krijgen van een correctie door de leraar, omdat zij dat als gezichtsverlies ervaren ten overstaan van klasgenoten. Ook wanneer een leerling van zichzelf angstig is aangelegd, getraumatiseerd is of zich bedreigd voelt, kan dat toxische stress opleveren.

Triggers voorkomen

Als opvoeder, hulpverlener of onderwijsgevende kun je je volgens Mol richten op het juist reageren op de stress of het ongewenste gedrag. Beter is het echter om actie te ondernemen om bovengenoemde triggers te voorkomen. Mol: “In veel schoolplannen staat geformuleerd dat de school zorgt voor een sfeer van veiligheid en respect. Maar vaak is onduidelijk hoe de leraar dat in de klas realiseert. Toch kan de leraar ervoor zorgen dat er geen stress in de groep bij leerlingen ontstaat. Wanneer je kijkt door de ogen van de leerling zijn sommige ‘maatregelen’ heel logisch. Een leraar is geen therapeut, maar kan desondanks van heel positieve betekenis zijn in het leven van een leerling met stress. Wanneer je aan volwassenen vraagt welke leraar uit hun jeugd nog helder voor de geest staat en vooral waarom, komt er zelden een heel concreet antwoord. De leraar wordt nog wel herinnerd maar de reden waarom die leraar direct herinnerd wordt is vaag: ‘Hij zag me. Ik had het gevoel dat hij me snapte.’”

Werkrelatie

De kwaliteit van de werkrelatie met jonge mensen is van groot belang voor het voor voorkomen van stress. “Natuurlijk kan een leraar of hulpverlener traumatische ervaringen uit het verleden niet wegpoetsen”, relativeert Mol. “Maar hij kan er wel positieve ervaringen aan toe voegen. Het schept veiligheid, vertrouwen en ook in de hersenen kunnen nieuwe verbindingen ontstaan die nare ervaringen minder scherp doen worden. De leraar kan door het creëren van positieve ervaringen bij de leerling negatieve ervaringen compenseren”.

Tijdig signaleren van stress

Stress vroegtijdig signaleren kan escalatie voorkomen. Waar let je dan concreet op? Mol somt op in welke gevallen verscherpte aandacht van de volwassene belangrijk is:

  • Als er zich plotselinge veranderingen in het gedrag voordoen;
  • Als de leerling meer dan anders ‘even naar het toilet moet’;
  • Als spierspanningen waarneembaar zijn (nek, schouders);
  • Als oogcontact wordt vermeden;
  • Als eetlust verandert;
  • Als er zich slaapproblemen voordoen;
  • Als er sprake is van concentratieproblemen;
  • Als de leerling somber, lusteloos of overdreven snel boos is.

“Zo’n rijtje mag je natuurlijk niet gebruiken voor ‘diagnostiek’, want er is geen één op één relatie tussen deze verschijnselen en stress. Je moet het vooral zien als een signaal naar aanleiding waarvan je verder kunt proberen te achterhalen wat er aan de hand is”, merkt Mol op.

Sfeer van veiligheid

Het veiligheidsgevoel van de leerling blijkt een cruciale factor te zijn in het voorkómen van stress. Mol: “De leraar die aan het begin gesprekjes voert met alle leerlingen en daarbij ook vraagt hoe het met ze gaat, schept een sfeer van veiligheid. Ook als leerlingen niet direct vertellen over zichzelf ervaren ze toch dat er aandacht is buiten de lesstof om. Er zijn veel mogelijke oorzaken van overmatige stress. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is het lang niet altijd belangrijk de oorzaak van stress te kennen. Wél is belangrijk dat de aandacht van de volwassene uitstraalt dat de leerling er mag er zijn. Dat je belangstelling voor de leerling hebt en dat je hem of haar wil leren kennen”.

Stress voorkomen

Mol ziet een aantal raakvlakken tussen traumasensitief werken en het voorkomen van stress. “Hoewel disfunctionele stress niet altijd hoeft te leiden tot een trauma, zijn de aanwijzingen van Anton Horeweg in De traumasensitieve school heel goed toepasbaar om stress te voorkomen. Hij gaat niet uit van afstreeplijstjes of SMART-geformuleerde strategieën, maar om een houding van alle leraren. Daarbij staat centraal dat je kinderen laat voelen dat ze erbij horen en dat je een betekenisvolle relatie met ze aangaat, gebaseerd op wederzijds respect. En als er iets verkeerd gaat? Benoem dan wat verkeerd gaat zonder te beschuldigen en vervolgens samen te zoeken naar hoe het beter kan. De kunst is vaak ook om de veiligheid voor iedereen te waarborgen, zeker wanneer er sprake is van externaliserende gedragsproblemen. Houd de leerling dus wel verantwoordelijk, maar ga als hij gekalmeerd is samen naar een oplossing zoeken. Help de leerling om zelf controle te krijgen over zijn gedrag en leer hem specifiek aan hoe hij zich in een bepaalde situatie kan gedragen”.

Schoolcultuur

De werkrelatie met een leerling blijkt dus essentieel. Maar volgens Mol ligt er ook een taak voor de school en de politiek: “In de huidige schoolcultuur is ‘streven naar excellentie’ onderliggend. Het meetbare krijgt volop aandacht. Maar het niet-meetbare, de houding, het respect, de veiligheid is minstens zo belangrijk als goede prestaties. Het is de voorwaarde voor het welzijn van leerlingen. Dat welzijn is inclusief vermijden van overmatige stress door de voortdurende alertheid van de volwassene door te kijken door de ogen van de ander”.

Op het congres over overvraging, stress en burn-out bij kinderen en tieners zal Peter Mol gedurende een uur zijn inzichten met de deelnemers delen.

Drs. Peter Mol
Drs. Peter Mol

Peter Mol is orthopedagoog, directeur van Gedragondersteuning, columnist en auteur van diverse boeken over onderwijs. Als docent heeft hij in vrijwel alle vormen van (speciaal) onderwijs veel ervaring opgedaan.

Interessant artikel? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!

Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep. Boeken over dit thema vind je op onze bronnen-pagina.

Soortgelijke artikelen

Zoeken op deze site

Facebook
Twitter

Zoeken op deze site

Meer informatie over traumasensitief werken