Foto: Metropolico.org (CC BY-SA 2.0)

Zowel in Nederland als in Vlaanderen zijn pleeggezinnen met een niet-westerse achtergrond schaars. Bij gevolg worden kinderen uit niet-westerse migrantengezinnen vaak noodgedwongen bij autochtone pleeggezinnen geplaatst. Tegelijkertijd is het belangrijk dat kinderen zich in een pleeggezin thuis voelen en hun eigen identiteit, en dus óók hun sociale, religieuze en culturele identiteit, verder kunnen blijven ontwikkelen. Daarom is het belangrijk dat er ook pleeggezinnen zijn die zelf een niet-westerse culturele achtergrond hebben. De werving van zulke gezinnen blijkt echter niet eenvoudig. Emine Karanfil, die als pleegzorgbegeleider en coördinator cultuursensitieve pleegzorg bij Pleegzorg Oost-Vlaanderen werkt, deed er in Vlaanderen ervaring mee op en deelt met Blik op Hulp de inzichten die zij daarbij opdeed.
Pleegzorg of adoptie?
In haar benadering gaat Emine Karanfil, zelf een Vlaamse van Turkse afkomst, altijd ervan uit dat de diversiteit van de samenleving weerspiegeld zou moeten worden in de manier waarop de pleegzorg georganiseerd is. Maar het allerbelangrijkst is voor haar dat plaatsingen binnen een gezin dat in cultureel opzicht lijkt op het stamgezin van een kind, simpelweg meer kans van slagen hebben. Maar waarom is het dan zo moeilijk om gezinnen van bijvoorbeeld Turkse of Marokkaanse komaf warm te laten lopen voor pleegzorg?
“We moeten voorop stellen dat binnen niet-westerse gemeenschappen best pleegzorg voorkomt, maar dat is dan vooral zogenaamde netwerkpleegzorg die door deze mensen zelf niet als pleegzorg gezien wordt. Wanneer een kind tijdelijk door een tante of een buurvrouw opgevangen en opgevoed wordt, zien zij dat niet als pleegzorg.”, licht Karanfil toe.
Informatie
Pleegzorgorganisaties weten dan niet dat een dergelijke situatie bestaat. Daardoor lopen de gezinnen die de opvang verzorgen echter ook allerlei tegemoetkomingen en ondersteuning waar ze als pleeggezin recht op hebben mis. Karanfil: “Dat komt mede doordat zij vaak informatie missen als gevolg van een tekortschietende taalvaardigheid, het feit dat er geen leescultuur is of dat de informatie hen niet bereikt omdat zij vaak gebruik maken van andere media dan de meeste autochtonen”.
Om de informatie dan toch bij migrantengezinnen te doen belanden, blijkt enige creativiteit vereist. Behalve Affiches, brochures en flyers zetten Emile Karanfil en haar collega’s bijvoorbeeld ook een ramadankalender en wenskaarten in. Ook lieten ze broodzakken voor het einde van de vastenperiode bedrukken met het logo van de pleegzorgorganisatie.
Schriftelijke informatie blijkt echter niet het belangrijkst. “Het Berbers dat door veel Marokkanen gesproken wordt, is bijvoorbeeld een gesproken taal. Dan heeft het dus weinig zin om schriftelijke informatie te gaan geven. We hebben dan ook stevig ingezet op de netwerken waarin de pleeggezinnen te vinden zijn. We hebben infosessies in moskeeën gehouden, bij verenigingen, in moedergroepen en scholen. En ook Facebook zijn we niet vergeten. Ook daar zijn migrantengezinnen te vinden”.
Belemmeringen
Mensen zijn dus met name niet bekend met het verschijnsel bestandspleegzorg. Eén van de redenen waarom Islamitische gezinnen moeilijk te vinden zijn als bestandpleeggezin is volgens Karanfil gelegen in een misverstand. Net als voor veel autochtone mensen blijkt het verschil tussen pleegzorg en adoptie moeilijk uit te leggen. “Maar dat is wel heel wezenlijk. In de Islam is adoptie namelijk niet toegestaan, omdat adoptie de bloedlijn verbreekt. Pleegzorg is echter geen probleem. In de hadith bijvoorbeeld, waarin de woorden van de profeet Mohammed zijn genoteerd, is veel aandacht voor pleegzorg. Sterker nog, de profeet was zélf een tijd lang een pleegkind!”
Sekse-opdeling
Maar het zijn niet alleen deze misverstanden die het beperkte animo voor pleegzorg verklaren. Er zijn immers ook praktische problemen die het pleegouderschap met zich mee kan brengen in Islamitische gezinnen, zoals bijvoorbeeld de scheiding tussen de seksen. “In de puberteit worden de jongens gezien als mannen en de meisjes als vrouwen Op die manier krijgt dan de relatie tussen een pleegmoeder en haar pleegzoon of tussen een pleegvader en een pleegdochter een hele andere lading. Zo moet moeder dan binnenshuis een hoofddoek of sluier dragen in het bijzijn van haar puberende pleegzoon. Dat is voor een pleegmoeder dan lastig, maar ook is het pedagogisch gezien niet ideaal voor een pleegkind”, aldus Karanfil.
Kleine gemeenschap
De gemeenschap kan van de ene kant gebruikt worden om niet-westerse migranten te bereiken met de boodschap over pleegzorg, maar van de andere kant schuilen er ook belemmeringen in. Karanfil: “Iedereen kent elkaar. Mensen komen in hetzelfde koffiehuis en in dezelfde moskee. Dat kan lastig zijn wanneer er bij een pleegzorgplaatsing bijvoorbeeld conflicten ontstaan tussen de eigen ouders en de pleegouders van een kind. Daarnaast is gezichtsverlies ook een thema wanneer mensen uit je onmiddellijke sociale omgeving voor jouw kind moeten zorgen.”
Vooralsnog zijn de voordelen van het werven van pleegouders in een kleine gemeenschap echter duidelijk. Karanfil is dus hoopvol voor de toekomst: “Toen we er enige tijd terug in slaagden een Turks pleeggezin te werven, meldden zich al snel nog vier andere Turkse gezinnen uit de directe omgeving van deze mensen voor een oriëntatie op pleegzorg. Reken dus vooral op de netwerken en praat met mensen uit de gemeenschap om draagvlak voor pleegzorg te werven”.

Emine Karanfil studeerde klinische psychologie aan de Universiteit van Gent. Zij heeft daarna gewerkt als wetenschappelijk medewerker aan de Universiteit van Gent en als docent Interculturele Hulpverlening aan de Lessius Hogeschool te Antwerpen. Momenteel werkt Emine als pleegzorgbegeleider en coördinator cultuursensitieve pleegzorg bij Pleegzorg Oost-Vlaanderen en als zelfstandig psychologe vanuit haar privé praktijk.
Interessant artikel? Meld u dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
Mee discussiëren over dit artikel? Dat kan in onze LinkedIn-groep.