Blik op hulp

Pestgedrag: klusjes als geheim wapen

Pestgedrag: klusjes als geheim wapen
september 26
12:27 2019

Het helpt om kinderen die pestgedrag laten zien aan het werk te zetten en verantwoordelijkheden te geven. Klusjes zoals opruimen, helpen bij de schoolmusical of de conciërge assisteren bij het vegen van het schoolplein blijken een heus geheim wapen in de strijd tegen pesten.

Aanzien

Verantwoordelijkheden op school als middel tegen pesten. Daar draait het nieuwe anti-pestprogramma SterkWerk om. Maar is dat niet gewoon het zoveelste anti-pestprogramma? Professor René Veenstra legt de meerwaarde uit. “Het is inmiddels bekend dat pesten een groepsproces is. Je moet niet alleen aandacht hebben voor het slachtoffer of de dader, want iedereen is erbij betrokken: de assistenten van de pesters, de beschermers van de slachtoffers, de stille meerderheid. Er zijn programma’s die dat goed aanpakken. Maar als de pesters echt de populaire leerlingen zijn, dan blijkt het heel moeilijk vaste patronen te doorbreken. Want het populaire kind heeft iets te verliezen, namelijk aanzien. Met SterkWerk proberen we die behoefte aan status op een positieve manier in te vullen, door kinderen een verantwoordelijkheid te geven op school. Het is dus een hulpmiddel, een aanvulling op andere programma’s”. Al snel denk je dan aan corvee, zoals velen dat op de basisschool hebben meegemaakt. Dat werd vaak als straf opgelegd of in ieder geval vaak als zodanig beleefd.

Geen straf

Rick Bloemberg deed de pabo en studeerde daarna Sociologie. Hij maakte lesmateriaal voor SterkWerk en trainde ook de docenten die ermee aan de slag gingen. Bloemberg legt uit dat populaire pesters nu een mogelijkheid krijgen om hun behoefte aan status op een andere manier in te vullen. “Met de taak die ze vervullen krijgen ze verantwoordelijkheid op school. Inmiddels hebben we wel honderd mogelijke verantwoordelijkheden opgesteld, variërend van de telefoon opnemen tot gangen netjes houden, van activiteiten organiseren tot toezicht houden op het plein.” Het blijkt dus alles behalve een straf of “naming and shaming”. Iedereen krijgt namelijk een rol, niet alleen de pesters. Kinderen kunnen aangeven wat ze willen doen, maar docenten kunnen daar ook in sturen en kijken welke rol het beste bij de pester zou passen. Dat blijkt soms ook tot verrassende uitkomsten te leiden.

Onvermoede talenten

Bloemberg: “Kinderen krijgen verantwoordelijkheid en dat zorgt al voor een andere dynamiek in de klas. En je ontdekt soms talenten en interesses bij kinderen die eerder onbekend waren”. Veenstra geeft het voorbeeld van een moeilijke leerling die tuinieren in de schooltuin erg leuk bleek te vinden. Hij zat daardoor lekkerder in zijn vel en de omgang met de docent werd een stuk gemakkelijker. “En je neemt de gelegenheid om te pesten weg. Een voorbeeld: de vijf minuten voor de pauze zijn vaak druk en onoverzichtelijk. Als iemand dan een functie heeft komt die persoon niet aan kliergedrag of pesten toe”.

Positieve norm

Herbergt deze aanpak niet ook een risico? Krijgt een pester door zijn belangrijke klus niet nog meer status waardoor deze zich nog meer onaantastbaar waant? “Dat is een punt dat ook vaak naar voren komt in overleg met scholen,” bevestigt Veenstra. “Maar we zien dat het werkt als je gedrag op een positieve manier invult”. Bloemberg vult aan: “Ik zie ook echt verschil. Kinderen geven hun volledige aandacht aan de rol. Ze worden enthousiast, positieve eigenschappen komen bovendrijven. Je leert ze ander gedrag vertonen”.

Ook buiten school wordt gepest. Zijn anti-pestprogramma’s niet te eenzijdig op de schoolsituatie gericht? ‘Als een pestprogramma breed gedragen wordt op school zie je dat het ook buiten school doorwerkt,’ weerlegt Veenstra. ‘En ik vind het ook de taak van de leerkracht om in te spelen op wat er buiten school gebeurt. De aanpak van pesten reikt verder dan wat er in je eigen lokaal gebeurt.’

Toegevoegde waarde

Scholen worden vaak al overspoeld door allerlei projecten en programma’s. Dat roept de vraag op of een anti-pest programma de moeite waard is voor scholen om hun tijd in te steken. Veenstra maakt de vergelijking met KiVa: “Dat is bijvoorbeeld een ‘slank’ programma, het kost maar vijftien uur per jaar. En ja, het levert genoeg op, die investering vinden veel scholen het waard. Een veilige klas leidt tot betere prestaties en is ook gezonder voor de leraar. KiVa is gegroeid van 60 scholen naar meer dan 350 scholen. Dat zegt wel wat.’

Het hebben van spijt blijkt soms lastig waar te nemen bij kinderen die pesten: “Het vergt veel zelfreflectie om over je daden te kunnen praten, en dat kunnen kinderen vaak nog niet. Op de lagere school zat in mijn klas een meisje dat buiten de groep viel en het niet makkelijk had. Nu denk ik ‘daar zijn we toen niet goed mee omgegaan als groep’, maar op zo’n moment zag ik dat nog niet. Daarom is het belangrijk dat scholen een goed programma hebben om iedereen een fijne schooltijd te geven en dat leerkrachten andere kinderen inschakelen om iemand die gepest wordt of eenzaam is te steunen”

Bron: RUG

Interessant artikel? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!

Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep. Boeken over dit thema vind je op onze bronnen-pagina.

Soortgelijke artikelen