Sociale angst blijkt erfelijk
On 10/10/2018 by Redactie StandardSociale angst komt vaak binnen de familie voor en is erfelijk. Uit hersenonderzoek blijkt dat sociale angst invloed heeft op de structuur van bepaalde hersengebieden. Bovendien zijn deze variaties erfelijk bepaald. Daarover publiceert neurowetenschapper Janna Marie Bas-Hoogendam in EBioMedicine.
Het einde van het promotieonderzoek van Bas-Hoogendam naar sociale angst in families is in zicht. Samen met haar collega’s keek ze naar de relatie tussen sociaal-angstige ouders en kinderen, evenals naar die van hun broers en zussen en de kinderen daar weer van. Dit is de eerste familiestudie naar sociale angst die twee familiegeneraties omvat.
Brug tussen gedrag en DNA
Eerder bleek al op basis van tweelingonderzoek dat sociaal angstig gedrag een erfelijke factor heeft. Welke genetische veranderingen dan voor dat sociaal angstige gedrag zorgden, was echter nog niet duidelijk. Het is niet eenvoudig om gen-onderzoek direct te koppelen aan onderzoek naar gedrag. Bas-Hoogendam overbrugt daarom de kloof tussen DNA en gedrag met behulp van van MRI-scans bij mensen met sociaal angstig gedrag en hun familieleden. Bas-Hoogendam: ‘Want op het moment dat je bij deze mensen betrouwbare patronen in het brein kan vaststellen, kan je vervolgens gericht op zoek in het DNA naar genen die verandering in hun gedrag veroorzaken.’
Hersenstructuur
110 mensen uit 8 deelnemende families gaven eerder ook al antwoord op vragenlijsten en kregen een EEG-meting. Bas-Hoogendam koos voor de MRI-scanner om de structuur van het brein gedetailleerd in kaart te brengen. Daarbij werden twee criteria gehanteerd: erfelijkheid en de relatie met sociale angstklachten in sociaal-angstige families. Met behulp van de MRI-scanner in het LUMC onderzocht ze de structuur van hersengebieden bij alle deelnemende familieleden.
Veranderingen in het brein
Ook statistisch bleek het onderzoek een hele uitdaging. Voor deze bijzondere groep proefpersonen verzorgden statistici een speciale softwarecode om de resultaten te kunnen analyseren. Voor het verkrijgen van betrouwbare statistische schattingen is het namelijk van belang om rekening te houden met het feit dat de deelnemers familie van elkaar zijn en geselecteerd op de aanwezigheid van sociale angst. Bas-Hoogendam: ‘In de hele groep keek ik naar het hele continuüm van sociale angst. Ik onderzocht het verband tussen sociale angst en het volume, de dikte en het oppervlakte van relevante hersengebieden; vervolgens keek ik of deze veranderingen erfelijk waren.’
Verschillende delen
Opvallend vindt Bas-Hoogendam de veranderingen in verschillende delen van het brein. Beide criteria, namelijk erfelijkheid en de relatie met sociale angstklachten binnen de families zijn gecombineerd te vinden over het hele brein en wel in volume, dikte en oppervlakte. Gecorrigeerd voor een toevalsfactor zijn de bevindingen echter niet meer significant. Toch denkt ze dat het onderzoek heel interessant is door het unieke design van deze twee-generatie familiestudie. De uitkomsten vormen een aanzet voor vervolgonderzoek. Dat kan zich specifiek richten op de hersengebieden die uit het huidige onderzoek naar voren kwamen. Bas-Hoogendam geeft aan dat onderzoek onder een groter aantal families meer kans op significante resultaten geeft. Mooi zou zijn wanneer verschillende onderzoekscentra wereldwijd grotere onderzoeksamples genereren. In een volgende stap van haar promotie-traject doet de promovenda onderzoek naar de functie van het brein in sociaal-angstige families.
Wil je meer weten over behandeling en begeleiding van sociale angst? Kom dan naar het jaarlijks congres over angst bij kinderen en jongvolwassenen. Als je abonnee wordt van onze gratis nieuwsbrief, ontvang je korting op de deelnameprijs.
Interessant artikel? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep.