
In Nederland wonen tussen de 1.800.000 en 2.500.000 miljoen mensen met een licht verstandelijke beperking of zwakbegaafdheid. In de afgelopen jaren is het aantal mensen met een licht verstandelijke beperking of zwakbegaafdheid dat een beroep doet op langdurige ondersteuning explosief gestegen. Recent is bij Prisma onderzoek gedaan naar mensen met LVB of zwakbegaafdheid en is gekeken wat kenmerkend is voor hen. Het blijkt dat het een kwetsbare groep is. Relatief veel van deze mensen hebben een psychisch probleem, groeien op in een gezin met problemen en kunnen maar in zeer beperkte mate een beroep doen op vrienden of informele hulp. Peter Nouwens, Petri Embregts en Chijs van Nieuwenhuizen van het departement Tranzo van de Universiteit Tilburg onderzochten of de kenmerken en achtergronden van deze mensen een bepaald verband laten zien. Komen bijvoorbeeld bepaalde kenmerken vaker samen voor? Op basis van hun onderzoek deelden ze mensen met een licht verstandelijke beperking in in vijf subgroepen.
Vijf groepen mensen
De onderzoekers konden de mensen met een licht verstandelijke beperking indelen in vijf groepen. Onderzoeker Peter Nouwens: “De eerste groep bestaat voornamelijk uit mannen met een licht verstandelijke beperking die opgegroeid zijn in een stabiel gezin. De meeste personen in deze groep hebben dagbesteding of werk en de ouders zijn ondersteunend en bieden een consistente opvoeding. In groep twee treffen we veel mannen aan met zwakbegaafdheid en gedragsproblemen. Ze zijn vaak verslaafd aan alcohol of drugs geweest en kunnen contact met politie en justitie gehad hebben. Ook zij hebben vaak dagbesteding of werk. Hun ouders zijn emotioneel ondersteunend maar ervaren ook problemen bij het opvoeden.
Problematisch
In lang niet alle gevallen kunnen mensen met een licht verstandelijke beperking rekenen op een steunende sociale omgeving. Nouwens: “Mensen in de derde groep groeiden op in een gezin met meerdere problemen waarbij de ouders moeite hadden met het consistent opvoeden. De meeste personen in deze groep zijn vrouw en zwakbegaafd. Veel van de personen in deze groep zijn het slachtoffer van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik. Psychische problemen bij broers en zussen komen regelmatig voor. Personen in deze groep hebben vaak schulden en stemmingsstoornissen”.
Jongvolwassenen en daklozen
De laatste twee groepen die Nouwens en zijn collega’s identificeerden, zijn de groepen die door de samenleving veelal als het meest problematisch worden: “Groep nummer vier betreft voornamelijk jongvolwassenen met zwakbegaafdheid die gedragsproblemen vertonen en die meerdere keren in contact zijn geweest met politie of justitie. In veel gevallen is er sprake van een juridische maatregel. Binnen het gezin komen veel problemen voor wat in veel gevallen tot uithuisplaatsing heeft geleid. Alle ouders zijn gescheiden en veel ouders hebben psychische problemen en schulden. In de vijfde en laatste groep zijn alle personen verslaafd en meer dan de helft van deze mensen heeft geen vaste woon- of verblijfplaats. Geen enkele persoon in deze groep heeft dagbesteding of werk en schulden komen vaak voor. Deze mensen groeien op in een problematisch gezin waarbij de ouders schulden, psychische problemen en moeite met opvoeden hebben. De meeste personen in deze groep hebben een partner en sommigen één of meerdere kinderen”.
Ondersteuningsbehoeften en geboden ondersteuning
Er kan dus gerust gesteld worden dat er sprake is van een heterogene en kwetsbare groep. Veel mensen met een licht verstandelijke beperking of zwakbegaafdheid vinden het in toenemende mate moeilijk om zelfstandig te leven en eigen keuzes te maken. Als gevolg daarvan ontstaan complicaties op het gebied van het persoonlijk functioneren en deelname aan onderwijs, werk en vrijetijdsactiviteiten. Passende en tijdige ondersteuning, die tegemoetkomt aan de vragen en behoeften, is volgens de onderzoekers dan ook belangrijk: “Dit kan de brug slaan tussen de individuele capaciteiten en de eisen van de omgeving en bovendien helpen bij het opbouwen van een goed bestaan”, aldus Nouwens. “Passende ondersteuning dient naar ons idee goed aan te sluiten bij de unieke, relevante persoonlijke en omgevingskenmerken. We hebben onderzocht of deze vijf groepen, voor aanmelding bij Prisma, passende ondersteuning hebben ontvangen die goed aansloot bij hun specifieke kenmerken en vragen. We vonden echter opvallend weinig verschillen in de aard en intensiteit van de geboden hulpverlening en ondersteuning”. De Tilburgse onderzoekers bevelen dan ook meer onderscheid in de wijze van behandeling en ondersteuning aan.
Laat onder de aandacht
Een bijzondere positie wordt ingenomen door de groep mensen (vooral vrouwen) die opgroeide in een multiprobleemgezin. Zij blijken relatief laat onder de aandacht van de hulpverlening te komen en ontvangen verhoudingsgewijs weinig ondersteuning. Nouwens: “In geval van aanhoudend misbruik binnen het gezin kan dit desastreuze gevolgen hebben voor mensen met een licht verstandelijke beperking”.
Een ander opvallend onderzoeksresultaat is dat de verslaafde en veelal dakloze mensen uit de vijfde groep die de onderzoekers herkenden, slechts in zeer beperkte mate (23%) verslavingszorg hadden ontvangen. En dat terwijl alle personen in deze groep een verslavingsprobleem hadden. “De toegang tot deze noodzakelijke vorm van behandeling en ondersteuning lijkt beperkt of onvoldoende aan te sluiten bij de specifieke behoeften van mensen met een licht verstandelijke beperking of zwakbegaafdheid. Tot slot is ingeval van complexe, meervoudige problemen een coherente aanpak met een combinatie van interventies noodzakelijk. Dat vraagt om intersectorale en interdisciplinaire samenwerking. In ons onderzoek kwamen we dat echter maar in heel beperkte mate tegen”.
Interessant artikel? Meld je dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep.