
De motivatie van leerlingen in het vmbo wordt door een leerlinggerichte leeromgeving meer gestimuleerd dan in een traditionele docentgerichte leeromgeving. Onderzoek van onderwijskundige Karin Smit toont aan dat de leerlingen dan meer vrijheid ervaren, zich competenter voelen en meer verbinding ervaren met de docent. Dit komt hun plezier, interesse, inzet en doorzettingsvermogen ten goede. Bovendien zijn jongens minder absent.
Motivatie van leerlingen
De motivatie van leerlingen in het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs baart docenten, ouders en onderzoekers vaak zorgen. De motivatie ligt op dit schooltype lager en de schooluitval is hoger dan in andere vormen van voortgezet onderwijs. ‘Het is daarom belangrijk dat onderzoekers aandacht besteden aan de motivatie van deze leerlingen’, zegt Smit. ‘Ongeveer 60% van de basisschoolleerlingen gaat naar het vmbo. Deze jongeren zijn leerplichtig en vormen later een groot deel van onze beroepsbevolking.’
Hoe verbeter je de motivatie van vmbo’ers? Kunnen we leerlingen motiveren via de leeromgeving? Kunnen leerlingen hun motivatie zelf reguleren? Vragen die Smit beantwoordt in haar promotieonderzoek.
Leerlinggericht of docentgericht?

Karin Smit
Smits onderzoek laat zien dat een leerlinggerichte leeromgeving meer motivatie van leerlingen bewerkstelligt dan een docentgerichte leeromgeving. Leerlinggerichte leeromgevingen zijn vormgegeven volgens zogeheten sociaal constructivistische principes: leerlingen construeren kennis aan de hand van opdrachten in een realistische, betekenisvolle context. Ze hebben keuze voor wat betreft onderwerp en werkwijze en ze hebben toegang tot een veelheid aan bronnen. In een leerlinggerichte leeromgeving werken ze veelal samen aan opdrachten. Docenten zijn daarbij niet alleen inhoudelijke experts, maar ondersteunen en coachen leerlingen in hun leerproces.
De meer traditionele, docentgerichte leeromgevingen kenmerken zich daarentegen door de centrale rol van de docent. Deze bepaalt wat wanneer wordt geleerd en hoe. Er is vooral sprake van kennisoverdracht, waarbij de lesmethode de leidraad en belangrijkste informatiebron is. Kennis wordt vervolgens – vaak individueel – ingeoefend aan de hand van opdrachten uit de methode.
Groter competentiegevoel
Het onderzoek van Smit toont aan dat de leerlinggerichte leeromgeving meer tegemoet komt aan de basisbehoeften van leerlingen dan de docentgerichte leeromgeving: leerlingen ervoeren meer gevoel van autonomie, verbondenheid, en eigen competentie. Ook plezier, interesse, en inzet voor schoolwerk van deze leerlingen lag hoger in de leerlinggerichte leeromgeving.
Motivatiestrategieën gebruiken
Het gebruik van motivatiestrategieën helpt leerlingen om aan het werk gaan en aan het werk blijven. Uit het onderzoek bleek dat leerlingen in totaal vijf van zulke globale strategieën onderscheiden. Zo kunnen leerlingen hun omgeving controleren door bijvoorbeeld hun bureau op te ruimen of altijd op een bepaald tijdstip te leren). Het interessant maken van schoolwerk door de waarde van schoolwerk proberen te zien of er een spelletje van maken kan leerlingen ook motiveren. Consequenties verbinden aan het eigen leergedrag door jezelf een beloning te beloven als je je schoolwerk afmaakt, jezelf toespreken om te presteren en jezelf toespreken om te begrijpen zijn ook veelgeziene motivatiestrategieën.
Maar wat blijkt? Hoe meer waarde aan schoolwerk toegeschreven wordt, hoe vaker ze zulke strategieën gebruiken, hoe groter de motivatie van leerlingen is. Strategiegebruik vormt dus een mediator tussen de waarde die leerlingen aan schoolwerk hechten en motivatie voor leren. Als schoolwerk waarde heeft, dan zijn leerlingen dus extra geneigd om strategieën in te zetten: de noodzaak is dan duidelijker.
Invloed uitoefenen
Smit: ‘We kunnen als school invloed uitoefenen via de leeromgeving en de waarde van schoolwerk. Leerlingen kunnen zelf invloed uitoefenen via strategiegebruik. Het is verleidelijk om aan te nemen dat de leerlinggerichte leeromgeving daar geschikt voor is, aangezien leerlingen daar ruimte hebben voor eigen inbreng. Vervolgonderzoek moet echter uitwijzen of het gebruik van motivatie-strategieën getraind kan worden en wat dat betekent voor de inrichting van de leeromgeving. En daarmee zijn we – paradoxaal als het zal klinken- terug bij het belang van de leeromgeving, ook waar het zelfregulatie betreft.’
Interessant artikel? Meld je dan nu aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
Meediscussiëren over dit artikel? Dat kan in onze LinkedIn-groep.