Foto: Leefschool (CC BY-NC 2.0)

Met de tragische zelfdoding van Tarukshan Selvam uit Heerlen, stond pestgedrag weer volop in de belangstelling. Veel aandacht ging daarbij uit naar de rol van de hulpverlening en de school: hebben zij alles gedaan wat in hun macht lag om het pestgedrag dat Tarukshan tot zijn wanhoopsdaad dreef, te stoppen?
Onvoldoende toegerust op pestgedrag

Dr. Beau Oldenburg: “Pestgedrag wordt niet altijd herkend”
Deze week verscheen ook het proefschrift van Beau Oldenburg van de Rijkuniversiteit Groningen over pestgedrag in de klas. Belangrijke conclusie: leerkrachten zijn niet altijd voldoende toegerust om pestgedrag een halt toe te roepen.
‘Het is voor leerkrachten bijvoorbeeld heel moeilijk om vast te stellen of iemand echt gepest wordt, omdat pesten vaak buiten hun gezichtsveld plaatsvindt. Maar het is van groot belang dat elk signaal over pesten serieus genomen wordt,’ zegt Oldenburg. ‘Daarbij moeten leraren realistische doelen stellen. Het is onmogelijk om pesten helemaal uit te bannen, maar leraren kunnen wel een verschil maken en de situatie voor pestslachtoffers echt verbeteren.’
Herkenning
Uit haar onderzoek blijkt dat zowel leraren als klasgenoten het pestgedrag van leerlingen niet herkennen. “Leraren wisten bijvoorbeeld niet precies wat pesten is, ze gebruikten inefficiente methodes om pesten te signaleren en zagen leerlingen die aangaven gepest te worden niet als slachtoffers. Ook de complexe aard van pesten wordt door een deel van de leerkrachten onderschat. Sommige leerkrachten gaven aan dat zij het gemakkelijk vonden om pestgedrag een halt toe te roepen, terwijl bleek dat veel van de leerlingen in hun klassen feitelijk gepest werden”, zo stelt zij in haar proefschrift. Er zijn dan ook grote discrepanties tussen enerzijds het aantal leerlingen dat zegt zelf gepest te worden en anderzijds de inschattingen die klasgenoten en leraren maken van het aantal leerlingen dat gepest wordt. Oldenburg: “Dat is zorgwekkend, omdat het zou kunnen betekenen dat leerkrachten en klasgenoten niet weten welke leerlingen gepest worden”.
Beleving van slachtoffer
Zij raadt op basis van haar onderzoek dan ook aan om meer aandacht te geven aan de herkenning van pesten. “In diverse anti-pest programma’s is veel aandacht voor het optreden tegen pestgedrag, maar veel minder voor het herkennen ervan”, aldus Oldenburg. Daarbij merkt zij op dat het belangrijk is om op te merken dat leerlingen en leerkrachten moeten leren dat niet zozeer het objectieve gedrag van pester richting gepeste het belangrijkst is, maar de beleving van het slachtoffer.
Geen “echt” slachtoffer van pestgedrag?
Een andere mogelijke verklaring zou erin gelegen kunnen zijn dat leraren en klasgenoten wel een vermoeden hebben van wie er gepest worden, maar het negeren of de ernst ervan onderschatten, door het aan te duiden als geen “écht” pestgedrag.
Het blijkt immers dat leerkrachten en leeftijdsgenoten een psychologische prijs betalen voor het herkennen en erkennen van pestgedrag: “Het idee dat ze op zijn minst mede-verantwoordelijk zijn voor het lijden van het slachtoffer, levert hen psychische stress en ongemak op. Dan is het ontkennen dat het slachtoffer gepest wordt een eenvoudige manier om die negatieve gevoelens uit te schakelen”.
Anti-pest klimaat
De onderzoekster ziet verschillende mogelijke verklaringen voor het klaarblijkelijke tekort schieten van leerkrachten in pestsituaties. “Het zou kunnen zijn dat leraren over onvoldoende kennis over pestgedrag beschikken, maar het zou ook kunnen dat zij sociaal wenselijke antwoorden gegeven hebben. Net als in veel andere landen, is er in Nederland een sterk anti-pest klimaat in Nederland. Het staat weliswaar buiten kijf dat de toegenomen aandacht voor de negatieve consequenties van pestgedrag een goede zaak is, maar een nadeel zou kunnen zijn dat leraren toe durven te geven dat er in hun klas gepest wordt of dat zij moeite hebben met het stoppen van pestgedrag. Het zou dus zo kunnen zijn dat leraren ontkennen dat hun leerlingen slachtoffer zijn van pestgedrag en dat ze het gemakkelijk een halt zouden kunnen toeroepen als het zich voor zou doen.
Klassensamenstelling doet ertoe
Oldenburg concludeert dat klassensamenstelling een belangrijke factor blijkt te zijn in het ontstaan en voortbestaan van pestgedrag. In zulke klassen zou er minder competitie zijn tussen leerlingen. “Pesten kun je vanuit een evolutionair perspectief zien als een strategie om controle over waardevolle fysieke, sociale of seksuele bronnen te verwerven, zoals bijvoorbeeld voedsel of sociale status. Het zou mogelijk kunnen zijn dat in klassen waarin leerlingen van meerdere leerjaren door elkaar zitten, er minder competitie hoeft te zijn. Vanwege de leeftijdsverschillen is er dan immers vaak al een natuurlijke sociale hiërarchie”. Zij beveelt scholen dan ook aan om te experimenteren met zulke klassensamenstellingen in hun pogingen om pestgedrag terug te dringen.
Interessant artikel? Meld je dan aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
Meediscussiëren over dit artikel? Dat kan in onze LinkedIn-groep.
Delen van het proefschrift van Beau Oldenburg zijn te downloaden.