
Hoogsensitiviteit werd een jaar of tien geleden nog niet heel serieus genomen in de hulpverlenings- en onderwijswereld. Dat is inmiddels radicaal anders. Blik op Hulp interviewde Esther Bergsma erover, vooruitlopend op haar bijdrage aan het jaarlijks congres over hoogsensitiviteit.
Door een enorme toename in het onderzoek naar hoogsensitiviteit, indertijd aangejaagd door Dr. Elaine Aron, is vergeleken met 10 jaar geleden heel veel meer duidelijk geworden over de eigenschap hoogsensitiviteit.
Hoogsensitiviteit is geen introversie
Esther begint uit te leggen dat het onderzoek dat de afgelopen jaren gedaan is, veel aspecten van hoogsensitiviteit bestrijkt: “De eerste stroom onderzoeken gaan over hoe hoogsensitiviteit moet worden gezien ten opzichte van andere eigenschappen. Daaruit blijkt dat het niet hetzelfde is als de eigenschap introversie, zoals door critici werd gezegd. Een derde van de hoogsensitieve personen is namelijk ronduit extravert. Ook is het iets anders dan neuroticisme, wat betekent dat je emotioneel snel van slag bent. Andere bekende eigenschappen uit de psychologie geven evenmin een goede beschrijving van deze gevoelige groep mensen. Uit die stroom onderzoeken kun je dus concluderen dat hoogsensitiviteit een losstaande en relevante temperamentstrek is”.
Erfelijkheid
Het onderzoek naar hoogsensitiviteit beperkt zich echter niet tot de afbakening van het fenomeen, onderstreept Esther Bergsma. “Zo zijn er verschillende onderzoeken gedaan naar de genetische component. Daaruit blijkt dat meerdere genen in samenspel bepalen of iemand hoogsensitief is. Hoe de overerfelijkheid precies verloopt weten we niet, maar dat het ‘in de familie zit’, dat lijkt wel duidelijk.
Verder is er onderzoek gedaan naar de andere werking van het hoogsensitieve brein. Daarvoor zijn vaak fMRI studies uitgevoerd, waarbij de hersenen van de deelnemers werden gescand, terwijl ze een taak uitvoeren. Daaruit blijkt dat er wezenlijke verschillen zijn in de manier waarop informatie wordt verwerkt. Bij hoogsensitieve mensen worden meer hersengebieden tegelijkertijd geactiveerd, waaruit we concluderen dat de verwerking diepgaander is”.
Omgevingsfactoren
Ook is onderzocht welk effect bepaalde omstandigheden hebben op hoogsensitieve mensen. In deze opzienbarende stroom onderzoeken blijkt hoezeer HSP beïnvloed worden door hun omgeving. “Bij tegenslag ontwikkelen vooral hoogsensitieve mensen fysieke en psychische problemen en functioneren ze minder goed in het dagelijks leven”, legt Esther uit. “Zijn de omstandigheden echter positief dan verdwijnen die gezondheidsklachten en functioneren ze juist bovengemiddeld goed. Niet-hoogsensitieve mensen blijken niet zo direct beïnvloed te worden door hun omgeving. Daarbij is zowel gekeken naar opvoeding, naar psychologische interventies als naar interventies op school. Die inzichten hebben ons geleerd dat problemen die hoogsensitieve personen hebben, te veranderen zijn. Het is dus niet zo dat zij standaard een slechtere mentale gezondheid hebben. Veranderen van de omstandigheden kan veel effect hebben, die verandering kan in relatief korte tijd kan plaatsvinden waardoor hoogsensitieve mensen juist bovengemiddeld goed kunnen gaan functioneren.
Meer informatie en diepere verwerking
Waar veel mensen dachten dat hoogsensitiviteit betekent dat je gevoeliger bent voor prikkels, is met deze onderzoeken onderbouwd dat hoogsensitiviteit betekent dat hoogsensitieve personen meer informatie uit hun omgeving waarnemen, en dat die informatie diepgaand verwerkt wordt, waardoor eenzelfde situatie meer impact heeft op deze persoon. Esther Bergsma: “Ook is door alle wetenschappelijke onderbouwing duidelijk geworden dat hoogsensitiviteit geen zweverig begrip is, maar een relevante eigenschap voor iedereen die met mensen werkt. Ook blijkt in de praktijk dat er kinderen zijn die anders reageren dan anderen. De inzichten rondom hoogsensitiviteit geven hulpverleners en leerkrachten goede aanknopingspunten om hen te begeleiden.”
Breinfunctioneren
Op het congres zal Esther Bergsma vooral ingaan op het breinfunctioneren van hoogsensitieve kinderen en volwassenen. Het brein van deze mensen verschilt in het opmerken, verwerken en in de inwerking van sensorische informatie uit de omgeving. “In de eerste plaats blijkt dat hoogsensitieve mensen meer subtiele details uit hun omgeving opmerken. Ze horen bijvoorbeeld het brommende geluid van een beamer, zijn zich bewust van het slechte humeur van hun collega of signaleren kleine foutjes in het werk.
Al die informatie wordt vervolgens diepgaand verwerkt. Dat proces heb ik in vijf stadia uiteengelegd. Natuurlijk is de werking van het brein erg complex en vindt elke stap niet netjes volgtijdelijk plaats, maar om het te verhelderen benoem ik ze apart aan de hand van het Model Hoogsensitieve Brein”.

Denken vanuit grote geheel
“Het begint met het zien van het grote geheel”, legt Esther uit. “De informatie die binnenkomt (zie 1) linken hoogsensitieve personen aan de kennis, ervaringen en informatie die ze al hebben (zie 2). Ze proberen daar een kloppend plaatje van te maken. Zo lang dat plaatje niet compleet is, voelen ze zich onrustig, blijven ze vragen stellen, of extra informatie verzamelen. Dit noemen we ‘denken vanuit het grote geheel.”
Integratie van informatie
“Onbewust wordt informatie vanuit de omgeving gebruikt om het lichaam in staat van paraatheid te brengen (zie 3). De signalen die het lichaam geeft worden daarop afgestemd. Er zijn een aantal aanwijzingen dat hoogsensitieve mensen zowel meer informatie vanuit hun lijf waarnemen, als beter zijn in het integreren van beide stromen stimuli. Daar is overigens nog meer onderzoek naar nodig”.
Analyse van risico’s en kansen
“De waargenomen informatie zet een veelheid van associaties in werking (zie 4)”, vervolgt Esther. “Hoogsensitieve mensen ‘zien’ direct welke risico’s en kansen een situatie met zich meebrengt. Tijdens het bespreken van een nieuw project, zijn het de hoogsensitieve mensen die al verder denken aan de consequenties ervan. Anderen ervaren het soms als ‘beren op de weg’ zien. Maar hoogsensitieve personen zien ook de mogelijkheden. Soms is de stroom aan gedachten zo overweldigend dat het blokkerend werkt. Het duurt dan lang voordat een hoogsensitief iemand een antwoord geeft of een beslissing neemt.”
Lezen van sociale setting
Het kunnen lezen van de sociale setting is volgens Esther een grote kwaliteit van hoogsensitieve mensen (zie 5): “Van alle betrokkenen wordt gelezen of ingeschat wat diens verwachtingen, wensen, behoeftes, emoties en gedachten zijn. Al dan niet correct, uiteraard. Grotendeels onbewust voelt een hoogsensitief persoon hoe elk persoon de situatie beleeft. In breinstudies blijken hersengebieden die betrokken zijn bij het inschatten van de eigen positie ten opzichte van de ander en het inleven in de ander, veel meer geactiveerd te zijn bij hoogsensitieve personen. De belangen van anderen en de belangen van de groep als geheel spelen een belangrijke rol in het bepalen van de uiteindelijke actie. Vaak prevaleert dat boven de eigen belangen. Hoogsensitieve mensen vullen de gaten die andere teamleden laten vallen, springen bij als nodig en zetten bijvoorbeeld alles op alles om de deadlines te halen.”
Bepalen actie
De betekenisgeving, risico-analyse en interpretatie van de sociale setting zijn vervolgens input voor het bepalen van mogelijke acties (zie 6). Dat proces wordt een paar keer doorlopen voordat daadwerkelijk actie genomen wordt. Esther: “’Zijn er meer risico’s en mogelijkheden?’, ‘Welke verwachtingen spelen nog meer een rol?’, ‘Wat zijn de mogelijke gevolgen van mijn actie?’. Ook de hersengebieden die deze bewuste actieplanning reguleren zijn meer actief bij hoogsensitieve personen. Hoogsensitieve mensen hebben een creatieve manier van denken. Ze denken buiten het vaste stramien, daardoor zijn de mogelijkheden die ze bedenken vaak creatiever.”
Inwerking
Het derde en laatste hoofdonderdeel is de inwerking (zie 7). “Uit onderzoek weten we dat de impact van de situatie veel dieper gaat bij HSP. Ze ervaren sterkere emoties, zowel de positieve als de negatieve. Ze ervaren meer stress en ondervinden ook meer de voordelen of nadelen van een situatie of interventie.
Alles tegelijk
Doen niet-hoogsensitieve mensen dit dan allemaal niet? Integreren, analyseren en interpreteren zij niet? “Natuurlijk wel”, zegt Esther. “Het grote verschil ligt juist in de intensiteit waarmee hoogsensitieve mensen informatie verwerken en de diepgaandheid waarmee elke situatie aangepakt wordt. Over het algemeen schakelen hoogsensitieve mensen meer hersengebieden in bij het uitvoeren van een taak. Ze halen als het ware bij elke taak of situatie hun hele gereedschapskoffer erbij. Waar anderen vertrouwen op de schroevendraaier die ze toevallig in handen hebben, pakt een hoogsensitief persoon alle instrumenten erbij. Ook blijven ze nog lang na de gebeurtenis overdenken welk gereedschap betere resultaten had opgeleverd. Die ‘complete aanpak’ levert veel op, maar is ook vermoeiend. De kwaliteit kan dus doorschieten in een valkuil. En daar zit precies de uitdaging van hoogsensitieve personen!”
Op het jaarlijks congres over hoogsensitiviteit zal Esther Bergsma in een bijdrage van een uur uitvoerig bij dit thema stilstaan. Ook gaat ze in een aparte lezing nog in op talentontwikkeling bij hoogsensitieve personen.

Drs. Esther Bergsma is onderzoeker en schreef inmiddels vijf boeken waaronder het standaardwerk “Het hoogsensitieve brein”, waarin ze als eerste de mondiale onderzoeken over hooggevoeligheid bundelde en het inmiddels veelgebruikte model van het hoogsensitieve brein ontwikkelde.
Interessant artikel? Meld je aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
Mee discussiëren over dit en andere artikelen kan in onze LinkedIn-groep.