“Maak niet te veel regels voor mensen met een LVB”
On 04/09/2017 by Redactie StandardMensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) lopen door kenmerken als een relatief lage intelligentie en beperkt sociaal aanpassingsvermogen nogal eens tegen grenzen aan. Wanneer ze over die grenzen heen gaan en daarbij regels overtreden, dan kan dat zowel voor henzelf als voor hun omgeving vervelende gevolgen hebben. Dat veel mensen met een LVB moeite hebben met het in acht nemen van regels, blijkt wel uit het feit dat deze groep in de gevangenis fors oververtegenwoordigd is. Gelukkig loopt het meestal niet meteen zo’n vaart dat ze in de problemen komen met politie en justitie. Maar ook thuis, op school, op het werk en in de leefgroep gelden regels. Ook daar kost het deze bijzondere groep mensen moeite om daarmee om te gaan. Voor begeleiders is er dan ook een uitdaging in gelegen om ervoor te zorgen dat ze mensen met een LVB daarin ondersteunen. Maar hoe pak je dat aan? Blik op Hulp vroeg het aan Arjen Tolsma. Arjen Werkt voor Esdégé-Reigersdaal als clustermanager van meerdere (BOPZ) woonvoorzieningen voor cliënten met (sterk gedragsgestoorde) LVB met een triple diagnose. Hij is gespecialiseerd in het behandelen en begeleiden van mensen met een licht verstandelijke beperking, bijkomende psychiatrische problemen en verslaving. Bovendien spreekt hij op 25 januari 2018 op het jaarlijks congres over LVB waarvan Blik op Hulp mediapartner is.
Moeilijkheden met regels
Dat mensen met een licht verstandelijke beperking vaak moeite hebben met regels is wel duidelijk. Maar wat maakt het omgaan met regels dan zo moeilijk voor mensen met een licht verstandelijke beperking?
Arjen: “Om adequaat met regels om te gaan en je er aan te houden zijn eigenschappen nodig die onze cliëntenpopulatie niet altijd heeft. Daarbij kun je denken aan een goed geheugen. Dat is immers nodig voor het onthouden van de regels. Maar ook begrip over het waarom van een regel speelt een belangrijke rol. Daarnaast spelen eigenschappen als de mate van impuls controle, tijdsbesef en kunnen klokkijken bijvoorbeeld een rol”.
Regels lijken voor mensen zonder beperking heel logisch en simpel, maar dat blijkt bij mensen met een LVB dus anders te zijn. Hoe kun je hun omgeving dan dusdanig aanpassen dat ze zich toch aan belangrijke regels kunnen houden? Arjen: “Het begint ermee dat je zo weinig mogelijk regels op cliënten van toepassing laat zijn. Het leven is tenslotte al moeilijk genoeg. Het begeleiden en aanleren van gewenste gewoontes en reacties is voor iedereen die met iemand met een licht verstandelijke beperking te maken heeft, en vooral de persoon zelf, op de lange duur van veel grotere waarde. Als je niet al te veel regels stelt, dan neemt bovendien het aantal conflicten tussen een cliënt en zijn omgeving af.”
Flexibiliteit
Minder regels stellen dus. Maar dat betekent niet dat er helemaal geen regels gesteld hoeven te worden. Hoe zorg je er dan voor dat de regels die er wel zijn, nageleefd worden? Arjen: “Het helpt als je zelf als begeleider niet al te rigide met de regels omgaat. Als een cliënt een redelijke vraag stelt, dan verdient zo’n vraag volgens mij ook een redelijk antwoord. Als iemand op een ongebruikelijk moment koffie wil drinken en het mag niet want het is pas om 10.30 uur koffietijd, dan is de kans op onbegrip bij de cliënt groot. Hij heeft immers nu zin in koffie. Niet straks. De kans op een oplopend conflict hierover is groot. Thuis zet ik zelf ook koffie op het moment dat ik daar zin in heb. Ik kijk dan ook niet naar de tijd of naar wat gebruikelijk is. Dan is het toch raar dat wij als begeleiders zulke flexibiliteit niet kunnen opbrengen in ons werk? Want het zou zomaar eens onze dagindeling en daarmee ons werk overhoop kunnen gooien. Je ziet dat zó vaak gebeuren. En niet alleen als het om koffie gaat. Denk bijvoorbeeld ook aan zaken als bedtijden, verplicht aan tafel eten met anderen, persoonlijke hygiëne. Dat soort dagelijkse dingen. Met een beetje flexibiliteit kom je vaak een heel eind.”
Vertrouwen
Flexibiliteit is dus van belang, maar dat is in veel organisaties niet vanzelfsprekend. Er zijn protocollen, richtlijnen, behandelplannen, werkdruk, roosters. Wat mag je dan als hulpverlener, begeleider of leerkracht van je organisatie verwachten als je met mensen met een licht verstandelijke beperking werkt? Arjen: “De allerbelangrijkste randvoorwaarde voor het werken met mensen met een licht verstandelijke beperking is dat je als medewerker voldoende vertrouwen krijgt van je organisatie. Geef als organisatie medewerkers de ruimte om hun eigen afwegingen te maken. Vraag zonodig wat hun afwegingen waren en spreek daar over. Reken mensen niet af. Laat medewerkers in hun waarde en zorg dat ze zich veilig voelen. Als je dat doet, dan zul je zien dat medewerkers krachtiger en zelfstandiger zullen worden als ze de ruimte voelen om te handelen zonder risico op een conflict met de organisatie”.
Visie
Het hebben van een duidelijke, sterke visie op het werk helpt volgens Tolsma ook om medewerkers ruimte te gunnen: “Dan hebben we het dus niet over een visie die alleen op papier staat. Als organisatie moet je een visie hebben die gedragen wordt door de organisatie en het team. Je moet er als organisatie op vertrouwen dat medewerkers geen regels nodig hebben om cliënten door het leven te loodsen. Begeleiders en hulpverleners zijn niet gek! Ze kunnen met een juiste visie en gezond verstand héél veel betekenen voor cliënten. Met alleen de regels van het wetboek en wat algemeen fatsoen kom je al een heel eind.”
Begrenzen
Niet te veel regels stellen en flexibel zijn met de regels die er wel zijn, luiden de adviezen van Arjen dus. Maar er zijn soms ook regels die nu eenmaal gehandhaafd moeten worden. Hoe doe je dat dan? Wat moet je daar als begeleider voor in huis hebben? Arjen: “Uiteraard moet voor de cliënt helder zijn waar grenzen liggen. In de communicatie vraagt dit veel van begeleiders. Zij moeten immers met uitleg, voorbeelden en veel geduld aan cliënten duidelijk maken wat er van hen qua gedrag verwacht wordt. Ook de grenzen van acceptabel gedrag moeten aangeleerd worden. Straffen en belonen helpen daarbij allebei niet. Het niet geven van een beloning zal door de cliënt veelal als straf worden ervaren. Dat ondermijnt het vertrouwen en wakkert de strijd aan bij cliënten. Wat je zou moeten doen is uitleg geven. Soms weliswaar niet op het moment van het grensoverschrijdend gedrag zelf, maar achteraf. Als medewerkers heb je daar geduld, creativiteit, maar vooral begrip voor de cliënt en zijn beperkingen voor nodig. Let daarbij ook goed op je communicatie met de cliënt. Spreek op volwassen toon waardoor mensen met een licht verstandelijke beperking zich serieus genomen voelen, maar gebruik de taal en de woorden die passen bij het ontwikkelingsniveau van je cliënt”.
[team title=”Arjen Tolsma” subtitle=”Clustermanager Esdégé-Reigersdaal” url=”” image=”https://blikophulp.nl/wp-content/uploads/2017/09/Arjen-Tolsma.jpg”]Arjen Tolsma is clustermanager van meerdere (BOPZ) woonvoorzieningen voor cliënten met (sterk gedragsgestoorde) LVB met een triple diagnose. Hij is gespecialiseerd in het behandelen en begeleiden van mensen met een licht verstandelijke beperking, bijkomende psychiatrische problemen en verslaving. Hij is één van de sprekers op de vijfde editie van het jaarlijks congres over LVB, waarvan Blik op Hulp mediapartner is.[/team]
Interessant artikel? Meld je dan aan voor onze gratis nieuwsbrief en mis nooit meer iets!
Mee discussiëren over dit artikel kan in onze LinkedIn-groep.